THE APOSTLE (1997, regie: Robert Duvall).
Geen enkele Hollywood-studio wilde de vingers branden aan het droomproject van Robert Duvall.
En dat terwijl de acteur net een Oscar had gewonnen voor zijn rol in Tender Mercies (1982, Bruce Beresford), als een aan lagerwal geraakte countryzanger die zich tot born again Christian bekeert. Zo’n personage kon nog door de beugel. Maar de film die Duvall daarna kwam pitchen, over een Zuidelijke predikant, was blijkbaar een stap te ver.
Niet dat Hollywood geen films over Zuidelijke predikanten aandurft, maar het moet dan wel zonneklaar zijn waar het personage voor staat. Meestal heeft een karikaturale oplichter de voorkeur, eentje die graaiend in het offerblok door de camera betrapt wordt. Zie bijvoorbeeld Elmer Gantry (1960, Richard Brooks), met Burt Lancaster als vroom glimlachende wolf in schaapskleren.
Zo’n film wilde Duvall niet maken. Hij wilde juist een verhaal met grijstinten vertellen, over de al te menselijke deugden en tekortkomingen van een ‘entertainer van de ziel’. Niet ‘van buitenaf’, vanuit een smalende superioriteit. Nee, om de predikant echt te doorgronden moest Duvall zichzelf – en de kijker – volledig in diens wereld dompelen.
Het kostte Duvall vijftien jaar om zijn droomfilm te realiseren. The Apostle, geschreven, geproduceerd, geregisseerd en gespeeld door hemzelf, ging pas in 1997 in première.
Concessies heeft Duvall niet gedaan. In The Wolf of Wall Street valt 569 keer het woord ‘fuck’, maar de naam van Jezus wordt in The Apostle waarschijnlijk nog veel vaker uitgesproken. De film is één lange aaneenschakeling van gebeden, dankwoorden, preken en swingende gospels, want die horen nu eenmaal bij de wereld waar Eullis F. ‘Sonny’ Dewey (Duvall) uit voortkomt.
Verslaafd aan aandacht
Sonny geniet een ware rocksterstatus binnen zijn Pentecostal-parochie in Fort Worth, Texas. Alles wat de Heer op zijn pad brengt, holt hij met handgeklap en een overdreven energiek huppelpasje tegemoet. Tenminste, zo lijkt het. Want Sonny is geen christen die braaf de andere wang toekeert. Wie diep in zijn verzonken kraaloogjes kijkt, kan zien dat het eergevoel van deze man beter niet gekrenkt wordt.
In een prachtige montagesequentie gaat Sonny op tournee, prekend voor kleine zaaltjes en in grote stadions. Sonny en zijn collega-predikanten, allemaal met hun eigen repertoire en rekwisieten, brengen de massa in vervoering. Zelf is Sonny verslaafd aan de aandacht en de euforie. En net zoals een echte rockster laat hij zich naar eigen zeggen de aandacht van groupies welgevallen.
Sonny’s vrouw Jessie (Farrah Fawcett) is de hoge testosteronspiegel en dubbele moraal van haar echtgenoot beu. Ze vraagt een scheiding aan en verbant Sonny uit de kerk die hij zelf heeft opgericht. In een dronken bui koelt Sonny zijn woede op Jessie’s minnaar, door hem met een honkbalknuppel in coma te slaan. Als de eerste de beste crimineel neemt Sonny vervolgens de benen. Hij belandt in het dorpje Bayou Boutte in Louisiana, waar hij als ‘The Apostle’ snel het vertrouwen van de lokale bevolking wint en een nieuwe parochie opbouwt.
Wormgat
De manier waarop Sonny zijn gerechte straf ontvlucht is tekenend voor wat je het spirituele wormgat van het born again-geloof zou kunnen noemen: je kan je wereldse verantwoordelijkheid ontlopen omdat een ‘hogere rechter’ al voor je zonden aan het kruis is gestorven. Wie zich bekeert, begint gewoon opnieuw. Feitelijk doet Sonny in Bayou Boutte precies wat hij altijd heeft gedaan, namelijk een parochie runnen. Sonny is een man die geen boodschap heeft aan de werkelijkheid. De manier om zijn problemen zoveel mogelijk buiten zichzelf te plaatsen, zijn geloof, is hem met de paplepel ingegoten.
Maar als Sonny na de oprichting van zijn One Way Road to Heaven Temple zegt dat hij ‘meer van dit kerkje is gaan houden dan van zichzelf’, ben je geneigd om hem te geloven. Het is tekenend voor de subtiele transformatie die hij doormaakt. Aan het einde van de film is Sonny bereid om zijn wereldse lot aan te gaan. Wel blijft hij zijn leven in termen van een strijd tussen Christus en Satan zien. Hij is opgegroeid binnen dat paradigma en kan daar onmogelijk nog buiten denken en voelen.
The Apostle is daarmee naast een karakterstudie ook een antropologische studie. In de beste films vallen die twee dimensies samen, omdat een karakter nu eenmaal het product is van een bepaalde achtergrond.
Op bijna documentaire wijze toont Duvall hoe een kerkgemeenschap in het Zuiden vanaf de grond wordt opgebouwd. Hoe er pr wordt bedreven, maar ook hoe reciprociteit in de praktijk werkt: eerst worden er giften gedaan aan de armen van de gemeenschap, en vervolgens vraagt Sonny aan parochianen om 10 procent van wat ze in hun portefeuille hebben aan zijn gebedshuis af te staan.
Holy Ghost power
Door zijn vurige radiopreken klinkt Sonny ‘zwart’, wat als gevolg heeft dat veel blanken hem niet vertrouwen, en vooral zwarten zijn mis bijwonen. Uiteindelijk moet Sonny zelfs de confrontatie aangaan met een blanke oproerkraaier (Billy Bob Thornton), die het kersverse kerkje tegen de vlakte wil bulldozeren.
Sonny blijft pal staan voor zijn kudde, en krijgt zo de racist letterlijk en figuurlijk op de knieën. Is hier sprake van een bekering, van Holy Ghost power? Of is dit simpelweg het overwicht van een sterke man op een zwakkere? De kijker mag oordelen. Zonneklaar is in ieder geval dat Sonny met zijn One Way Road to Heaven Temple iets heeft opgebouwd dat het verdedigen waard is. Iets wat hij nooit had opgebouwd zonder religieuze inspiratie.
En dat is de andere kant van het spirituele wormgat.
Robert Duvall – Christian Scientist van origine, maar niet kerks – had in The Apostle misschien meer kunnen laten zien van de suspecte kanten van religie. Hij had de merkwaardigste uitwassen van het Pentecostal-geloof, zoals gebedsgenezingen en diensten in tongentaal, kunnen tonen om Sonny en zijn volgelingen als freaks af te schilderen. De kijker had dan na afloop het hoofd geschud en de schouders opgehaald. Nu gebeurt dat niet. The Apostle is onvergetelijk.
The Apostle. 1997, Verenigde Staten, 134 min., kleur. Regie en scenario – Robert Duvall; Productie – Rob Carliner; Camera – Barry Markowitz; Montage – Stephen Mack; Production design – Linda Burton; Kostuums – Douglas Hall; Muziek – David Mansfield; Met: Robert Duvall (Euliss F. ‘Sonny’ Dewey / The Apostle E.F.), Farrah Fawcett (Jessie Dewey), Billy Bob Thornton (Troublemaker), Billy Joe Shaver (Joe), June Carter Cash (Momma Dewey), Miranda Richardson (Toosie), Walton Goggins (Sam), Todd Allen (Horace), John Beasley (Brother C. Charles Blackwell).