Eerder gepubliceerd op woensdag 4 maart in Trouw:
Wanneer is een partij-ideologie niet meer de jouwe? Eerste deel van een korte serie: politiek filosoof Henk Woldring kon zich niet vinden in de definitie van ‘solidariteit’ van het CDA.
Interview
Maurice van Turnhout
Politiek filosoof Henk Woldring, met emeritaat aan de Vrije Universiteit, zat tussen 1999 en 2007 voor het CDA in de Eerste Kamer. In 2010 brak hij met de partij. Woldring: “Omdat ik in hart en nieren christendemocraat ben, ben ik geen lid meer van het CDA.”
De gedoogconstructie met de PVV gaf de doorslag bij het opzeggen van zijn lidmaatschap, zegt Woldring: “Het CDA ging uit machtspolitieke overwegingen samenwerken met een partij die ik als discriminatoir beschouw, en waarvan partijleider Geert Wilders in het openbaar uitlatingen deed over rechterlijke uitspraken. Iemand die deel uitmaakt van de wetgevende macht behoort dat niet te doen, daarmee druist hij in tegen de principes van de rechtsstaat.”
Maar er waren ook ontwikkelingen binnen het CDA die Woldring al langer dwars zaten. “Ik hoorde de partij nooit meer over haar geloofsbrieven, over het program van uitgangspunten dat bij de oprichting van het CDA in 1980 is geschreven en in de jaren negentig is geactualiseerd. Dat program draaide om een beleid van solidariteit en sociale rechtvaardigheid. In dat kader ging het om rentmeesterschap, een besef dat alle sectoren van de samenleving op duurzaamheid gericht moesten zijn, omdat we de wereld in bruikleen hebben van de generaties voor en na ons.”
De christelijke partijen ARP, CHU en KVP konden elkaar bij de fusie tot CDA onder andere vinden in het ideaal van een krachtige overheid. Dat ideaal is in de loop der jaren losgelaten, meent Woldring. “Het CDA is in zijn visie op de overheid een semi-liberale partij geworden. Volgens fractieleider Sybrand Buma betekent solidariteit dat individuele burgers met elkaar solidair zijn. Maar dat is geen christendemocratisch standpunt, het is een liberaal standpunt. Het gaat bij christendemocratie niet om individuele burgers die met elkaar solidair zijn, maar om een beleid van solidariteit. Buma’s zeven uitgangspunten, die hij in 2013 op het voorjaarscongres van de partij heeft gepresenteerd, zijn minder dan een slap aftreksel van het oorspronkelijke program.”
Maar wat is er mis met een efficiënte overheid die ruimte geeft aan burgers? “Gelukkig zijn er heel veel zaken die niet door de overheid worden bepaald. Je kunt de overheid het beste vergelijken met een stok, die de plant van de samenleving recht houdt met wetgeving en beleid. Natuurlijk moet er in de samenleving ruimte bestaan voor vrijheid en verantwoordelijkheid van burgers. Maar een christendemocratische partij begint bij de overheid. Als je begint bij de individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers, zit je in liberaal vaarwater.”
Woldring koestert nog een ander politiek-filosofisch bezwaar tegen zijn oude partij. “Het streven van het CDA om een grote middenpartij te zijn, is in ideologisch opzicht onzin. Op zo’n manier bepalen links en rechts het beleid van de partij, en is het onmogelijk om je eigen koers uit te zetten.”
Politiek is de kunst van het compromis. Zal een ideologie niet onvermijdelijk evolueren binnen een partij? “Dat is waar,” erkent Woldring, “maar als je compromissen sluit, hoor je wel te weten waar je zelf staat. De politieke filosofie van de christendemocratie is kraakhelder. En vanuit die positie is een compromis ook verdedigbaar.”
Bedoelt Woldring dat de ideologische kern van een partij onveranderlijk is, zoals vastgelegd in het program van uitgangspunten? “Nee, maar als partij moet je wel voor bepaalde herkenbare zaken op durven komen. Als christendemocraat moet je opkomen voor de overheid, en voor sociale rechtvaardigheid en solidariteit. Hoe je dat precies invult, zal van periode tot periode verschillen. Voor die veranderingen moet je openstaan. Maar altijd met in het achterhoofd: wij zijn christendemocraten.”
Woldring koestert de hoop dat het politieke tij zal keren. “Ik ben geen zwevende kiezer, maar een wachtende kiezer. Ik wacht tot het CDA zijn bronnen herontdekt. In Vlaanderen hebben de christendemocraten van het CD&V ook aan de herbronning van hun partij gewerkt. Dat waardeer ik. Of het CDA zich daardoor kan laten inspireren is nog maar de vraag, want de Vlaamse christendemocraten hebben een totaal andere geschiedenis.”