Eerder gepubliceerd op 28 april in Trouw:
In het Filosofisch elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Vandaag: wat zegt de ethiek over het krijgen van kinderen in tijden van klimaatcrisis?
Uit onderzoek blijkt dat bijna vier op de tien jongeren twijfelen of het raadzaam is om kinderen te krijgen vanwege de klimaatcrisis. Nóg meer ecologische voetafdrukken op de planeet, is dat wel verantwoord? Utilistische filosofen als Peter Singer pleiten ervoor om het krijgen van kinderen met financiële prikkels te ontmoedigen. Dat roept de vraag op: moeten mensen zich moreel verantwoorden voor hun keuze om kinderen te krijgen?
“Als mensen de overweging maken om hun kind het leven op een bedreigde planeet te besparen, dan kan ik daar begrip voor opbrengen”, zegt Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. “In dat geval zijn de ouderlijke gevoelens van zorg en verantwoordelijkheid voor het niet-verwekte kind zo groot, dat mensen besluiten om dat kind niet te laten ontstaan.”
Maar als mensen van kinderen afzien omdat ze de aarde niet verder willen belasten, vertroebelt volgens Van Tongeren hun ethische argument. “Op die manier maken ze de aarde tot centrale waarde in het leven. Dan breken ze met het humanisme, de filosofie die de mens centraal stelt. Zelf zou ik die breuk niet willen maken. Wanneer je de waarde van de aarde normatief maakt voor het al dan niet mogen bestaan van mensen, is zelfmoord de volgende logische stap – hoe minder mensen, hoe beter, is dan immers de gedachtegang.”
“De vraag is of je überhaupt wel afstand kán nemen van het humanistische perspectief,” reageert Tinneke Beeckman, filosoof en columnist. “Mensen lijken weleens te denken dat je dan bij een zuivere natuuropvatting uitkomt, maar dat is niet het geval. Je zal namelijk geen mier of boomkruiper vinden die ophoudt met zichzelf voort te planten om de aarde te redden, dat is bij uitstek een menselijke gedachtekronkel. Als je het wil, kan je een leven leiden dat zo klimaatneutraal mogelijk is, bijvoorbeeld door niet meer te vliegen. Ook mét kinderen zijn er manieren om de impact op de planeet te beperken.”
Van Tongeren: “Volgens Verlichtingsfilosoof Kant is elk mens een doel op zichzelf. Dat brengt een ethische plicht met zich mee: de mens mag nooit tot middel worden gereduceerd voor een extern doel. Wie de kinderwens in dienst stelt van de aarde, verzaakt deze ethische plicht. Tegenover de Kantiaanse ethiek staat de leer van het utilisme. Volgens die opvatting moeten we de morele waarde van een keuze afmeten aan het algemeen nut dat uit deze keuze voortkomt.”
“Er schuilt een utilistische rationaliteit in het idee dat we de voortgang van de mensheid op z’n minst moeten onderbreken ten bate van de aarde”, zegt Van Tongeren. “Maar het leven draait nu eenmaal om méér dan rekenkundige verantwoording.”
Ter illustratie verwijst Van Tongeren naar een gedachtenexperiment: een arts krijgt twee kinderen in zijn praktijk die allebei in levensgevaar verkeren. De ene is de zoon van de arts, de ander is een vreemde jongen. Welk kind moet hij behandelen?
“Een utilist zou zeggen: kijk welke van de twee de beste overlevingskansen heeft en de meeste waarde bezit voor de gemeenschap. Daarmee is bewezen dat het utilisme weliswaar rationeel is, maar ook moreel volstrekt onacceptabel. Want wie niet alles doet om zijn eigen kind te redden, zou het volgens het gros van de mensen niet eens verdienen om kinderen te krijgen. Diegene zou waarschijnlijk ook ons vertrouwen als arts niet winnen.”
Beeckman: “Precies. Een ecoloog kan wel gelijk hebben als hij uitrekent dat één nieuw mensenleven garant staat voor 58.6 ton extra Co2-uitstoot, maar daaruit spreekt een vorm van ontmenselijking die indruist tegen het humanisme. Je reduceert een mensenleven dan tot materiële belasting voor de planeet.”
