SKYFALL (regie: Sam Mendes).
Een ongebroken lijn van 23 films in 50 jaar rond één personage, geproduceerd door hetzelfde familiebedrijf, dat is uniek in de filmgeschiedenis. Om de paar jaar gooit de famiglia Broccoli het roer om, zodat 007 aan de eisen van de tijd kan worden aangepast. Ook Skyfall is – in esthetisch en thematisch opzicht – een game changer. Maar is het ook de beste James Bond-film aller tijden, zoals in veel jubelrecensies wordt beweerd? Dat lijkt me wel heel gul.
Wat de karakterisering van Bond (Daniel Craig) betreft oriënteert regisseur Sam Mendes zich op de latere romans van Ian Fleming, zeg maar de verhalen vanaf ‘Thunderball’ (1961). Hierin worstelt de held met zaken als ouder worden, een slechte gezondheid, verveling en een afkeer van zijn moreel dubieuze beroep. Mendes houdt deze melancholische karakterisering in evenwicht met de vereisten van de postmoderne actiefilm, en ook de Roger Moore Bond-films uit de zeventiger jaren worden eer aangedaan met enkele welkome melige grapjes.
In esthetisch opzicht heeft Skyfall veel te danken aan het werk van production designer Dennis Gassner en cameraman Roger Deakins. Een vileine recensent van de New York Post vergeleek het inhuren van Deakins – een cameraman van wereldklasse – voor een Bond-film met het arrangeren van Mark Rothko om je plafond te laten witten. Volgens mij heeft er nooit iemand geklaagd dat Ken Adam of John Barry hun talenten aan Bond hebben verspild. Skyfall is de eerste Bond-film die volledig digitaal werd gedraaid, met de ARRI Alexa. Het debat tussen bekeerlingen van het digitale medium en verstokte aanhangers van celluloid woedt nog altijd voort, zoals er in een eerder stadium van de kunstgeschiedenis werd getwist tussen gebruikers van acryl en discipelen van het heilige olieverf. Maar als elke digitaal gedraaide film er zo uitzag als Skyfall, met een prachtig gevarieerd palet voor elk verhaalsegment, zou de discussie snel verstommen.
Friendly fire
Bond moet in Istanbul achter een gestolen hard disc aan, die de ware identiteit bevat van alle NAVO-undercoveragenten. Na tien minuten vol actie en stunts – die zich kunnen meten met het beste uit Casino Royale – wordt Bond getroffen door friendly fire en tuimelt hij schijnbaar zijn dood tegemoet. M (Judi Dench) ziet zich genoodzaakt om een necrologie van Commander Bond in de Times te plaatsen (een knipoog naar Flemings ‘You Only Live Twice’). Eigenlijk heeft M wel wat anders aan haar hoofd, want ze zit tussen twee fronten: enerzijds dreigt een publieke hoorzitting een einde te maken aan haar carrière als MI6-cheffin, en anderzijds wordt ze het doelwit van een wraakcampagne door haar voormalige steragent Raoul Silva (Javier Bardem). Om zijn bazin te beschermen keert Bond terug naar Londen. Zijn conditie is inmiddels verwoest door een dieet van alcohol en pijnstillers, en net als in Flemings ‘The Man With the Golden Gun’ wordt hij aan een reeks fysieke en psychologische tests onderworpen voor hij weer het veld in mag.
De eindstrijd wordt geleverd op het domein Skyfall in de Schotse Highlands, waar James is opgegroeid. Hier verdedigt Bond zijn dierbaren met vaders jachtgeweer tegen Silva en diens huurlingen, onder het motto ’the old ways are the best’.
Na de meer zelfkritische subtekst van Quantum of Solace – waarin Bond nauwelijks van de schurken te onderscheiden was – heeft Skyfall een uitgesproken conservatieve en nationalistische agenda, en mag Bond opnieuw een held zijn. Misschien valt dit hernieuwde zelfvertrouwen te verklaren vanuit het ‘magische’ Britse jaar 2012, waarin Bonds halve-eeuwfeest samenvalt met het Diamond Jubilee van Hare Majesteit en de Olympische Spelen in Londen. De film kiest onverbloemd partij voor MI6, en voor de bereidheid tot het brengen van offers om de nationale veiligheid te waarborgen. Toen Bond in de openingssène van The Spy Who Loved Me een parachute opende met een print van de Union Jack, werd er op de gulle lach gemikt. In Skyfall zien we de vlag gedrapeerd over de doodskisten van gesneuvelde MI6-agenten.
