Doorgaan naar inhoud
Menu
Maurice van Turnhout
  • Over Maurice
  • Contact
Maurice van Turnhout

Is een cryptomunt waardevoller dan ‘echt’ geld?

Geplaatst op 17 mei 2025

Eerder gepubliceerd op 15 maart in Trouw:

President Donald Trump blijkt een believer in cryptomunten. Twee filosofen over de vraag: cryptogeld lijkt ongrijpbaarder dan ‘echt’ geld, maar is dat ook zo?

Donald Trump wil een ‘strategische reserve’ van bitcoins en andere cryptomunten aanleggen om de Amerikaanse staatsschuld mee af te lossen. Volgens economen een wankel plan, al is het maar omdat gunstige koersen voor het ‘digitale goud’ bepaald niet gegarandeerd zijn.

Sceptici vermoeden dat cryptogeld een speculatieve zeepbel is die op den duur zal barsten. Maar ondanks de risico’s lijken veel consumenten nog steeds bang om de cryptoboot te missen.

Wat is de belofte van deze alternatieve digitale munteenheden, hoe laten ze zich vergelijken met ‘gewoon’ geld? Hoe bepaal je eigenlijk de waarde van geld?

“Cryptogeld heeft iets ongrijpbaars,” zegt Thijs Lijster, universitair docent kunst- en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Juist daardoor onthult het essentiële waarheden over ons reguliere geld, waar we niet dagelijks bij stilstaan.”

“Crypto belooft een zekere autonomie ten opzichte van de overheid, omdat je met de onderliggende blockchain-netwerken uitgaat van onderling vertrouwen om waarde te garanderen. Maar in principe kreeg geld altijd al zijn waarde op basis van vertrouwen.

“Het woord ‘krediet’ stamt van het Latijnse credere, geloven – het geloof dat als ik je nu iets geef, ik er later iets voor terugkrijg. Het symbool van dat vertrouwen kan een muntstuk zijn, maar ook een briefje met een handtekening erop. Of een cijferreeks op een beeldscherm.”

Politiek filosoof Ivana Ivkovic: “Aristoteles beschreef geld als iets wat van zichzelf geen natuurlijke waarde bezit, en wat pas waarde krijgt door een collectieve afspraak. Geld is dus niet alleen een sociaal construct dat ontstaat uit gewoonte, er zit een wetgevende kant aan.”

“Aristoteles vreesde dat geld zo vluchtig is, dat het zich op een of andere manier kan loszingen van de materie en een geheel eigen leven gaat leiden. Woekerrentes en speculatie keurde hij daarom ten strengste af.

“Latere filosofen stellen dat de soeverein, de vorst of de staat, garant moet staan voor de afspraak dat een geldeenheid een bepaalde waarde vertegenwoordigt. De zestiende-eeuwse Franse politiek filosoof Jean Bodin noemde het recht om munten te slaan als essentieel kenmerk van de soeverein. Zelfs liberale denkers als John Locke en Adam Smith meenden dat de markt niet kan garanderen dat geld zijn waarde behoudt, daar heb je de staat voor nodig.

“De traditionele garantie van de waarde van geld raakte echter al ruim vóór de beloften van crypto uit handen van de overheid. Door de financiële crisis van 2008 beseften we dat geld voornamelijk door commerciële banken wordt gecreëerd, via leningen en schuld. Als je voor 10.000 euro van een bank leent, wordt die 10.000 euro onder bepaalde regels door de bank gecreëerd. En zodra de schuld is vereffend verdwijnt dat ‘verzonnen’ geld weer, als bij toverslag! Momenteel leven we dus in de nachtmerrie van Aristoteles, een wereld van woekeraars.

“Filosoof Jacques Derrida zou geld beschrijven als een vluchtig web van transacties, waarbij al die transacties enkel nog naar elkaar verwijzen. De afspraak is dat je één euro betaalt voor een appel, maar dat bedrag verwijst allang niet meer naar de objectieve waarde van die appel.

“Doordat voor ons niet meer zo helder is hoe de prijs van dingen wordt bepaald, wordt geld vluchtiger. En het paradoxale is: hoe vluchtiger geld wordt, hoe makkelijker we kunnen geloven dat het écht geld is.

“Juist doordat cryptovaluta zich loskoppelt van staatsbemoeienis en schuld kan het zich presenteren als een garantie van absolute waarde, eerlijkheid en stabiliteit – al is het maar omdat er een maximum is ingesteld van 21 miljoen bitcoin, om inflatieproblemen te vermijden. Juist omdat het zo virtueel is, lijkt cryptogeld bijna méér op geld dan ons reguliere overheidsgeld.”

Lijster: “In links-anarchistische kringen werd crypto aanvankelijk enthousiast onthaald, want daarmee zou je geen centrale overheden meer nodig hebben en konden mensen zelf waarde toekennen aan zaken die het goede leven bevorderen.”

