Eerder gepubliceerd op 27 oktober 2023 in Trouw:
Mannen krijgen meer betaald dan vrouwen. Twee filosofen buigen zich vandaag over de vraag: valt discriminatie tegen te gaan met discriminatie?
Langzaam was de loonkloof tussen man en vrouw in Nederland aan het krimpen, maar de afgelopen twee jaar is die met 2,4 procent toegenomen, zo bleek uit het Nationaal Salaris Onderzoek van Nyenrode en Intermediair.
In deze krant pleitte manager Jona van Loenen ervoor om vrouwen ‘onbeschaamd voor te trekken’. De politiek aarzelt, want beleidsmaatregelen om vrouwen voor te trekken zijn per definitie discriminatoir. Kan je negatieve discriminatie met positieve discriminatie bestrijden?
“In Nederland koesteren we graag het zelfbeeld dat we een land zijn met veel gelijkheid”, reageert filosoof Karim Benammar. “Gelijkheid is hier een belangrijke waarde, maar het is een illusie dat die gelijkheid breed wordt toegepast. Sterker nog, dat hardnekkige zelfbeeld staat ons in de weg bij de gelijke beloning van vrouwen. Het woord discriminatie kent twee betekenissen: onderscheid maken, en onrechtvaardig onderscheid maken. In Nederland zijn we altijd huiverig voor die tweede betekenis, en daarom zien we positieve discriminatie als wezenlijk oneerlijk.”
“Mark Rutte zei bij de kabinetsformatie van 2017 dat hij ‘graag meer vrouwen had willen hebben’, maar was gegaan ‘voor de beste mensen’. Zoiets hoor je vaker. Het klinkt als gezond verstand, maar het is een drogredenering. Het woord ‘beste’ is misleidend, want Rutte bepaalt zelf mede de criteria. Die zijn nooit objectief. En dan komt hij dus verdacht vaak uit bij iemand die op hem lijkt.
“Joris Luyendijk beschrijft de ‘zeven vinkjes’ waardoor hoogopgeleide, heteroseksuele witte mannen zoals hij – en ik – constant worden voorgetrokken. Die vinkjes zijn als de extra ondersteuning van een elektrische fiets; voor elk vinkje dat je niet hebt, moet je flink harder trappen.
“Wat wij ‘normaal’ vinden, de norm, is altijd een historisch-maatschappelijk construct, zoals filosoof Michel Foucault ons liet zien. De film Barbie toont op speelse maar treffende wijze hoezeer mannen in onze patriarchaal ingerichte samenleving worden voorgetrokken. Het gevaar is dat we mannelijke privileges gaan zien als een objectieve natuurtoestand, terwijl ze het resultaat zijn van zéér subjectieve keuzes. Daarvan moeten we ons eerst bewust worden. En dan is de vervolgvraag: welke andere criteria kan je er tegenoverstellen, als je vrouwen gelijkwaardig wilt belonen op de arbeidsmarkt?
“Ik sprak een vrouw die een vierkoppige raad van bestuur moest samenstellen, waar tachtig jaar lang alleen maar mannen in hadden gezeten. Zij vond het gelijkwaardig om nu in te zetten op twee vrouwen. Al pratend bedachten we dat het pas écht gelijkwaardig zou zijn om de komende tachtig jaar vier vrouwen in die raad te hebben. We waren verbaasd hoe belachelijk dat klonk, terwijl we de huidige situatie vanzelfsprekend vonden – ze waren toch altijd voor ‘de beste mensen’ gegaan?”
“De angst voor positieve discriminatie heeft iets irrationeels,” beaamt Tinneke Beeckman, filosoof en columnist. “Alsof eerdere ingrepen die mannen bevoordelen géén discriminatie waren.”
“Toch is positieve discriminatie niet in alle gevallen behulpzaam. Ik zat ooit bij de benoemingscommissie van de universiteit, en de voorzitter hamerde erop dat de functie naar een vrouw moest gaan. Het vrouwenquotum werd razendsnel doorgevoerd om het blazoen van de universiteit op te poetsen. Maar leer je dan de onderliggende redenen begrijpen waarom vrouwen bij sollicitaties voor hoge functies niet worden opgemerkt, waarom vrouwelijk talent niet genoeg wordt gewaardeerd? Volgens mij niet, dus ik ben uit die commissie gestapt.
“Ik begrijp ergens wel wat Mark Rutte bedoelt als hij zegt dat je voor bepaalde functies niet naar iemands gender moet kijken, maar naar iemands kwaliteiten. Mensen hebben nu eenmaal intrinsieke kwaliteiten, dat moet je niet willen relativeren. De hamvraag is: wélke kwaliteiten zoek je?
