Eerder gepubliceerd op 3 februari in Trouw:
Is het immoreel geworden om tijdens de Oekraïne-oorlog over vrede te spreken? Het Filosofisch elftal spreekt zich uit. ‘We worden uit de veiligheid van onze naoorlogse morele wereld wakker geschud en moeten ons herijken.’
‘Wie een poging doet om op grond van feiten te duiden en dan constateert dat Oekraïne het moeilijk krijgt, wordt in het Poetinkamp geschaard’, schreef Rob de Wijk in zijn column in Trouw op 27 januari. Op Twitter was De Wijk vanwege zijn eigen duiding uitgescholden voor ‘Chamberlain’.
Neville Chamberlain was de Britse premier die in 1938 een oorlog wilde afkopen door een deel van Tsjechoslowakije aan Hitler-Duitsland af te staan. Dit beleid ging als appeasement de geschiedenisboeken in, en nadat Hitler het Verdrag van München schond was Chamberlains historische reputatie voorgoed geknakt. Zijn opvolger Winston Churchill omschreef een ‘appeaser’ als iemand die de krokodil voert, in de hoop dat die hem als laatste zal opeten.
Sinds de Russische invasie van Oekraïne wordt het etiket van ‘appeaser’ vaak geplakt op politici en deskundigen die de risico’s van onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne bespreekbaar willen maken. Snijdt de vergelijking hout, is het immoreel geworden om tijdens deze oorlog over vrede te spreken?
“Ook nu zijn er politici die je ‘appeasers’ kunt noemen,” stelt Frank Ankersmit, emeritus-hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. “De Franse president Macron pleitte er bijvoorbeeld voor dat Oekraïne territoriale concessies moest doen aan Poetin, zodat het weer rustig zou worden in Europa. Ieder verstandig mens weet dat Poetin dan binnenkort weer op de stoep staat om méér grondgebied te eisen, zo ging het bij Hitler ook.
“Dus dan moet je tegen heug en meug toch zware tanks aan Oekraïne leveren, zoals de Duitse kanselier Scholz nu doet. Daarbij calculeer je zo goed mogelijk de gevaren van escalatie, om een directe confrontatie tussen Rusland en de Navo te vermijden. Bij elke stap wordt dat moeilijker, maar een alternatief is er niet. Rob de Wijk uitte begrip voor de aarzeling van Scholz om die tanks te leveren, en dat wekte ergernis omdat de algemene stemming in Nederland is dat men de Russen te lijf moet.”
“Op dit moment is het dominante frame van de Europese politiek en media tamelijk zwart-wit,” vindt politiek filosoof Ivana Ivkovic. “Óf Rusland wint en Poetins imperialistische ambities stoppen niet bij Oekraïne, óf Rusland wordt teruggedrongen, dat zijn de twee scenario’s. Het eerste scenario lijkt me onwaarschijnlijk, en van dat tweede scenario vraag ik me af of mensen zich wel realiseren welke prijs we er mogelijk voor betalen. Door de angst voor het eerste scenario zijn politici en deskundigen bang om te de-escaleren, om gas terug te nemen of bij te sturen – ook al zal dat op den duur toch echt moeten.”
Het Duitse debat hierover is nog verhitter dan het Nederlandse, weet Ivkovic. “Linkse partijen schoven razendsnel van pacifisme naar steun voor Oekraïne, en ze verweten Scholz zijn aarzelingen. Filosoof Jürgen Habermas verdedigde Scholz en koos een middenweg: inbinden is geen optie, maar je moet ook geen ‘riskant pokerspel’ spelen met een kernmacht. Het is allebei waar, dat is het lastige.”
Ankersmit: “Scholz hield zich aanvankelijk aan de Europese moraal die na de Tweede Wereldoorlog dominant is geworden. Hij vond dat je oorlog niet met oorlog moest vergelden. Vanuit moreel oogpunt valt daar veel voor te zeggen, maar in dit geval zou het betekenen dat je Oekraïne in handen van de Russen legt.
“De voorganger van Scholz, Angela Merkel, erkende na de Russische invasie dat ze de Russen jarenlang verkeerd had ingeschat, zij het vanuit de beste bedoelingen. Ze had de Russen via een beleid van Wandel durch Handel (verandering door handel, red.) koest willen houden, geheel in overeenstemming met wat de Europese moraal op dat moment van haar verlangde. Maar als je moreel gelijk hebt en je land tegelijkertijd afhankelijk maakt van een buitenlandse agressor, moet je constateren dat je morele gelijk niet bijzonder effectief is. Goede intenties hebben altijd onbedoelde gevolgen die stukken minder fraai zijn.”
