Op woensdag 19 juni gepubliceerd in Trouw:
In het tweehonderdste geboortejaar van de Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard spreekt Trouw met mensen over de invloed van Kierkegaard. Vandaag: Geert Jan Blanken.
“In de massa is de enkeling een nul, een nummer. In een ware gemeenschap mag hij zichzelf zijn en precies daarin ligt zijn opdracht,” schreef Kierkegaard, die wel ‘de vader van het existentialisme’ wordt genoemd.
Geert Jan Blanken, programmamanager bij de EO en auteur van het boek Kierkegaard: een inleiding in zijn leven en werk, ontdekte de Deense denker op zijn achttiende. Dat gebeurde in een evangelische boekhandel in Haarlem. “Daar hing ik vaak rond, want er werkte een meisje dat ik leuk vond. In de winkel lagen veel Amerikaanse stichtelijke boekjes met bonte kaften. En daartussen stond, in een eenvoudige grijze band, een boekje met dagboekfragmenten van Kierkegaard. Natuurlijk had ik wel eens van hem gehoord. In veel evangelische lectuur werd er voor hem gewaarschuwd. Blijkbaar was Kierkegaard een grensfiguur, waar verschillend over werd gedacht. Dat fascineerde me. Ik kwam zo vaak in die winkel zonder iets te kopen, dat ik besloot om het boekje van Kierkegaard af te rekenen. Dat meisje achter de toonbank is nu al zevenendertig jaar mijn vrouw.”
Volgens Blanken komen veel mensen Kierkegaard tegen aan het einde van hun puberteit, als ze voor het eerst met existentiële vragen kampen. “Ik zat toen bij de evangelische jeugdbeweging Youth for Christ. In die geloofswereld overheerste het positieve denken. De nadruk werd gelegd op het licht, en op stappenplannen om bij dat licht te komen. Kierkegaard deinsde er niet voor terug om juist de donkere kanten van het bestaan te beschrijven. Hij gaf geen simpele formules om jezelf te verbeteren. Dat vond ik een verademing. Maar in het begin las ik zijn dagboek nog met een soort wantrouwen. Ik dacht: als je zo mooi kan schrijven over wanhoop en zo’n enorm oeuvre op kan bouwen, kan je nooit echt wanhopig geweest zijn.”
Een individuele beleving van God staat centraal in Kierkegaards oeuvre, aldus Blanken. Toch beweren veel mensen dat je Kierkegaard net zo goed zonder religieuze overtuiging kan lezen. Blanken doet dat niet. “Om vrij te zijn heb je iemand nodig die groter is dan jezelf, aan wie je jezelf kan toevertrouwen. Dat klinkt als een cliché, maar Kierkegaard verwoordt het heel praktisch en existentieel. De filosoof Martin Buber zei ooit dat het woord ‘God’ het meest weerbarstige woord in de geschiedenis van het denken is, maar we kunnen niet zonder. Het is een grenswoord dat markeert waar ons denken ophoudt en waar iets anders begint.”
Voorlopig zijn we nog niet van Kierkgaard af, meent Blanken. “Door zijn stijl en diepgang heeft Kierkegaard de trends in de geschiedenis van het denken telkens weer overleefd. In de vorige eeuw heeft het existentialisme veel uit hem geput. Een aantal existentialistische denkers zijn nu al op de achtergrond geraakt, terwijl Kierkegaard tot op de dag van vandaag goed toepasbaar is. Je kunt hem zelfs postmodern noemen. Kierkegaard schreef veel onder pseudoniemen, en op die manier nam hij verschillende perspectieven in. Daardoor kom je ook als lezer soepeler in je denkvel te zitten.”
Maurice van Turnhout