Eerder gepubliceerd op 3 augustus in Trouw:
Bubbling werd verboden op het Rotterdamse Zomercarnaval. Hoe preuts is Nederland geworden?
Bij het Rotterdamse Zomercarnaval van afgelopen weekend vaardigde de organisatie een verbod uit op ‘vulgair dansen’, zodat het carnaval een ‘familiefeest’ kon blijven. Er zou vooral kritisch worden gekeken naar bubbling, een dans waarbij de deelnemers met hun billen en genitaliën tegen elkaar schuren.
Handhaven van het bubbling-verbod bleek onmogelijk, maar de verontwaardiging was groot: gemeente en organisatie zouden zich kolonialistisch opstellen, door bubbling als onderdeel van het Afro-Caribisch cultureel erfgoed aan banden te leggen.
‘Staphorst aan de Maas’, dat was een andere veel voorkomende reactie op sociale media. Wat zegt het bubbling-verbod over de staat van de seksuele vrijheid in Nederland? Staat die onder druk, is hier sprake van een ‘Nieuwe Preutsheid’?
“Blijkbaar kreeg de organisatie van het Zomercarnaval in voorgaande jaren veel klachten van mensen die hun kinderen niet aan de aanblik van bubbling wilden blootstellen”, zegt filosoof en schrijver Désanne van Brederode. “Persoonlijk houd ik ook niet zo van sensualiteit die wordt gereduceerd tot het onderlichaam, zonder verleidingsspel vooraf en zonder aanzien des persoons, zoals bij bubbling. Maar om die smaak dwingend aan anderen op te leggen middels een verbod, dat lijkt me ongepast.”
“Dansen is pas juridisch strafbaar als mensen hun genitaliën ontbloten of elkaar daadwerkelijk gaan penetreren. De organisatie van het Zomercarnaval moest dus bedenken wat de grens is tussen sexy en vulgair, en dat lijkt me geen sinecure. Als je het waardeoordeel eraf wil halen kan je nog over het onderscheid tussen expliciet en suggestief spreken, maar dat maakt het er niet eenvoudiger op.”
“Wat ik vooral denk is: je hoéft niet met je kinderen naar het Zomercarnaval te gaan als je wil dat ze geen bubbling zien. Natuurlijk kan het altijd gebeuren dat een verdwaald reformatorisch gezin op het Zomercarnaval belandt en na vijf minuten bepaalt dat het misschien toch niet zo’n stichtelijke aanblik is voor het kroost, en dan kunnen ze met z’n allen lekker naar een pannenkoekenhuis gaan. Vertrouw er dus op dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen, in plaats van met verboden te smijten.”
“Ik begrijp sowieso de commotie niet”, zegt Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. “Dansen heeft altijd een seksuele connotatie. Bij dansen in paren is dat overduidelijk, zie bijvoorbeeld de tango. Wanneer je zulke dansen als vulgair bestempelt, wijst dat op een kleinburgerlijke angst voor seksualiteit. Het argument dat je kinderen in bescherming wil nemen is inderdaad onzin, kinderen worden hier ingezet als vehikel voor de schaamte en het ongemak van de ouders zelf.”
Van Brederode: “Bovendien kan je nooit volledig in banen leiden wat je kind nu wel en niet te zien krijgt, en waaraan je kind aanstoot neemt. Thuis hadden we bijvoorbeeld onze dvd’s van Hans Teeuwen verstopt, een beetje zoals de spinnewielen in het sprookje van Doornroosje, omdat de cabaretier smerige dingen zei waarvan we vonden dat onze zoon ze nog niet mocht horen. Tóch had mijn zoon op z’n elfde Hans Teeuwen zelf ontdekt op YouTube. En hij zei: ‘Hans zegt ook hele vieze dingen, maar die vind ik niet leuk, dus die spoel ik door.’ Dat aspect van vrijheid, de vrijheid om ‘nee’ te zeggen, bestaat alleen als potentieel aanstootgevende zaken er mogen zijn.”
