MAN OF STEEL (regie: Zack Snyder).
‘You’ll believe a man can fly‘, zo luidde de beroemde slogan van Richard Donners hitfilm Superman (1978). Superman ging toen al een tijdje mee. De Christus-vermomd-als-schlemiel werd aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bedacht door Jerry Siegel en Joe Shuster, allebei zoons van joodse immigranten. Veertig jaar later wilde het publiek nog steeds geloven in de vliegende krachtpatser.
Je zou kunnen zeggen dat Donners Superman na de decepties van Watergate en Vietnam een voorschot nam op de zonnige retoriek van de Reagan-jaren. Ophouden met somberen, it’s morning in America! Het dorpje Smallville, Kansas, waar buitenaards wezen Kal-El zijn aardse normen en waarden opdeed, was in Donners film vormgegeven als het geïdealiseerde Amerika uit de schilderijen van Norman Rockwell, of – zo je wilt – als een voorspiegeling van Reagans campagnefilmpjes. En die cape zat Christopher Reeve als gegoten. Reeve bezat een warme, ongecompliceerde charme die je zelden tegenkomt bij jonge acteurs. De romance tussen Clark Kent en reporter Lois Lane (Margot Kidder) was bovendien geïnspireerd op het getouwtrek tussen Cary Grant en Katherine Hepburn in Bringing Up Baby. Kortom, Donners Superman bood prachtig frivool amusement, nostalgisch en optimistisch tegelijkertijd.
Superman en Superman II (1980) waren oorspronkelijk bedoeld als één verhaal, met het zelfonderricht van Superman en de intrige rond de kwade generaal Zod (Terence Stamp) als overkoepelende spanningsbogen. Gaandeweg werd dit verhaal gesplitst in twee peperdure projecten, waarvan het tweede deel onder de hoede kwam van regisseur Richard Lester. Voor de reboot Man of Steel breit schrijver en producer Christopher Nolan de verhaallijnen rond Superman en Zod weer in één film bij elkaar. Daarvoor moet hij wel de nodige concessies doen. De personages Lex Luthor en Jimmy Olsen zijn bijvoorbeeld geschrapt. Nolans belangrijkste ingreep is dat hij Lois en Clark eerder bij elkaar brengt, teneinde de plot te verdichten. Daarmee verspilt hij nogal wat potentieel voor humor, charme en romantiek – maar om die kwaliteiten is het Nolan eigenlijk nooit te doen.
Herbronning
Lois (de altijd voortreffelijke Amy Adams) wordt geïntroduceerd als een taaie, eigengereide journalist. Er wordt geïmpliceerd dat ze ervaring heeft opgedaan als embedded reporter in Irak. In tegenstelling tot het personage uit de eerdere films ontdekt ze al snel door eigen speurwerk dat Clark Kent en Superman één en dezelfde persoon zijn. Hierna is haar rol grotendeels uitgespeeld, en wordt het Lois-personage gemarginaliseerd. De structuur van Man of Steel doet sterk denken aan Nolans superieure Batman Begins: flashbacks naar Supermans Wanderjahre worden met de plot verweven, en de ware identiteit van de held wordt op uiterst voorzichtige wijze aan het publiek geopenbaard, alsof de makers bang zijn om gedateerd of ironisch over te komen. Woorden als ‘Smallville’, ‘Metropolis’, ‘Kryptoniet’ en zelfs ‘Superman’ worden geheel of grotendeels vermeden. Regisseur Zack Snyder vermijdt Donners palet met harde primaire kleuren, de beelden zijn grauwig ontkleurd. En net als bij de recente Batman-trilogie wordt de muziek verzorgd door Hans Zimmer. Hij perst elke laatste druppel uit een omineus motiefje van twee noten, versterkt met de elektronische orkestbak.
Natuurlijk is er niets tegen de herbronning van een populaire fictieve held. Het is de moeite waard om uit te proberen of Superman als personage ook functioneert in een meer reële en minder cartoon-achtige wereld. Toch is Man of Steel wat mij betreft de eerste echte misser van regisseur Zack Snyder. In 300 en Watchmen mengde Snyder live-action personages succesvol met een achtergrond die bijna volledig uit CGI-animatie bestond. Snyder is één van de weinige filmers in Hollywood die interessant werk doet met CGI. Hij begrijpt hoe je deze effecten kunt laten werken binnen de context van een verhaal. Snyder laat de kijker aan de illusie wennen in lang aangehouden long shots, vaak met een breed spectrum aan kleuren. Zo bouwt hij een universum op waar de kijker in kan geloven. Snyders werk neigt in toon en humor naar het subversieve (zie ook Sucker Punch), en door de combinatie met zijn technische vooruitstrevendheid mag je hem met recht een avant-gardist noemen. Kom er nog maar eens om.
