THE GREAT GATSBY (regie: Baz Lurhmann).
Je kunt The Great Gatsby (1925) van F. Scott Fitzgerald op een willekeurige pagina openslaan, en de kans is groot dat je meteen op een parel van een zin of alinea stuit. De ijzeren schrijverswet ‘show don’t tell’ had door Fitzgerald bedacht kunnen zijn. Hier beschrijft hij een oud, verweerd billboard van een oogartsenpraktijk:
The eyes of Doctor T.J. Eckleburg are blue and gigantic – their retinas are one yard high. They look out of no face, but, instead, from a pair of enormous yellow spectacles which pass over a non-existent nose. Evidently some wild wag of an oculist set them there to fatten his practice in the borough of Queens, and then sank down himself into eternal blindness, or forgot them and moved away. But his eyes, dimmed a little by many paintless days under sun and rain, brood on over the solemn dumping ground.
Vreemd genoeg lenen zulke beeldende beschrijvingen zich niet automatisch voor film. Op papier zijn de ogen van Dr. Eckleburg een krachtig zinnebeeld van de alziende God, net zoals het groene licht op de pier van East Egg een zinnebeeld is van het onbereikbare verleden. Maar op film worden deze beelden ineens platte effecten, frutsels.
Baz Luhrmanns The Great Gatsby is alweer de vierde speelfilm die gebaseerd is op Fitzgeralds Great American Novel, na een verloren gegane stomme film met Warner Baxter als Gatsby (1926), een film noir-versie met Alan Ladd en Betty Field (1949), en een New Hollywood-vehikel voor Robert Redford en Mia Farrow (1973).
Het is eigenlijk niet zo vreemd dat Fitzgeralds anekdotische, onverfilmbaar geachte roman toch zo vaak verfilmd is. De verhaalformule van de romantische gangster hoort bij het standaardrepertoire van Hollywood. Die formule gaat als volgt: een sociale outsider heeft zijn zinnen gezet op een positie binnen het establishment, en de misdaad is de enige sluiproute die voor hem open ligt. De moraal van het verhaal is dat het establishment deze valsspeler nooit volledig zal accepteren, hoezeer hij daar ook zijn best voor doet. De gangster zal de bloedspatten op zijn manchetten nooit met dure knopen kunnen verdoezelen, en uiteindelijk gaat hij aan zijn eigen materialisme ten onder.
De lijn loopt via Gatsby en Scarface naar het meer recente Spring Breakers, waarin James Franco loopt op te scheppen over de luxeartikelen in zijn villa, waarbij hij telkens een mantra herhaalt: ‘Look at my stuff!’ Gatsby heeft in ieder geval nog als excuus dat hij uit naam van de liefde een crimineel is geworden, en dat zijn vele bezittingen slechts een middel zijn om lieveling Daisy terug te winnen. Maar in een opvallende scène uit Luhrmanns The Great Gatsby doet de titelfiguur hetzelfde als James Franco in Spring Breakers: hij bedelft Daisy letterlijk onder zijn collectie dure overhemden.
Visuele bombarie
Grappig genoeg is ‘look at my stuff’ ook het credo van regisseur en schrijver Baz Luhrmann. The Great Gatsby mag dan een demasqué zijn van lege glamour, met Luhrmann aan het roer kun je er zeker van zijn dat het toch vooral de stilistische toeters en bellen zijn die na afloop beklijven. Luhrmann maakt ongeveer om de vijf jaar een film, en er is natuurlijk helemaal niets tegen een vette klodder slagroom op zijn tijd. Maar de vraag is of Fitzgeralds psychologisch complexe roman al die visuele bombarie wel kan verdragen. Luhrmanns Romeo + Juliet (1996) was een Shakespeare-verfilming. Je kunt het stuk van de Bard in een harnas of in een zwembroek opvoeren, en dan nog staat de tekst als een huis. De plot van Moulin Rouge! (2001) was speciaal ontworpen als een kapstok voor bakvissenkitsch. Werkte allebei prima. Maar The Great Gatsby?
Luhrmann heeft voor zijn verfilming de romantische dimensie van Gatsby geaccentueerd. Je zou kunnen zeggen dat hij Fitzgeralds personage aaibaar heeft gemaakt. De klassentegenstellingen (die zo essentieel waren in de Redford-versie) zijn teruggebracht tot simpele visuele schema’s. Waarschijnlijk heeft Luhrmann de film kunnen verkopen op basis van zijn visuele concept voor Gatsby’s feesten: het zijn bacchanalen van Cecil B. DeMille-achtige proporties geworden, met massa’s dansende en springende figuranten, grote decors in pasteltinten, en een soundtrack waarin Charleston-samples op hiphop-beats zijn gezet. Luhrmann bombardeert de kijker genadeloos met visuele gimmicks, en soms schiet hij raak. De film wordt plotseling lyrisch als verteller Nick Carraway, within and without, naar de nachtelijke skyline van New York tuurt, en zich probeert voor te stellen wat er achter al die verlichte ramen gebeurt. Op zulke momenten maakt Luhrmann zich even los van zijn schatplichtigheid aan Fitzgerald, en vaart hij vol zelfvertrouwen op zijn eigen kompas.