“Van de andere kant: de kritiek dat de seksuele vrijheid in Nederland onder druk zou staan, die vind ik ernstig overtrokken. Filosoof Michel Foucault schreef inzichtelijk over de conditionerende macht van seks, over hoe seks steeds meer wordt verbonden met wat gezond en normaal is. Denk ook aan Ivan Wolffers’ voorlichtingsboek Vies is lekker uit 1979, waarin op een dwingende manier wordt gesproken over seks als iets waarbij geen absolute taboes zouden mogen bestaan. Dat gebrek aan taboes is uitgegroeid tot het nieuwe dogma. En het wordt dan steeds lastiger om de vrijheid te benutten om ‘nee’ te zeggen tegen zoiets als bubbling, want dan ben je hopeloos ouderwets of zit je vast in een trauma, en moet je van de weeromstuit je eigen terughoudendheid gaan verdedigen.”
Van Tongeren: “Door de uitvinding van de pil in de vroege jaren zestig werd seksualiteit minder opgesloten in de voorplantingsfunctie en kon die meer op zichzelf genoten worden. De ontstane ruimte is vervolgens ook volop door commerciële partijen ingenomen: seks is steeds meer te koop of verkoopmiddel, van internet-porno tot seksueel getinte reclames. En ook de festiviteiten van het Zomercarnaval zijn voor een belangrijk deel door de commercie in bezit genomen.
“Het zou echter een vergissing zijn om de grotere plek die seks in de publieke ruimte heeft gekregen te verwarren met seksuele vrijheid. Radicale seksuele vrijheid zonder enig taboe bestaat alleen in romantische illusies of in sterke verhalen over filosoof Diogenes, die in het oude Athene op straat masturbeerde. Het idee dat het een bevrijding zou zijn om je van alle taboes te ontdoen lijkt me nogal dwaas. Taboes zijn cultuurstichtend, omdat ze de grenzen markeren waarbinnen cultuur mogelijk wordt. Dat geldt ook voor de seksuele taboes. Dat taboedenken kun je nooit volledig opzij zetten, en het is een illusie om te denken dat je volledig vrij zou zijn als je dat wel doet.”
“We moeten erkennen dat er een geheim op seksualiteit rust en dat ze met schaamte omgeven is. Dat geheim is een van de dingen die seks mooi en spannend maken. Juist omdat het seksuele domein in het verborgene blijft is zo’n optocht bij het Zomercarnaval aantrekkelijk en krijgt bubbling buitensporig veel aandacht. Waarom zouden de beelden van het Zomercarnaval anders jaarlijks het journaal halen, en die van het Chinese Nieuwjaar niet? De ene traditie is nu eenmaal aantrekkelijker voor voyeurs dan de andere.
“Maar dat voyeurisme bewijst dus juist dat er géén seksuele vrijheid bestaat, anders hadden we die optocht niet nodig als een soort rituele omkering van onze schaamte. De mensen met hun kleinburgerlijke bezwaren tegen bubbling begrijpen niet hoe het geheim van seksualiteit werkt, maar als je tegen hun bezwaren ingaat met een pleidooi voor seksuele vrijheid begrijp je het geheim evenmin, want het geheim hoort erbij. We moeten met dat geheim leren omgaan.
“Carnaval kan daarbij helpen, je kunt het vieren als een rituele uitzondering die de regel bevestigt, die het taboe in stand houdt door het tijdelijk te doorbreken, door op speelse wijze eventjes de sluier van het geheim op te lichten. Dat geldt in ieder geval voor het Nederlandse carnaval, want zelfs bij de polonaise zijn de seksuele connotaties niet van de lucht.”
Carnaval: het klassieke en het groteske lichaam
In middeleeuws Europa dienden de excessen van het carnaval als voorbereiding op veertig dagen vastentijd, een paradox die onder anderen door schilder Pieter Bruegel werd verbeeld. Eeuwen later maakte de Russische literatuurwetenschapper en filosoof Mikhail Bakhtin (1875 – 1975) een serieuze studie van het volksfeest. Tijdens het carnaval wordt de hiërarchische orde volledig op zijn kop gezet, een gegeven dat de anarchist Bakhtin in hoge mate aansprak.
Centraal in Bakhtins denken over carnaval staat de tegenstelling tussen het klassieke en het groteske lichaam. Het klassieke lichaam is in hoge mate geïdealiseerd en roept nergens associaties op met basale lichaamsfuncties als spijsvertering en voortplanting.
Het groteske lichaam legt juist het accent op deze ‘lagere’ functies. En het is uitgerekend het groteske lichaam dat in carnavalstijd het klassieke lichaam naar de achtergrond dringt door er een lange neus naar te maken.