In deze nieuwe Superman-franchise wegen er echter zoveel belangen mee, dat de hand van Snyder er nauwelijks nog in te herkennen valt (afgezien van een scène waarin Jor-El de geschiedenis van Krypton uitlegt bij een geanimeerd wandreliëf in metaaltinten, dat doet denken aan een propagandistisch kunstwerk uit de Sovjet-tijd). Man of Steel is directed by commitee, zoals Roman Polanski het ooit verwoordde.
Hooggevoelig jongetje
De film opent met vader Jor-El (Russell Crowe) aan het kraambed van zijn gade Lara Lor-Van (Ayelet Zurer) op Krypton. Net als in de Donner-versie stellen de Krypton-scènes het geduld danig op de proef. Het production design doet denken aan een kruising van de ontwerpen uit The Matrix met het werk van H.R. Giger. Al in zijn eerste regel tekst wordt Crowe met een waslijst aan exposé opgescheept. Crowe speelt Jor-El op dezelfde droge, plechtige manier als Marlon Brando dat deed in de Donner-film. ‘Als het voor Brando werkte, werkt het voor mij ook,’ zal Crowe gedacht hebben. Michael Shannon is Zod, de schurkenrol die oorspronkelijk door Terence Stamp werd gespeeld met dat typische Britse mengsel van stoïcisme en sardonische humor. De Amerikaan Shannon heeft zich de rol op een slimme manier eigen gemaakt. Hij speelt Zod als een soort Romeinse tiran, een figuur die werkelijk gelooft dat hij de held van het verhaal is. Door Shannons talent en gedrevenheid krijgt Zod zo’n belang, dat hij Henry Cavill als Superman overschaduwt.
Man of Steel bevat wel degelijk een visie op Superman, maar die wordt niet voldoende ontwikkeld. In flashbacks naar Supermans jeugd in Smallville krijgen we soms een glimp van een hooggevoelig jongetje te zien, van een nieuwetijdskind dat nauwelijks is opgewassen tegen de prikkels van de grote buitenwereld en de mensen om hem heen. Uiteraard wordt hij daarmee gepest. Toch heeft Superman er vertrouwen in dat de mensheid ondanks alles de moeite waard is. Hij leert zichzelf om mens te worden, en helpt ons tegen beter weten in. Het wordt nooit helemaal duidelijk hoe Superman die sprong in het vertrouwen weet te maken. Volgens Jor-El is het Supermans taak om de mensheid ‘een ideaal voor te houden om na te streven’. Wat betekent dat precies? Als je naar de borstkas van Cavill kijkt wil het in ieder geval zeggen dat we vaker naar de sportschool moeten.
Toegegeven, er valt ondanks de tekortkomingen nog genoeg te genieten in Man of Steel. De scène waarin Superman voor het eerst ‘opstijgt’ is Zack Snyder op zijn best: een groots effect dat zo intiem en visceraal mogelijk wordt gerealiseerd.
Pa Kent
Het aandeel van Kevin Costner als Supermans pleegvader Jonathan Kent is het beste aan de hele film. In zijn eerste scène weet Costner het mengsel van vaderlijke bezorgdheid en angst voor de gaven van zijn pleegzoon oprecht te treffen, en in een latere scène incasseert hij heel mooi de pijn die pubers je kunnen laten voelen als ze zich tegen je gaan verzetten. Costner – de maker van enkele zeer goede Westerns – projecteert eenvoud en fatsoen in een tijd waarin die eigenschappen snel worden verward met saaiheid en zelfgenoegzaamheid. Costner is unsexy and he knows it; hij wordt al meer dan twintig jaar achtervolgd door dat ene momentje uit In Bed With Madonna, waarin The Material Girl een vingertje naar haar keel brengt nadat een ongemakkelijk ogende Costner haar show ‘neat’ (‘ puik’) heeft genoemd.