Het lijkt alsof Leonardo DiCaprio zijn fantast uit Spielbergs Catch Me If You Can (2002) nieuw leven inblaast, maar nu als een oudere en meer sombere figuur. Hij weet de eenzaamheid en gevoeligheid van Gatsby goed over te brengen, hoewel hij zich laat verleiden tot clowneske onhandigheid tijdens het eerste theepartijtje met Daisy.
Lastige rollen
Carey Mulligan is als Daisy de zwakste schakel. Ze is te flets. Het is absoluut een lastige rol, en je kunt er lang over discussiëren of de rol nu wel of niet is bestemd voor een echte screen beauty. In de roman kijken we naar Daisy door de ogen van Nick, en hij weet vrij snel wat voor vlees hij in de kuip heeft. Nick doorziet dat zijn nichtje is verpest door een ijdel society-bestaan. Maar het probleem is dat we Daisy op het witte doek niet alleen door Nicks ogen zien, maar ook door de ogen van Gatsby. Gatsby is verliefd op Daisy, hij heeft haar geïdealiseerd. De kijker moet Daisy dus ook kunnen zien zoals Gatsby haar ziet, anders werkt het personage helemaal niet. Dit is nu een rol die schreeuwt om Scarlett Johansson, en uitgerekend deze rol krijgt ze niet. In de laatste scènes suggereert Luhrmann dat Daisy er eigenlijk wel met Gatsby vandoor wil, maar dat ze hem onder druk van haar echtgenoot – en een potentieel schandaal – toch in de steek laat. Om het romantische plaatje intact te houden maakt Luhrmann zijn Daisy zacht en naïef, en dat voelt een beetje lafjes.
Tobey Maguire heeft met Nick al net zo’n lastige rol te pakken. In de roman van Fitzgerald accepteer ik klakkeloos Nicks rol als passieve verteller. Maar nu ik hem constant in beeld zie schuifelen, wekt Nick toch enige ergernis, en ga ik me afvragen wat hij nu eigenlijk wil. Gatsby observeert zijn eigen feesten zonder er actief deel te nemen, maar ik weet dat hij eigenlijk op Daisy staat te wachten. Waar wacht Nick op? Alleen op een goed verhaal? Of toch ook op een knipoog van Gatsby? Zou het eigenlijk mogelijk zijn om The Great Gatsby zonder Nick te verfilmen? Of om het verhaal een keer helemaal door de ogen van Daisy te vertellen?
Tom Buchanan wordt in de versie van Joel Edgerton een snoevende operette-rivaal, een beetje zoals de hertog in Moulin Rouge!. Wel komen er nog enkele verrassende gezichten voorbij: Bollywood-ster Amitabh Bachchan schetst in een paar korte scènes een charismatische Meyer Wolfshiem, en de ranke Australische toneelactrice Elizabeth Debicki debuteert als Jordan Baker. Debicki wordt momenteel getipt als the next big thing, maar in The Great Gatsby is ze nog vooral een intrigerende verschijning.
Waarom zat ik eigenlijk met een 3D-bril op naar een Fitzgerald-verfilming te kijken? Om met Herman Finkers te spreken: dat heeft zo’n jongen toch niet nodig? Het 3D-effect voegt weinig toe aan Luhrmanns diorama’s. Inmiddels worden ook steeds meer oude films naar stereoscopie geconverteerd, zoals recentelijk nog Jurassic Park. Het blijft een beetje een schrikbeeld: een eindeloze stoet 3D-films, borne back ceaselessly into the past.
The Great Gatsby. 2013, Verenigde Staten / Australië, 142 min., kleur. Regie – Baz Luhrmann; Productie – Lucy Fisher, Catherine Knapman, Baz Luhrmann, Catherine Martin en Douglas Wick; Scenario – Baz Luhrmann en Craig Pearce, naar de gelijknamige roman van F. Scott Fitzgerald; Camera – Simon Duggan; Montage – Jason Ballantine, Jonathan Redmond en Matt Villa; Production design en kostuums – Catherine Martin; Muziek – Craig Armstrong; Met: Leonardo DiCaprio (Jay Gatsby), Tobey Maguire (Nick Carraway), Carey Mulligan (Daisy Buchanan), Joel Edgerton (Tom Buchanan), Isla Fisher (Myrtle Wilson), Jason Clarke (George Wilson), Elizabeth Debicki (Jordan Baker), Amitabh Bachchan (Meyer Wolfshiem), Jack Thompson (Dr. Walter Perkins).