Op 22 oktober gepubliceerd in Trouw:
Hoe weet je eigenlijk of iemand schuldig is? Die sceptische vraag zou in de Nederlandse rechtspraak veel centraler moeten staan, vindt wetenschapsfilosoof Ton Derksen.
Maurice van Turnhout
“Op een kwade dag kan jij degene zijn die onschuldig wordt opgepakt”, waarschuwt Ton Derksen, “Bijvoorbeeld omdat je in de buurt bent geweest van een moord. Het gaat betrekkelijk goed met de rechtsstaat, zolang je maar geen verdachte bent. Dan betreed je een andere wereld.”
Hoe je weet of iemand schuldig is? In principe is het antwoord op die vraag niet zo moeilijk, meent Derksen. “Je zet alle argumenten op een rijtje, en dan concludeer je of er meer argumenten voor of tegen iemand pleiten”, zegt hij nuchter. In de praktijk wordt het lastiger. “Het is per situatie verschillend. Natuurlijk zijn er moordenaars als Mohammed B. die als het ware een handtekening onder de moord zetten. Alleen een neuroot twijfelt dan nog aan de schuldvraag. Bij overige situaties gaat het om waarschijnlijkheidsoordelen. En dan wordt het een kwestie van wegen. Dan moet je als verdachte meer bewijs hebben dan strikt noodzakelijk is, zodat je de rechter met een overdaad aan argumenten kan overtuigen.”
Hij verzucht: “Tenminste, zo zou het moeten gaan. In de praktijk zijn het vaak eerder denkinstincten die ons in de richting van een oordeel drijven dan de argumenten zelf.”
Derksen vroeg in 2006 om herziening van de zaak-Lucia de Berk. Als verpleegster in een ziekenhuis zou De Berk meerdere patiënten hebben vermoord, en ze was drie jaar eerder tot levenslang veroordeeld. Uiteindelijk werd ze in 2010 vrijgesproken en van blaam gezuiverd, mede door onderzoek van Derksen.
“Het was vanaf het begin een gelopen race”, vertelt de wetenschapsfilosoof. “Politie en Openbaar Ministerie waren er meteen zeker van dat De Berk een moordenares was. De kans dat ze het niet was, was zó klein. De Berks collega’s werd voorafgaand aan verhoren verteld dat de politie al overtuigd was van haar schuld. Er is door politie en justitie hard gewerkt om de uitkomst te krijgen die van tevoren vaststond.”
Denkinstincten
Zo’n gerechtelijke dwaling ontstaat niet noodzakelijk door domheid of kwade wil van politie en justitie, verduidelijkt Derksen. Hij spreekt liever over denkinstincten die tot fouten leiden. “Die denkinstincten zijn vaak heel handig in het alledaagse leven. Tunnelvisie is bijvoorbeeld praktisch gezien een succes, ook in evolutionair opzicht. Omdat ik weet dat wolven gevaarlijk zijn, ga ik meteen voor ze op de loop. Ik ga niet, als filosoof, zitten denken en twijfelen. Als we alles altijd weer ter discussie moeten stellen, hebben we geen bodem onder onze voeten. Maar het probleem is dat mensen deze denkinstincten ook meenemen naar de strafrechtcontext, waar je elke keer met een volledig nieuwe situatie te maken krijgt.”
Wat gebeurt er dan? “Politiemensen en juristen maken elementaire denkfouten die hun brein hen automatisch meegeeft. Mensen zijn bijvoorbeeld geneigd om belastend bewijsmateriaal zwaarder te wegen dan ontlastend bewijsmateriaal. Als het om bewijs gaat, volgen ze vaak ook de verkeerde redenering: ‘Als het bewijsmateriaal allemaal past, is de zaak rond’. Als bewijsmateriaal in een zaak past, zegt dat echter nog niets, want het bewijsmateriaal zou ook kunnen passen bij een ander scenario. Bewijsmateriaal moet juist een onderscheid maken tussen jouw scenario en alternatieve scenario’s. Toch kun je zulke denkinstincten niet zomaar uitschakelen, want die motor slaat al aan voordat je eigen nadenken begint. Je kan jezelf wel trainen opdat er een lampje gaat branden als het aanslaat.”
Een andere veelgemaakte denkfout is prosecutor’s fallacy. “De politie zei over Lucia de Berk: als ze onschuldig zou zijn, is de kans dat ze zoveel natuurlijke sterfgevallen na elkaar heeft meegemaakt, 1 op de 342 miljoen. Iedereen denkt dan: de kans dat ze het niet gedaan heeft is dus 1 op de 342 miljoen, ze moet wel schuldig zijn. Maar dat is een cruciale denkfout, want je moet juist uitrekenen: gegeven wat er gebeurd is, wat is dan de kans dat De Berk onschuldig is? Dat geeft een andere uitkomst.”
Derksen illustreert het met een ander voorbeeld. “Als iemand professioneel basketballer is, is de kans dat hij lang is heel groot. Maar als iemand heel lang is, is de kans niet groot dat hij basketballer is. De waarschijnlijkheidsrichting is dus cruciaal. Voor ons brein zijn dergelijke waarschijnlijkheidsredenaties het moeilijkst. Een akelige bijkomstigheid voor de rechtspraak.”