Uiteindelijk wordt Pa Kent verzwolgen door een tornado – want dat gebeurt er immers met fatsoenlijke, hardwerkende Blue Collar Americans, lijkt Man of Steel te willen zeggen. Die zijn altijd de sigaar. Toch nog een subversief tintje? Zack Snyders Smallville lijkt niet op een schilderij van Norman Rockwell, eerder op een realistisch doek van Andrew Wyeth. In ontkleurde shots, gedraaid uit de hand, zien we een landelijke VS waar de verf van de muren bladdert, en waar hard werken niet altijd loont. Dat maakt Pa Kent natuurlijk tot een nog kraniger figuur. In een alternatief universum zouden we Pa Kent tegen kunnen komen in een documentaire van Michael Moore over executies van boerderijen (je hoort Moore’s stem er al bijna bij: ‘Meet farmer Jonathan Kent…‘).
Kinderfantasie
Zoals bij spectaculaire zomerfilms inmiddels gebruikelijk is (zie onder andere The Avengers en Iron Man 3) zit de film weer boordevol expliciete verwijzingen naar 11 september 2001. Zoals de scène waarin een Amerikaanse kolonel als zelfmoordterrorist optreedt door zijn vliegtuig in een vijandig ruimteschip te boren, nadat Metropolis in de as is gelegd. De climax van de film is een dikke soep van CGI-beelden, waar de schaarse live-action shots met acteurs nogal exotisch bij afsteken. Er zit al een Man of Steel 2 in de pijpleiding, maar waar willen de makers nog heen na deze allesverwoestende finale?
Superman beantwoordt aan een aloude kinderfantasie: ‘Ze denken dat ik gewoon een jongetje ben, maar eigenlijk ben ik een prinsje dat te vondeling is gelegd’. Harry Potter heeft er op de vleugels van diezelfde fantasie recentelijk acht films uit weten te slepen, dus ook van deze herboren Superman zijn we waarschijnlijk nog niet af de komende jaren.
Een film van bijna 2 1/2 uur, en nog steeds teveel haast om af en toe even bij de personages stil te staan. In dat opzicht haalt Man of Steel het niet bij Christopher Nolans Batman Begins, of bij Richard Donners origineel. Je gelooft inmiddels wel dat de man kan vliegen, maar je bent er minder snel van onder de indruk. Wat kan hij nog meer? Als je nu met een publiek naar Donners Superman zou gaan kijken, is de kans groot dat de film van het scherm wordt gelachen. Mensen zullen de film oubollig en niet sophisticated genoeg vinden. Maar eigenlijk is de manier waarop Superman je als kijker bij de handeling betrekt in zijn speelsheid ontzettend geraffineerd. Man of Steel krijgt dat maar heel sporadisch voor elkaar.
Ik betrapte mezelf tijdens het kijken op een gevoel van heimwee naar Lois & Clark: The New Adventures of Superman, een televisieserie uit de jaren 1990. Deze nogal flauwe serie draaide helemaal om de verhaallijn die Nolan er als eerste uit heeft gegooid: de frustrerende knipperlichtrelatie tussen Lois (Teri Hatcher vóór Desperate Housewives) en Clark (de opgewekte Dean Cain). Lois was soms verliefd op Clark, dan weer op Superman, en vaak op allebei tegelijk. Elke aflevering wist Clark weer ternauwernood aan ontdekking door Lois te ontsnappen. Lois ging vreemd met één en dezelfde vent, en Clark bedonderde zijn geliefde met zichzelf. Door al dat relationele gesoebat kwam Superman een beetje dichter bij de kijker. Voor zulke flauwekul heeft Christopher Nolan geen tijd. Jammer eigenlijk.
Man of Steel. 2013, Verenigde Staten / Verenigd Koninkrijk / Canada, 143 min., kleur. Regie – Zack Snyder; Productie – Christopher Nolan, Charles Roven, Deborah Snyder en Emma Thomas; Scenario – David S. Goyer, naar een verhaal van David S. Goyer en Christopher Nolan, gebaseerd op personages van Jerry Siegel en Joe Shuster; Camera – Amir Mokri; Montage – David Brenner; Production design – Alex McDowell; Kostuums – James Acheson en Michael Wilkinson; Muziek – Hans Zimmer; Met: Henry Cavill (Clark Kent / Superman), Amy Adams (Lois Lane), Michael Shannon (General Zod), Kevin Costner (Jonathan Kent), Diane Lane (Martha Kent), Laurence Fishburne (Perry White), Russell Crowe (Jor-El), Antje Traue (Faora-Ul), Ayelet Zurer (Lara Lor-Van), Harry Lennix (General Swanwick), Richard Schiff (Dr. Emil Hamilton), Christopher Meloni (Colonel Nathan Hardy), Carla Gugino (stem van Kelor).