M waarschuwt haar criticasters voor het onderschatten van de dreiging van lone wolves, de onvoorspelbare types wiens acties niet logisch te verklaren zijn vanuit een vlag of ideologie. Ook Bond zelf lijkt zich meer bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheden als beschermer van koningin en vaderland. De Bond van de jaren zestig en zeventig was een hedonist. Zijn avonturen waren ironisch van toon, en de traditionele waarden van moed, beleid en trouw waren uitbesteed aan M en zijn stafleden in hun stoffige, met empire-meubels ingerichte burelen bij Regents Park. Zodra Bond daar die gecapitonneerde deuren achter zich dichttrok was alles geoorloofd, en kon hij met een onbezwaard geweten boeven mollen en vrouwen neuken. Zijn enige persoonlijke waarden bestonden uit zijn professionaliteit en een bijna slaafse loyaliteit aan M. Uitgerekend de zaken waar Skyfall nu de nadruk op legt.
Anarchistische schurk
Bond-films hebben altijd een graantje meegepikt van heersende trends. Aan de oppervlakte zijn er dan ook veel overeenkomsten te bespeuren tussen Skyfall en Christopher Nolans trilogie rond The Dark Knight: de held die wordt geplaagd door twijfels en fysiek verval, de anarchistische schurk die zichzelf als paard van Troje inzet en die zich als wetsdienaar vermomt om dichterbij zijn doelwit te komen, de held die terugkeert naar zijn ouderlijk huis en de laatste rustplaats van zijn ouders, waar hij wordt bijgestaan door een wijze huisknecht (in dit geval Albert Finney).
Het beste aan de Bond-films met Daniel Craig is Daniel Craig zelf. Sean Connery flikte het met Goldfinger en Roger Moore met The Spy Who Loved Me, en ook Craig raakt met zijn derde Bond-film in zijn element. Dat blijkt wel uit de scène in het casino van Macao, waarin Bond de courtisane Sévérine (Bérénice Lim Marlohe) verleidt en met haar lijfwachten knokt temidden van een groep Komodo-varanen – het soort absurde scène waar voorheen alleen Connery en Moore mee wegkwamen. Het prettige aan Craig is dat hij even transparant als subtiel speelt. Hij is als een Richard Burton met meer discipline in het filmvak. Je kan in zijn babyblauwe ogen lezen hoe Bond afwegingen maakt, twijfelt, of op een idee komt. En sinds Connery is er geen Bond meer geweest die zo voortreffelijk bewoog. Craigs Bond is nog altijd geen prater, maar hij is nu wel uitgerust met een wat geraffineerder, Brits understated gevoel voor humor. Craig heeft inmiddels voor nog twee Bond-films bijgetekend, zodat zijn totaal op vijf stuks komt en hij voor zijn vijftigste met waardigheid kan afzwaaien.
Javier Bardems personage Silva wordt in de dialoog van Sévérine opgebouwd als een gevaarlijke sadist. Wanneer Bardem na een dik uur eindelijk verschijnt, blijkt hij voor verrassende contrastkleuren in zijn spel te hebben gekozen. Onze eerste indruk is die van een verwijfde coiffeur die met zijn klant flirt. Een aantal keren in het verhaal speelt Bardem daadwerkelijk met de sympathie van de kijker: in zijn scènes met M is Silva een aandoenlijk klein jongetje, vervuld van tegenstrijdige gevoelens die hem overweldigen. De introductie van Silva verraadt Mendes’ achtergrond in het theater. Bardem verschijnt als een stipje aan de horizon van een wide shot, waarna hij een bepaald aantal stappen van prosceniumboog naar voortoneel moet doen, en binnen dat bestek moet hij zijn eerste monoloog timen.
