AMERICAN HUSTLE (regie: David O. Russell).
American Hustle opent met de speelse disclaimer ‘some of this actually happened’. Dat lijkt een beetje op het ‘most of what follows is true’ waar George Roy Hills anti-Western Butch Cassidy and the Sundance Kid (1969) mee begon. ‘Deels echt gebeurd’ of ‘deels waar’, het is natuurlijk niet helemaal hetzelfde. Toch heeft David O. Russell een vergelijkbaar tegendraadse film gemaakt, een film die een loopje neemt met de verwachtingen van de kijker.
Het ‘deels echt gebeurd’ uit de disclaimer slaat op de Abscam-operatie van eind jaren zeventig: de FBI kleedde een agent aan als oliesjeik, en stuurde hem met koffers vol smeergeld op pad om verdachte politici te pakken. Uitlokking of gerechtigheid? Abscam demonstreerde in ieder geval dat FBI-agenten in de roerige jaren na Watergate doordraafden in hun ijver om corruptie aan te pakken. Louis Malle wilde al in 1982 een komedie maken over Abscam, getiteld Moon Over Miami, een vehikel voor Dan Aykroyd en John Belushi. Belushi’s dood gooide toen roet in het eten. Anders hadden we ongetwijfeld scènes gezien waarin de corpulente komiek worstelt met het opzetten van een keffiyeh.
De Abscam-komedie is er nu toch gekomen, dankzij David O. Russell. Zijn carrière kwam na een dorre periode weer op de rails met de feel-good movies The Fighter (2010) en Silver Linings Playbook (2012). In American Hustle combineert Russell de sterrencast van zijn laatste twee films. Christian Bale speelt de kleine oplichter Irving Rosenfeld (Christian Bale), een eersteklas sleazeball die wonder boven wonder ieders vertrouwen weet te winnen. Samen met zijn maîtresse Sydney Prosser (Amy Adams), een voormalige stripper, profiteert Irving van de wanhoop van crisisslachtoffers. De oliecrisis heeft toegeslagen, en de suckers komen zich bijna vrijwillig melden. Sydney doet zich voor als een verleidelijke Engelse lady met connecties in het bankwezen, Irving harkt het geld binnen. Russell maakt de twee niet fraaier dan ze zijn. Irving en Sydney zijn parasieten, niets meer en niets minder.
Na een succesvol seizoen hosselen worden Irving en Sydney in de tang genomen door de ambitieuze FBI-man Richie DiMaso (Bradley Cooper). Hij wil het oplichtersduo gebruiken om de burgemeester van New Jersey, Carmine Polito (Jeremy Renner), ten val te brengen. Polito heeft net een plan ontvouwen om de gokstad Atlantic City weer in oude luister te herstellen, en zou wel eens gevoelig kunnen zijn voor onfrisse aanbiedingen. Intussen mengt Irvings jaloerse echtgenote Rosalyn (Jennifer Lawrence) zich steeds meer in de carrière en het amoureuze dubbelleven van haar man.
Tijdsbeeld
Wie is er nu wie aan het hosselen? Irving is ervan overtuigd dat we allemaal hosselen: in vriendschappen, op het werk, in liefdesrelaties. Mensen geloven nu eenmaal wat ze willen geloven. Uiteindelijk hosselen we ook onszelf: hoe vaak komt het niet voor dat je jezelf iets op de mouw speldt dat tegen al je intuïtieve gevoelens indruist? De oplichters in American Hustle zijn opvallend kwetsbaar. Het zijn geen koele plannenmakers die vele stappen op het publiek vooruitlopen, maar kruimeldieven die constant op hun qui-vive moeten zijn om te overleven. Ze gebruiken seks om elkaar te chanteren of beïnvloeden, en worden telkens weer verraden door hun eigen emoties.
De uiterlijkheden en franje van het hosselen zien we terug in de uitwerking van het tijdsbeeld. Russell had er voor kunnen kiezen om dat tijdsbeeld sober te houden, zodat de setting niet afleidt van het verhaal. Maar nee, het is 1978 en dat zullen we weten ook. Het was de tijd van Afro-pruiken en satijnen overhemden met rouches, van mannen met groteske comb-overs (Bale) en krulspelden in het haar (Cooper). Er zit zelfs een discoscène in de film die rechtstreeks uit Saturday Night Fever komt, vormgegeven op de onsterfelijk hitsige klanken van Donna Summers I Feel Love. Irving en Polito raken met elkaar bevriend door samen Delilah van Tom Jones te belten, precies het soort mainstream-ballad die past bij deze niet al te hippe jongens (en ironisch genoeg ook een lied dat is geschreven vanuit het perspectief van een bedrogen minnaar).
