Interview gepubliceerd in het oktobernummer van Filosofie Magazine:
Volgens historicus Rutger Bregman getuigt het van luiheid te geloven dat de mens van nature slecht is: dan hoef je ook niet na te denken over waar het kwaad in de wereld vandaan komt en wat je ertegen kunt doen.
Na zijn beruchte Stanford Prison Experiment van 1971 wist sociaal-psycholoog Philip Zimbardo het zeker: in ieder mens schuilt een sadist. Onder zijn vergrootglas ontpopten normale, gezonde studenten zich in een nagebouwde gevangenis tot wrede bewakers. Acht jaar eerder had collega Stanley Milgram al opzienbarende resultaten behaald met zijn ‘schokmachine’, waaruit bleek dat 65% van de proefpersonen bereid zou zijn geweest om een wildvreemde te elektrocuteren.
‘Zes jaar geleden nam ik zulke verhalen nog klakkeloos voor waar aan’, bekent Rutger Bregman, ‘maar toen ik verder groef, bleken ze helemaal niet te kloppen. Zimbardo en Milgram moesten flink manipuleren om resultaten te krijgen die vooraf vaststonden.’
Bregman (1988, Renesse) zit in een café op een steenworp afstand van de redactie van De Correspondent, het onlinejournalistenplatform waarvoor hij sinds 2013 schrijft.
In januari van dit jaar ging hij viral met een tirade op het World Economic Forum van Davos, gericht tegen de superrijken die belasting ontduiken. Daarna kreeg hij als Dutch historian 13 minuten zendtijd van de Amerikaanse Daily Show van Trevor Noah om te spreken over het basisinkomen en participatieve democratie.
Zulke ideeën wekken argwaan, vertelt Bregman. Worden mensen niet aartslui van gratis geld? Kan je ze wel vertrouwen om zichzelf te besturen? Als het erop aankomt, zijn mensen toch zelfzuchtig, wreed en door en door slécht?