Van Tongeren: “Misschien moeten we ook het idee nuanceren dat het al dan niet krijgen van kinderen een keuze van de ouders is. Op de eerste plaats omdat het krijgen van kinderen van meer zaken afhangt dan alleen van jouw keuze. Maar vooral ook omdat een kind wezenlijk verschilt van alle andere dingen waar je voor of tegen kunt kiezen. Een kind is namelijk van meet af aan een eigen zelf, iemand die zich in steeds sterkere mate tot zijn of haar eigen leven zal verhouden, die daar zelf een mening over zal hebben.”
“Natuurlijk, een kind dat er niet is, is ook nog geen zelf. Maar stel dat je voor kinderen gekozen hebt, en je wordt geconfronteerd met de ecologische last die je daarmee veroorzaakt. Zou je dan tegen je eigen kind kunnen zeggen: het was beter als je er niet geweest zou zijn?”
Beeckman: “De vraag of je gehoor moet geven aan een kinderwens is bij uitstek een individuele gewetensvraag geworden. Je kan de keuze inderdaad relativeren, maar feit is wel dat in onze moderne samenlevingen op dit gebied meer keuzevrijheid bestaat dan vroeger. Allereerst op sociaal gebied, maar ook medisch-biologisch kan je veel meer plannen en voorkomen. Een antwoord op de vraag of je gehoor moet geven aan een kinderwens begint bij wat jíj denkt dat je een kind te bieden hebt.”
Beeckman verwijst naar de Duits-Amerikaanse filosoof Hannah Arendt: “Van kinderen houden en van de wereld houden zijn voor Arendt innig met elkaar verbonden. Elke mens is een nieuwkomer, die eerst moet worden ingeleid in de samenleving. Tijdens de opvoeding verbind je kinderen met de erfenis van vorige generaties én je geeft ze de mogelijkheid om de toekomst op hun eigen manier tegemoet te treden.”
Beeckman begrijpt de twijfel van jongeren die aarzelen om kinderen te krijgen vanwege klimaatverandering. “De overgang tussen verleden, heden en toekomst is onduidelijk geworden. Over het verleden voelen veel jongeren vooral woede: ze krijgen een erfenis die ze onmogelijk kunnen weigeren, namelijk een planeet die steeds onleefbaarder wordt. De klimaatcrisis bevraagt ook de erfenis van de moderniteit: economische groei, productiemiddelen, wetenschap en techniek, het idee van maakbaarheid. Als je geen vertrouwen meer koestert in het verleden en de toekomst onzeker wordt, hoe past het krijgen van kinderen daar dan nog in?”
Bij Hannah Arendt staat ‘nataliteit’ – geboortelijkheid – voor het idee dat mensen geboren worden om een nieuw begin te maken. En het staat voor de verantwoordelijkheid van mensen om samen het leven te organiseren, vertelt Beeckman. “Het is nu zo onduidelijk wat het goede en nieuwe nog zouden kúnnen zijn, dat de continuïteit van de tijd als het ware doorbroken wordt. Wat gebeurt er als de toekomstdimensie wegvalt en mensen de mogelijkheid van nieuw leven niet meer zien? Dan vrees ik dat we eindigen in een betekenisloze wereld.”
Heeft de mens recht op kinderen?
Ethisch is het niet hard te maken dat ouders recht zouden hebben op meer dan één kind, betoogt de Amerikaanse filosoof Sarah Conly. Uit onderzoek van gedragseconomen en sociaal psychologen blijkt dat mensen zo vaak irrationele keuzes maken dat overheden tot op zekere hoogte gerechtvaardigd zijn om hen met beleidsmatige ingrepen voor die keuzes te behoeden. En dat geldt dus ook voor de kinderwens, meent Conly, want die is irrationeel geworden in het licht van de klimaatcrisis.
De Roemeense filosoof Anca Gheaus deelt Conly’s zorgen over de klimaatcrisis, maar ziet de oplossing niet per se in geboortebeperking. Zij ziet eerder heil in ‘multi-ouderschappen’. Als elk kind drie of vier ouders heeft in plaats van twee, kan één kind meerdere kinderwensen tegelijkertijd bevredigen. En dat draagt dan weer bij aan een duurzame planeet.