“Nu zijn het niet meer de anarchisten, maar de rechts-libertarische Trump-aanhangers die warmlopen voor cryptogeld. Ze zeggen een kleine overheid te willen, maar zijn niet recht in de leer. Met zijn departement Doge snijdt Elon Musk in de financiering van dingen waar rechts een broertje aan dood heeft: zorg, bijstand, onderwijs. Defensie, technologie en belastingvoordelen voor de superrijken krijgen juist een financiële impuls. In de praktijk willen libertariërs dus helemaal geen kleine overheid, maar een overheid die de belangen van de superrijken dient.”

Ivkovic: “Crypto-valuta belooft vrijheid en decentralisatie, en in ruil daarvoor vragen crypto-ondernemers ons vertrouwen in mensen die cryptovaluta ‘minen’, delven, en er codes voor schrijven. In plaats van afhankelijk te zijn van een overheid of centrale bank word je dus afhankelijk van andere, vaak anonieme actoren. Zulke nieuwe machtsstructuren zijn niet per definitie slecht, maar het is dus niet zo dat crypto ons écht vrijmaakt, of dat we er het kapitalisme radicaal anders mee inrichten.”

Lijster: “Evengoed is de vrijheidsmythe die aan cryptogeld kleeft hardnekkig. Daar is zelfs een complete subcultuur omheen gegroeid. Je leest weleens verhalen over mensen die in de pioniersjaren voor een habbekrats één bitcoin hebben gekocht, waardoor ze niet meer op een saai kantoor hoeven te werken en hun dagen kunnen slijten op een tropisch eiland.

“In 1900 schreef socioloog Georg Simmel in zijn Filosofie van het geld dat geld in feite vrijheid belooft: als je geld hebt, hoef je allerlei dingen níet te doen. Dat sluit aan bij het libertarische idee dat vrijheid alleen bestaat in negatieve zin, als vrijheid ván overheidsbemoeienis.

“Zo’n ‘vrij’ leven is sowieso maar voor een handjevol mensen weggelegd. Degenen die van één bitcoin binnenliepen, waren al uitzonderingen. En de meeste mensen die van crypto rijk werden, hadden al een startkapitaal.Toch blijft die mythe van snel-rijk-worden-met-crypto aantrekkelijk: je verwerft vrijheid voor jezelf, en daarmee ben je de massa’s te slim af, de schapen die braaf naar hun werk gaan en hun boodschappen nog ouderwets met euro’s betalen.

“Ik moet denken aan een mooi citaat van Kant: ‘De lichte duif, die in vrije vlucht de luchten klieft waarvan ze de weerstand voelt, zou het idee kunnen krijgen dat het vliegen in de luchtledige ruimte nog veel beter gaat.’

“Maar als die duif geen luchtweerstand meer zou krijgen, zou ze prompt naar beneden vallen, want zonder die luchtweerstand kan ze niet vliegen. Zo is het ook met vrijheid, dat werkt alleen als het institutioneel is ingebed en gegarandeerd wordt. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, én de gegarandeerde waarde van geld, dat zijn allemaal noodzakelijke voorwaarden van onze vrijheid.”

Ivkovic: “Volgens mij willen cryptobeleggers niet zozeer de massa’s te slim af zijn, net zo min als dat zzp’ers fabrieksarbeiders te slim af willen zijn. Crypto is vooral een manier om het systeem een loer te draaien: slimme, handige mensen die een smokkelpaadje vinden om met hun laptop overal ter wereld aan het werk te kunnen, om geld te verdienen en zich tóch vrij te voelen.”

“Maar uiteindelijk staan cryptobeleggers niet buiten het kapitalistische systeem, ze maken er eerder als een soort avant-garde onderdeel van uit – net als zzp’ers.”

Lijster: “Over dat kapitalistische systeem gesproken: laten we ook niet vergeten dat cryptogeld ondanks de vluchtigheid wel degelijk een materiële basis heeft. Om bitcoins te minen zijn duizelingwekkende hoeveelheden energie en water nodig. Eén jaar bitcoins minen, dat staat gelijk aan het jaarlijks elektriciteitsverbruik van een land als Polen. Ook in dat opzicht is crypto-geld een product van het moderne kapitalisme: je verkrijgt waarde door uitputting van natuurlijke hulpbronnen.”

Ivkovic: “In de begindagen van de bitcoin sloten we daar nog graag onze ogen voor. We pretenderen dat de waarde van crypto uit het niets komt, maar ondertussen wordt er enorme schade mee berokkend aan de planeet. Schade die nauwelijks in geld valt uit te drukken.”

In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Lees hier eerdere afleveringen terug

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  • Journalist
    • Filosofisch Elftal
    • Interviews
    • Reportages
    • Filosofie
    • Durf te twijfelen
  • Schrijver
    • Lichtstadfamilie
    • Hardop Denken
    • Paleis van Mieris
  • Over film
    • Artikelen
    • Filmessays
    • Filmgesprek
©2025 Maurice van Turnhout