Eerder gepubliceerd op 3 juli in Trouw:
Wat is waarheid? Dicteren algoritmen het nieuws, bepalen ze welk nieuws we horen? Een gesprek met ethicus Marcel Becker over de impact van kunstmatige intelligentie op waarheid in de journalistiek.
Maurice van Turnhout
De nieuwsrobot van persbureau AP speurt continu op Facebook en Twitter naar wat er over een bepaald onderwerp wordt gezegd. Sinds AP gebruikmaakt van deze robot worden nieuwswaardige gebeurtenissen ‘5 à 10 minuten’ eerder gesignaleerd, beweert het bedrijf.
Steeds vaker maken redacties gebruik van kunstmatige intelligentie en slimme algoritmen. Ook bij de verspreiding van artikelen worden algoritmen ingezet om het nieuws op basis van persoonlijke voorkeuren van lezers te filteren. Zo kwam de The Times met de virtuele ‘nieuwsbutler’ James, die gebaseerd op eerdere clicks het nieuws op een presenteerblaadje aanbiedt.
Ondanks deze ontwikkelingen aan zowel de productie- als distributiekant van de journalistiek doen termen als augmented journalism en algorithmic accountability bij veel journalisten nog alarmbellen rinkelen, aldus media-consultant Maike Olij: “Enerzijds logisch, vaak gingen zij journalistiek studeren uit interesse voor mensen en politieke structuren. Maar onze samenleving wordt steeds digitaler, met alle uitdagingen die daarbij horen.”
In opdracht van de European Broadcasting Union schreef Olij met Atte Jääskeläinen het rapport ‘The Next Newsroom’, over de voordelen van kunstmatige intelligentie in de journalistiek. Olij: “In het geval van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst bestaan sterke vermoedens van haperende algoritmen. Zo’n probleem kan je als journalist alleen onderzoeken als je kaas hebt gegeten van digitale processen.”
Ook Marcel Becker, universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit met als specialisme ethiek van de digitale media, ziet de mogelijkheid van een kwaliteitsimpuls naarmate journalisten zich meer in kunstmatige intelligentie verdiepen: “Een van de kerntaken van een journalist is informatie naar voren brengen en informatietechnologie vergemakkelijkt die taak. Het feit dat kunstmatige intelligentie ook slecht kan werken, zoals je zag bij de overheid in de toeslagenaffaire, is geen reden om het links te laten liggen. In feite maken journalisten al gebruik van algoritmen wanneer ze iets opzoeken in Google, net zoals wij allemaal.”
Becker vervolgt: “Wel moeten journalisten zich bewust zijn van de beperkingen door Google, door de selectie die Google-algoritmen voor hen maken. Ze moeten zelf de human in the loop blijven en hun onderzoek niet volledig afschuiven op een robot. Journalistiek dient hele andere doelen dan een zelfsturende auto. Journalistiek heeft een maatschappelijke functie, het draait om de complexe verhouding van mensen tot de waarheid.”
Wat betekent waarheid precies in de journalistiek?
“Goede journalisten streven naar een maximum van objectiviteit. Ze geven de feiten goed weer wanneer ze dat vanuit een zekere afstandelijkheid doen. Die houding suggereert dat waarheid een vaste zekerheid is waar we allemaal van op aan kunnen. Tegelijkertijd wordt die gedachte ondermijnd, doordat journalistiek onvermijdelijk vanuit een bepaalde invalshoek wordt bedreven. Journalisten sommen niet droog de feiten op, ze schrijven een verhaal en leggen accenten. Zonder die spanning tussen perspectief en waarheidsstreven kan journalistiek niet functioneren. Net als filosofen zijn journalisten toegewijd aan de waarheid, maar tegelijkertijd weten ze dat die niet bestaat.”
Naast waarheid is ook fairness een begrip in de journalistiek, het idee dat alle stemmen aan bod moeten komen.
“Dat begrip draagt een vergelijkbare ambivalentie in zich. Je moet naar omstandigheden zo fair mogelijk zijn, maar je kan nooit iedereen in gelijke mate aan het woord laten. Bovendien is niet elke bijdrage even gefundeerd. Ook in dat opzicht streven journalisten naar iets waarvan we weten dat ze het nooit helemaal kunnen bereiken. Een goede journalist erkent zijn eigen perspectief, maar blijft bereikbaar voor mensen met een andere mening. Als je dat niet doet, verlies je de democratie als discussiegemeenschap.”
Aanvankelijk presenteerden Facebook en Twitter zichzelf als online versies van die discussiegemeenschap. Nu zijn Facebook en Twitter miljardenbedrijven met nieuwsmonopolies.
