Eerder gepubliceerd op 3 maart in Trouw:
In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Vandaag: Europa en Oekraïne benadrukken elkaars verwantschap, maar welke verplichtingen brengt dat met zich mee?
Maurice van Turnhout
“Alle leiders komen niet verder dan sancties, maar wij voeren oorlog”, zei een Oekraïense reservist in Kiev, op maandag geciteerd in deze krant. Europa beperkt de steun aan Oekraïne tot wapenleveranties en economische sancties, terwijl in de afgelopen week vaak door politici is benadrukt dat Oekraïne een Europees land is. Inmiddels heeft de Europese Unie de aanvraag van lidmaatschap door Oekraïne erkend.
Bestaat er naast het Europese instituut ook een Europese gedachte, en verplicht dit idee tot een grootschaliger ingrijpen in Oekraïne? Of is het verstandiger voor Europa om deze morele druk te weerstaan?
Politiek filosoof Ivana Ivkovic bepleit dat laatste: “De laatste militaire interventie in Europa was het Navo-bombardement tijdens de Kosovo-oorlog in 1999. Bescherming van mensenrechten was toen de morele rechtvaardiging. Bij Oekraïne duiden we het conflict niet langer als mensenrechtenschending, maar als aanval op een deel van Europa. De solidariteit met de Oekraïners van Europese individuen en organisaties die je nu overal ziet is hartverwarmend.”
Tegelijkertijd staat voor Europa niet alleen het Oekraïense belang op het spel, zegt Ivkovic, maar ook een strijd om invloedssferen. “Europa beschermt zichzelf door Oekraïne te beschermen. Het risico van verder ingrijpen is dat Oekraïne nog meer klemgezet wordt in een krachtmeting tussen Europa en Rusland. Want als Europa de aanval op Oekraïne ziet als een aanval op Europa, dan kan je er donder op zeggen dat Poetin elk Europees ingrijpen in Oekraïne ziet als een aanval op Rusland.”
“Het denken in mensenrechten hoorde bij een Europees zelfbeeld dat plotsklaps volstrekt gedateerd lijkt te zijn”, vult Denker des Vaderlands Paul van Tongeren aan. “Wij Europeanen zagen onszelf als universalisten, wereldburgers. Nabije conflicten werden niet per se meer waarde toegekend dan verre conflicten, vanuit een gevoel van mondiale solidariteit. Nu zie ik de verschuiving van een vanzelfsprekend universalisme naar een even vanzelfsprekend gevoel van morele nabijheid. We dragen de Europese verwantschap met Oekraïne uit, en zijn er dus van overtuigd geraakt dat het nabije meer aandacht verdient dan wat aan de andere kant van de wereld gebeurt. Ook de oude wetmatigheid van het vijanddenken is terug, en ineens lijken we weer bijna bereid om te vechten en voelen we ons solidair met Oekraïense strijders.”
Ivkovic: “Het lastige is dat Europa bij die solidariteit een dubbele agenda voert. Volgens Machiavelli kan je zo’n geopolitieke krachtmeting wel vanuit morele overtuiging beginnen, of vanuit een gevoel van morele nabijheid, maar je kan niet om machtsverhoudingen heen. Machiavelli waarschuwt dat je militaire en morele doelen nooit moet vermengen, want het is gevaarlijk om een oorlog aan te gaan zonder heldere militaire doelstellingen.”
“Het geeft hoop en moed om je als Europese burger solidair te verklaren met de Oekraïners, maar dat morele optimisme krijgt door achterliggende politieke belangen een zekere selectiviteit. Al sinds 2014 woedt er oorlog in Oost-Oekraïne, maar dat conflict bleef betrekkelijk onzichtbaar. Als we zo begaan zijn met Oekraïners, waarom waren we er dan de afgelopen jaren niet voor hen? Zijn we nu niet vooral bezorgd om onze eigen, Europese veiligheid?”
Van Tongeren: “Zulke morele oordelen over mogelijke hypocrisie vind ik lastig. Ik constateer liever de vanzelfsprekendheden die worden doorbroken. We dachten dat we in Europa universalistische wereldburgers waren, maar nu reageren we inderdaad anders op vluchtelingen uit Oekraïne dan op vluchtelingen uit Syrië of Afghanistan. Met een nieuw soort vanzelfsprekendheid voelen we ons verwant aan mensen die meer in de buurt zitten. Dat is een verschuiving tussen twee ethische paradigma’s, van universele solidariteit naar morele nabijheid.”
“Beide posities zijn verdedigbaar. Zo schreef de Britse filosoof Bernard Williams dat het immoreel zou zijn om te doen alsof je even geraakt moet zijn door het leed van iemand die je niet kent als door het leed van je eigen buurman. Hebben we dat gevoel van morele nabijheid verdrongen in de tijd dat wij universalisten waren? En waarom voelen we die morele nabijheid dan wel bij Oekraïne maar niet bij Rusland, dat toch ook voor een groot deel in Europa ligt?”
Ivkovic: “Daaruit blijkt voor mij dat het hier gaat om een herpositionering van Europa als machtsblok. Door niet te langer te praten over mensenrechten, maar over de grenzen van het werelddeel, verleggen Europese politici de grenzen van dat machtsblok. Het zou een aarzelend begin van een machiavellistische Europese politiek kunnen zijn, die machtsverhoudingen begrijpt voor wat ze zijn. Het strijdtoneel heeft baat bij iemand die met de vuist op tafel kan slaan. Dat klinkt vreselijk kinderachtig, zeker in een situatie waar mensenlevens in het geding zijn, maar het is de pijnlijke les van Machiavelli: het machtsspel is geen keuze, maar een noodzaak.”
“Machiavellistische politiek hoeft overigens niet krijgszuchtig te zijn, het kan ook een krachtige vorm van diplomatie betekenen. Heeft Oekraïne baat bij een voortdurend conflict, of kan Europa zorgen voor een snelle de-escalatie door Poetin een compromis voor te leggen waardoor hij geen gezichtsverlies lijdt? Persoonlijk gun je hem dat misschien niet, maar in het machtsspel moet je af en toe streven naar een oplossing die niet ideaal is.”
Van Tongeren: “Het conflict zou inderdaad meer gebaat zijn bij een veilige uitweg voor Poetin dan bij zijn vernedering. Toch ervaar ik bij mezelf en in mijn omgeving dat er wraakgevoelens tevoorschijn komen. Je wilt niet alleen dat Poetin verliest, maar ook dat hij zal lijden aan dat verlies. Ook beangstigt het me een beetje, hoe het voortdurende nieuws over de oorlog sensatiezucht prikkelt. Bijna alsof je aan het gamen bent. Blijkbaar zijn zulke emoties sterker dan een nuchtere, rationele beoordeling van het conflict en de mogelijke oplossingen ervan. Ze laten zien dat we niet zo door en door universalistisch, liberaal, pacifistisch en rationeel waren als we lange tijd dachten te zijn. Misschien lijken we zelfs wel een beetje op die gekke Poetin.”