Derksen werkt nu mee aan de herziening van de zaak rond de Turkse zakenman Hüseyin Baybasin, die in 2002 tot levenslang werd veroordeeld voor drugshandel, moord en gijzeling. Volgens Derksen zit hij onschuldig vast.
“Bij zijn eerste verhoor sprak Baybasin de waarheid, maar dat keerde zich tegen hem. Onschuldige mensen zijn, anders dan echte criminelen, vaak onnozel in een verhoorsituatie. Ze weten nog niet dat alles wat je zegt anders uitgelegd kan worden. Bij een verhoor denken ze tegenover een goedwillende luisteraar te zitten, dus ze vertellen allerlei details, die op zichzelf waar zijn, maar die ze beter voor zich hadden kunnen houden. Zulke details klinken voor de politie, die uit is op belastend bewijsmateriaal, al snel belastend. Vervolgens worden die zaken verdraaid en tegen de onschuldige gebruikt. Als iemand een moord bekent zonder dat er bewijs op tafel ligt, is dat gek genoeg vaak een teken van onschuld. Doorgewinterde criminelen zullen niet bekennen als er geen overdaad aan bewijs op tafel ligt. Zij weten precies op welk bewijs ze veroordeeld kunnen worden, en bekennen pas als het voordelig voor hen gaat worden.”
Openheid over fouten
Derksen noemt de zaak-Baybasin ‘de ergste zaak’ die hij tot nu toe meemaakte. “Baybasin is veroordeeld op telefoontaps, en er klopt helemaal niets van die taps en de vertalingen ervan. Hetzelfde voorval gebeurt op drie verschillende dagen, zaterdagen vallen op zondag. Er wordt nu bestudeerd hoe bandopnamen in tapkamers kunnen worden gemanipuleerd. Bij het Openbaar Ministerie (OM) zijn ze dolbij als een deskundige dingen beweert die tegen Baybasin pleiten, anders moeten ze de herziening toegeven. “Mensen bij politie en justitie zijn bang om fouten te erkennen. Maar het is juist vanzelfsprekend dat ook in een rechtsstaat in processen eindeloos veel fouten worden gemaakt. We moeten juist openheid van zaken krijgen over die fouten, zodat we kunnen herstellen wat er nog te herstellen valt. Een echte rechtsstaat toont zich in de manier waarop met gemaakte fouten wordt omgegaan.”
Bij zijn onderzoeken loopt Derksen zelf vaak tegen scepsis van politie en justitie aan. “Soms leg ik in een zaak een argument op tafel, en dan roept iemand van het OM: ‘Dat is gewoon uw mening!’ Mijn argument kan best fout zijn, maar dat moet je dan maar aantonen met een tegenargument. Negeren is geen vorm van argumenteren. Het OM eist in feite van mij dat ik absolute zekerheid van onschuld aantoon. Ze willen de scepsis volledig uitsluiten. Maar zelfs dan kun je er onderuit door het mantra te herhalen: dat is gewoon uw mening. Het is doodeng als mensen zo zeker weten wie de schuldige is. Al het bewijsmateriaal kantelt dan onverbiddelijk naar één kant en wordt gezien als belastend.”
Heeft Derksen nog wel vertrouwen in de rechtsstaat? “Ik probeer zo neutraal mogelijk tegenover politie en justitie te staan,” zegt hij. “Het is vaak niet zo erg als het lijkt, maar ik waak er ook voor om te denken dat het goed gaat.” Ook burgers mogen zich wel eens achter de oren krabben, meent de filosoof. “In Nederland is het lange tijd een fatsoensnorm geweest dat het erger is om één onschuldig iemand de gevangenis in te sturen dan om tien schuldigen te laten lopen. Die norm is opgeschoven. Je ziet dat bij de regering, maar ook onder studenten. Uit recent onderzoek bleek dat steeds meer studenten het niet erg vinden als er onschuldigen worden opgepakt. We halen onze schouders erover op hoe er met rechten van een ander wordt omgesprongen. Dat offer willen we blijkbaar graag brengen voor de veiligheid van de samenleving, voor onze eigen veiligheid.”
Ton Derksen
Ton Derksen (1943, Meppel) is wetenschapsfilosoof en schrijver. Als hoogleraar was hij verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Tilburg. Hij publiceert boeken over gerechtelijke dwalingen. Zijn boek over de zaak-Lucia de Berk leidde tot herziening, en uiteindelijk vrijlating. In ‘Verknipt bewijs’, zijn meest recente boek, behandelt hij de zaak-Baybasin.
Serie over scepsis
Scepsis is de komende jaren op middelbare scholen het eindexamenonderwerp in het vak filosofie. Tot aan dat eindexamen, in mei, publiceert Trouw elke twee weken een aflevering van de serie ‘Hoe weet je dat eigenlijk?’ Die vraag leggen we steeds een andere filosoof voor. Daarbij komen allerlei terreinen aan bod: kunst, media, politiek, liefde en seks, techniek, natuur, wetenschap, religie, economie en identiteit. Over twee weken: scepsis en gezondheidszorg.