Catharsis
M wordt neergezet als een spijkerharde matriarch die weesjongens tot moordmachines opleidt, en ze als een blok laat vallen wanneer ze haar niet meer tot nut zijn. Bond heeft iemand nodig om tegen op te kijken, iemand die hem een ideaal voorhoudt, anders heeft zijn leven geen zin. Als Silva dichtbij zijn doelwit komt zien we hem aarzelen, want als hij M eenmaal heeft gedood is ook hij van een levensdoel gespeend. Bond en schurk waren altijd al Doppelgänger, maar tegelijkertijd bleven ze in psychologisch opzicht een onbeschreven blad. Skyfall breekt resoluut met die traditie. Het voelt een tikje geforceerd om Bond expliciet met de demonen uit zijn jeugd te confronteren, maar het leidt wel tot een aardige omkering van de gebruikelijke formule voor de climax: normaal gesproken valt Bond het hoofdkwartier van de schurk aan, hier is het andersom.
De finale werkt uiteindelijk als een catharsis, waarna we als publiek weer zijn opgewarmd voor een nieuwe cyclus van Bond-films. M is opnieuw geïnstalleerd als de vertrouwde vaderfiguur (of toch in ieder geval als een soort autoritaire oudere-broerfiguur), en de frisse nieuwe incarnaties van Q en Miss Moneypenny kunnen ook nog wel even mee. Het opvallende is dat Skyfall samen met de twee eerdere Bond-films van Daniel Craig, Casino Royale en Quantum of Solace, nog steeds aanvoelt als een langgerekte proloog, een inleiding op Bond. Alsof het hierna pas echt gaat beginnen.
Skyfall. 2012, Verenigd Koninkrijk / Verenigde Staten, 143 min., kleur. Regie – Sam Mendes; Productie – Barbara Broccoli en Michael G. Wilson; Scenario – Neal Purvis & Robert Wade en John Logan, naar personages van Ian Fleming; Camera – Roger Deakins; Montage – Stuart Baird; Production design – Dennis Gassner; Kostuums – Jany Temime; Muziek – Thomas Newman; Met: Daniel Craig (James Bond), Judi Dench (M), Javier Bardem (Raoul Silva), Ralph Fiennes (Gareth Mallory), Naomie Harris (Eve), Bérénice Lim Marlohe (Sévérine), Albert Finney (Kincade), Ben Whishaw (Q), Rory Kinnear (Bill Tanner), Ola Rapace (Patrice), Helen McCrory (Clair Dowar).Skyfall. 2012, Verenigd Koninkrijk / Verenigde Staten, 143 min., kleur. Regie – Sam Mendes; Productie – Barbara Broccoli en Michael G. Wilson; Scenario – Neal Purvis & Robert Wade en John Logan, naar personages van Ian Fleming; Camera – Roger Deakins; Montage – Stuart Baird; Production design – Dennis Gassner; Kostuums – Jany Temime; Muziek – Thomas Newman; Met: Daniel Craig (James Bond), Judi Dench (M), Javier Bardem (Raoul Silva), Ralph Fiennes (Gareth Mallory), Naomie Harris (Eve), Bérénice Lim Marlohe (Sévérine), Albert Finney (Kincade), Ben Whishaw (Q), Rory Kinnear (Bill Tanner), Ola Rapace (Patrice), Helen McCrory (Clair Dowar).
John Barry was zonder twijfel een van de grootste filmcomponisten. Zijn ‘On Her Majesty’s Secret Service’ uit ’69 is werkelijk waanzinnig. Zijn filmcomponisten van het ondergewaardeerde soort? Verder heb ik nog niet gelezen, eerst de film zien 🙂
Pieter, leuk je hier te treffen! Er zijn inderdaad niet veel filmcomponisten die de waardering krijgen die ze toekomt… Bernard Herrmann krijgt (volledig terecht) een hoop lof. Barry sprak zelf wel eens laatdunkend over zijn Bond-muziek, hij noemde het ‘million dollar Mickey Mouse music’, dus dat helpt niet. Zijn score voor On Her Majesty’s is ook één van mijn favorieten, was trouwens de eerste keer dat er een Moog in een filmscore werd gebruikt. Veel plezier met de film!