In zijn boek Strange Rebels beschrijft journalist Christian Caryl hoe in de late jaren zeventig de zaden van onze huidige tijd werden gezaaid: het neoliberalisme kreeg voet aan de grond, Reagan en Thatcher begonnen warm te draaien, en de naoorlogse progressieve krachten leken voorgoed het onderspit te delven. Misschien dat er daarom de laatste tijd zoveel films worden gemaakt die zich in dit decennium afspelen.
Screwball comedy
Eind jaren zeventig liep ook de tweede Golden Age van Hollywood op zijn einde, de bloeiperiode van de auteurscinema. Elke Amerikaanse filmmaker die een film in de jaren zeventig situeert, hoopt dat er iets van die gouden jaren op zijn film afstraalt. Paul Thomas Anderson kreeg dat bijvoorbeeld voor elkaar met Boogie Nights (1997).
Door de echo van Watergate eindigden veel Hollywood-films in de jaren zeventig op een paranoïde, cynische noot. Als American Hustle in 1978 was gemaakt, had de film aangetoond dat iedereen die zich in politiek mengt onvermijdelijk een oplichter wordt. Maar Russell houdt een slag om de arm. Het aardige is dat Irvings voornaamste doelwit, burgemeester Polito, zich ontpopt als de meest integere figuur van American Hustle. Alle andere personages zijn op hun minst donkergrijs van kleur. Polito wordt echter niet ontmaskerd als een onverschillige volksmenner, tot aan het einde toe blijft hij de verdediger van zijn electoraat. Op een politieke kleur valt hij niet vast te pinnen. Het blijft in het midden of Polito staat voor het neoliberalisme of juist voor de progressieve golf. Acteur Renner geeft hem een onschuld mee, die je als kijker in de war brengt.
Veel scènes lijken te zijn ontsproten uit improvisaties tussen de acteurs. Door deze benadering houdt Russell zijn verhaal spontaan en licht, maar American Hustle maakt hierdoor ook een vluchtige indruk. Soms lijkt het alsof Russell met zijn acteurs een schaduwfilm aan het maken is binnen de context van de bestaande film, een screwball comedy waarin mannelijke en vrouwelijke eigenschappen bijna karikaturaal worden uitvergroot. Die schaduwfilm is soms grappig en vaak verrassend erotisch, maar door het enthousiasme van cast, regisseur en editors zijn er een heleboel overtollige scènes in American Hustle blijven zitten. Dat probleem duikt vaker op bij scènes die overduidelijk geïmproviseerd zijn: de spelers zijn teveel met hun eigen vondsten in hun nopjes.
Ergens in het midden van de film tovert Russell nog een verrassing uit zijn hoge hoed: Robert De Niro’s waiting. And he’s not talking Italian. De oude De Niro zorgt voor de broodnodige tension in een feestelijke film die niet altijd op spanning staat.
American Hustle. 2013, Verenigde Staten, 138 min., kleur. Regie – David O. Russell; Productie – Megan Ellison, Jonathan Gordon, Charles Roven en Richard Suckle; Scenario – Eric Warren Singer en David O. Russell; Camera – Linus Sandgren; Montage – Alan Baumgarten, Jay Cassidy en Crispin Struthers; Production design – Judy Becker; Kostuums – Michael Wilkinson; Muziek – Danny Elfman; Met: Christian Bale (Irving Rosenfeld), Bradley Cooper (Richie DiMaso), Amy Adams (Sydney Prosser), Jeremy Renner (Mayor Carmine Polito), Jennifer Lawrence (Rosalyn Rosenfeld), Louis C.K. (Stoddard Thorsen), Jack Huston (Pete Musane), Michael Peña (Paco Hernandez / Sheik Abdullah), Shea Whigham (Carl Elway), Alessandro Nivola (Anthony Amado), Elisabeth Röhm (Dolly Polito), Paul Herman (Alfonse Simone), Robert De Niro (Victor Tellegio).