Op woensdag 17 juli gepubliceerd in Trouw:
In het tweehonderdste geboortejaar van de Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard spreekt Trouw met mensen over de invloed van Kierkegaard. Vandaag: schrijver en gedragsbioloog Maarten ’t Hart.
“Ik leerde Kierkegaard kennen via een boekje dat wij op de middelbare school hadden voor de godsdienstlessen,” vertelt ’t Hart. “Dat boekje heette: ‘Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken’, van ene B. van Gelder. Naast allerlei kerkgenootschappen en filosofische stromingen behandelde het een lijst van 22 ‘spoorzoekers’, onder wie Augustinus, Karl Marx en Gandhi. En Kierkegaard. Kort daarna bezocht ik de tweedehands boekhandel van meneer Lampusiak op de Mathenesserweg in Rotterdam. Daar lag een boekje met dagboekfragmenten van Kierkegaard. Normaal kostte dat 1,25 gulden, maar bij meneer Lampusiak kon ik het voor een kwartje krijgen. Ik heb nog nooit zo weinig geld uitgegeven aan een boekje dat zoveel voor me heeft betekend.”
“Alles wat mij toen bezighield werd in Kierkegaards dagboeken beschreven, maar anders dan ik gewend was. Ik groeide op in een oercalvinistisch milieu, en Kierkegaard heeft een frisse kijk op het geloof. Zo worstelde ik bijvoorbeeld met de predestinatieleer, het idee dat God al voor hun geboorte heeft bepaald welke mensen zullen worden uitverkoren, en welke niet. Kierkegaard schrijft: ‘Ik heb het gevoel alsof de predestinatieleer mij als een mierenleeuw in een trechter naar beneden trekt’. Alleen al die beeldspraak, zo prachtig.”
’t Hart noemde Kierkegaard ooit de beste schrijver van de negentiende eeuw, een eeuw die bepaald niet arm was aan literaire giganten. “Theodor Fontane was natuurlijk ook een goede schrijver en Multatuli kon heel treffend stileren. Maar Kierkegaard heeft iets extra’s. Omdat hij zo eerlijk is en niets achterhoudt, kijk je als het ware in zijn binnenste. Zijn stijl is levendig en spiritueel. Je kunt er soms enorm jaloers op zijn dat Kierkegaard zo goed kon schrijven. De meeste filosofen schrijven tamelijk slecht. Kant is bijvoorbeeld vrijwel onleesbaar.”
’t Hart bewondert Kierkegaard meer om zijn schrijverschap dan om zijn gedachtengoed. “Hij beschreef bijvoorbeeld de drie stadia op de levensweg van een mens, van een esthetisch naar een ethisch bestaan en dan uiteindelijk naar een religieus bestaan. Dat vind ik nogal bedacht. Die wijsgerige kant van Kierkegaard blijft onverteerbaar negentiende-eeuws. Er zit nog een element van systeemdenken in. Kierkegaard is in hetzelfde jaar geboren als twee componisten die ik hoogacht, Verdi en Wagner. Toch voelt het alsof hij verder weg in de tijd staat dan zij. Kierkegaard heeft natuurlijk de opkomst van de natuurwetenschappen en het darwinisme niet echt meegemaakt. Als hij al iets over de natuur schreef, waren dat voor mijn gevoel nogal domme dingen. Daar was hij niet in thuis. Tja, je kunt niet alles hebben.”
Maurice van Turnhout