“Facebook en Twitter hielden jarenlang vol dat ze een neutraal doorgeefluik waren, zonder linkse of rechtse kleuring. Uit de affaire rond Cambridge Analytica, waarbij gegevens van facebookgebruikers werden verkocht om hen politiek te kunnen manipuleren, is gebleken dat die neutraliteit in een maatschappelijke context volstrekt onwerkbaar is. Filosofisch gezien interessant: waarheid in de zin van strikte neutraliteit bestaat niet.”
Een nieuwsrobot die sociale media afspeurt, zoals die van AP, berust dat niet ook op een vals idee van neutraliteit?
“Klopt. Uit literatuur blijkt bovendien dat vooral mensen met extreme posities zich op sociale media begeven. Wanneer je sociale media als uitgangspunt neemt voor wat er in de samenleving aan de hand is, denk je dat er zo ongeveer een burgeroorlog op het punt van uitbreken staat. Waarschijnlijk kunnen journalisten wel creatief worden gestimuleerd door een robot, maar het intensief gebruik gaat ten koste van de eigen inbreng. Passiviteit ligt op de loer. Een politicus kan zich op allerlei manieren bedienen van adviezen van het RIVM waarbij algoritmen een rol spelen, maar hij kan nooit zeggen: ik weet ook niet waarom, ik voer gewoon uit wat de computer zegt. Een journalist die bericht over wat goed en belangrijk is in de samenleving, kan net zo min zijn verantwoordelijkheid op de computer afschuiven. Daarmee doet hij zijn eigen beroep tekort.”
Je kunt niet op algoritmen leunen omdat ze geen naakte feiten presenteren?
‘Algoritmen zijn altijd samengesteld door mensen met een bepaald perspectief. Van zichzelf hebben ze geen biases, geen vooroordelen: dat zijn de biases van de mensen die ze programmeren. Als je bij Google op ‘hoogleraar wiskunde’ zoekt vind je hoogstwaarschijnlijk allemaal mannen van middelbare leeftijd, waardoor je gaat denken dat goede hoogleraren wiskunde per definitie mannen van middelbare leeftijd zijn. Op die manier werken algoritmen conserverend, ze reproduceren bestaande oordelen en vooroordelen.
“Van goede journalistiek verwachten we meer, net als van politiek en rechtspraak. Dat gaat niet alleen over hoe de werkelijkheid nu is, maar ook over hoe we willen dat die zou zijn. Goede journalistiek is creatief, het reproduceert niet alleen wat er al is, het moet ook agenderend zijn, vooruitkijken, een ander perspectief bieden op wat er in de wereld gebeurt. Journalisten zullen dan ook niet zomaar door robots worden vervangen. Menselijke opvattingen en waarden moeten door mensen en niet door machines worden verwoord.”
Volgens het EBU-rapport van Maike Olij en Atte Jääskeläinen groeit bij journalisten het bewustzijn dat niet alleen de commerciële logica van het aantal clicks mag bepalen hoe waar of waardevol een artikel is. Wel opperen Olij en Jääskeläinen dat het gepersonaliseerd aanbieden van artikelen onontkoombaar wordt. Wie het nieuws niet feilloos richt op de smaak van individuele gebruikers kan wel kwalitatief goede artikelen schrijven, maar die zullen dan niet meer online gevonden en gedeeld worden. En dan leggen publieke media het af tegen de Twitters en Facebooks van deze wereld.
Krijg je met die personalisering niet 7,7 miljard waarheidsbubbels?
“Op zich is het niet zo erg als je 7,7 miljard waarheidsbubbels hebt, dat is in zekere zin toch al het geval, maar je moet elkaar wel in het publieke domein kunnen ontmoeten. Als de stikstofproblematiek door 7,7 miljard mensen op een totaal andere manier wordt gepercipieerd – wat er aan de hand is, wat daarin de feiten zijn – voeren we er geen discussie meer over. Media brengen een bepaald eenheidspatroon aan in de democratie, en zonder dat patroon komt het publieke debat in gevaar.
“De Amerikaanse rechtsgeleerde Cass Sunstein wijst ook op andere voordelen van traditionele media. Ik word ’s ochtends niet per se wakker met een brandend verlangen om te weten wat er op de laatste EU-top is besproken. Maar het lezen van een krant betekent dat ik ook belangrijk nieuws oppik dat niet direct in mijn interessegebied ligt. De algoritmen van een nieuws-app bestendigen slechts wat ik nu ben, omdat ze geprogrammeerd zijn op basis van mijn eerdere voorkeuren. Zo worden individuele waarheidsbubbels ondoordringbaar.”