Ivkovic: “Zo eenduidig zou ik moraal niet opvatten. Inderdaad is pacifisme in West-Europa een onwenselijke positie geworden – we kunnen niet zomaar doen alsof de Oekraïne-oorlog een regionaal conflict is waar we zelf geen deel van uitmaken. Maar dat wil niet zeggen dat er helemaal geen ruimte zou zijn voor pacifisme. In Rusland kan pacifisme nu bijvoorbeeld het verschil maken. Dáár is het geen zwakke, maar een buitengewoon sterke positie!”
Binnen Europa bestaan verschillende perspectieven op de oorlog, vertelt Ivkovic. “De Baltische Staten zoeken aansluiting bij de Navo om hun soevereiniteit te bewaken, Viktor Orbáns Hongarije kiest voor soevereiniteit door zich met de Russen te alliëren. Allemaal landen die hun eigen nationale koers willen bepalen ten opzichte van Rusland, en verdeeldheid is dan de trieste uitkomst. Want het is juist belangrijk dat er een Europese eenheid ontstaat, die zich als militaire macht vormgeeft. Anders raken we bekneld tussen Russische en Amerikaanse ambities en kan Europa niet zelfstandig optreden. Niets zo wankel als een macht die niet op eigen kracht rust, om met Machiavelli te spreken.”
Ankersmit: “In De vorst wees Machiavelli erop dat politici soms hun handen vuil moeten maken om erger te voorkomen. Machiavelli was niet tegen ethiek, maar hij toonde wel de beperkingen ervan aan. ‘Het is veel beter medelijdend, trouw, menselijk, eerlijk en godsdienstig te schijnen dan het werkelijk te zijn’, adviseerde hij. Met zijn werk rukte Machiavelli de sluier van de maatschappij weg, om een sinistere politieke werkelijkheid bloot te leggen van oorzaken en gevolgen die je nooit helemaal in de hand hebt. Met de Oekraïne-oorlog voltrekt zich een soortgelijk demasqué. We worden uit de veiligheid van onze naoorlogse morele wereld wakker geschud en moeten ons herijken: wat gaan we doen en laten, hoe prudent moeten we handelen? Als we ergens een verkeerde afslag nemen komt het mogelijk tot een Wereldoorlog.”
Ivkovic: “Machiavelli toonde niet alleen de wreedheid van de politiek, hij dacht ook in termen van matiging: doortastendheid vat hij op als een politieke deugd, maar het mag niet doorslaan naar onbezonnenheid. Machiavelli beschrijft in een ander werk het sterfbed van Castruccio Castracani, de Heer van Lucca, die op het slagveld gewond is geraakt. Met zijn laatste ademtocht zegt de vorst het te betreuren dat hij zoveel vijanden heeft gemaakt door oorlog te voeren, want zijn jonge zoon zal ze het hoofd niet kunnen bieden. Niet alleen uit ethische principes kun je dus pleiten voor terughoudendheid, ook uit opportunisme. Om de vergelijking te maken met Westerse betrokkenheid bij de Oekraïne-oorlog: het voorkomen van een Derde Wereldoorlog en de inzet van kernwapens als ultiem scenario, dat lijkt me zowel vanuit moreel als opportunistisch oogpunt uitermate verdedigbaar.”
Zizek versus Chomsky
De Sloveense denker Slavoj Zizek (1949) constateerde vorig jaar in The Guardian dat de Oekraïne-oorlog voor merkwaardige ideologische verbindingen zorgde. Ook in filosofische kringen. Zo stond socialist Noam Chomsky ineens zij aan zij met een voormalige aartsvijand: Henry Kissinger, de veiligheidsadviseur van de Republikeinse president Nixon tijdens de Vietnam-oorlog. Chomsky en Kissinger meenden allebei dat Oekraïne territoriale concessies aan Rusland moest doen, om zo sneller een vredesakkoord voor elkaar te krijgen. De hele wereld zou er immers baat bij hebben als Poetin zich niet in een hoek gedreven voelt door het Westen.
Zelf wil Zizek niets van een dergelijke ‘appeasement’ weten. Het is tijd voor Westerse pacifisten om wakker te worden uit de droomwereld van John Lennons Imagine, hoonde hij. Volgens Zizek is onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne het enige juiste, ‘linkse’ standpunt. En daarbij hoort ook dat je geen duimbreed toegeeft aan Poetins imperialistische ideologie, die de wereld opdeelt in soevereine en onderhorige staten.