“In onze perceptiesamenleving worden mannen beloond als ze het imago opbouwen van een durfal zonder twijfel. Bovendien zijn ze vaak beter in ‘competent incompetent’ zijn – competent in het maskeren van hun incompetentie. Bij vrouwen is de zelfkritische reflex sterker, ook als ze aantoonbaar meer expertises hebben. Typisch vrouwelijke kwaliteiten – luisterend vermogen, kennis delen, empathie, zelfkritiek – worden stelselmatig ondergewaardeerd, terwijl die cruciaal zijn voor het oplossen van alle hedendaagse problemen. Het zijn kwaliteiten die overigens bij elke functie van pas komen, niet alleen bij topbestuurders.
“Er valt iets te zeggen voor quotums, omdat je daardoor per saldo meer van zulke vrouwelijke kwaliteiten op de werkvloer terugziet. Maar vrouwen worden dan nog niet automatisch op basis van die kwaliteiten vertrouwd. Door quotums riskeer je dat vrouwen worden gezien als excuustruus, iemand die alleen maar is aangenomen als gevolg van besluiten ‘van bovenaf’.
“Vaak zijn quotums een excuus om het niet over de onderliggende dynamiek op de werkvloer te hoeven hebben. Conflicten op de werkplek zijn bijvoorbeeld minder gecodificeerd tussen mannen en vrouwen dan tussen mannen onderling. Mannen kunnen hard botsen en na een stevige handdruk toch als collega’s verdergaan, maar na een botsing tussen een man en een vrouw is het moeilijker om het vertrouwen te herstellen. Als een vrouw de strijd niet aangaat, verliest ze, maar wanneer ze op haar strepen staat en wint, wordt ze gezien als bitchy, hautain, elitair.”
Benammar: “Quotums zijn maar één instrument om ongelijkheid terug te dringen. Om de loonkloof tussen man en vrouw te overbruggen kan je bijvoorbeeld besluiten om werknemers niet langer te betalen op basis van het aantal jaren dat ze ergens hebben gewerkt, want vrouwen zijn vaak een paar jaar uit de running geweest omdat ze kinderen hebben gekregen.”
Beeckman: “Daar ben ik het van harte mee eens, zo’n maatregel geeft vrouwen de ruimte om zich met kinderen bezig te houden. En mannen ook, trouwens. De zorg voor kinderen is een zinvolle bijdrage aan de samenleving. Het is draconisch dat vrouwen daar professioneel voor gestraft worden omdat het geen ‘productiewerk’ is dat hoge ogen gooit in overheidsstatistieken.”
Benammar: “Positieve discriminatie van vrouwen is een doeltreffende manier om het speelveld anders in te richten, maar het wrange is dat het zoveel woede en onbegrip oproept. Hoogopgeleide mannen kunnen zich die positieve discriminatie nog wel permitteren, zij komen toch wel op hun pootjes terecht. Maar bij veel laagopgeleide mannen wekt het ressentiment dat vrouwen worden ‘voorgelaten’. Dat zie je aan de populariteit van een reactionaire influencer als Andrew Tate, die vrouwen weer terug achter het aanrecht wil hebben.”
Beeckman: “Laagopgeleide mannen gaan er in onze samenleving per saldo op achteruit, daar moet inderdaad aandacht voor zijn – zonder iets af te dingen op het gegeven dat vrouwen zich gelijk moeten kunnen ontwikkelen en daarin erkend moeten worden. De pijnlijke waarheid is dat de topbanen sowieso al niet weggelegd waren voor de mannen die achter Andrew Tate aanlopen, ook niet als vrouwen vandaag de dag minder geëmancipeerd zouden zijn geweest. Vrouwen worden door deze mannen onterecht tot zondebok gemaakt.”
De loonkloof in Europa
Als de Europese maatregelen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten zich in het huidige slakkentempo voortzetten, zal er pas in 2086 gelijke beloning zijn, berekende finance-bedrijf Bloomberg dit jaar.
Om de aandacht op de loonkloof te vestigen wordt in twaalf EU-landen jaarlijks een ‘Equal Pay Day’ gehouden, met acties voor gelijke beloning. De datum wordt bepaald op basis van de loonkloof in elk deelnemend land. In Nederland valt Equal Pay Day dit jaar op 14 november. Het idee is dat vrouwen na die datum ‘voor nop’ werken, gegeven de gemiddelde beloningsachterstand op mannen.
Afgelopen dinsdag legde de IJslandse premier Katrín Jakobsdóttir twee uur lang haar werk neer uit protest tegen de loonkloof. Tienduizenden IJslanders volgden vierentwintig uur lang haar voorbeeld, onder het motto: ‘Noemt u dit gelijkheid?’