FLASH GORDON (1980, regie: Mike Hodges).
De Britse cineast Mike Hodges (Get Carter, Pulp) had als kind weinig strips gelezen. Toen hij werd ingehuurd om de stripverfilming Flash Gordon (1980) te regisseren, moest hij aan zijn mannelijke Amerikaanse vrienden vragen hoe het was om met die comics op te groeien. Allemaal gaven ze toe dat hun prilste seksuele fantasieën waren ontsproten aan de Flash-verhalen van Alex Raymond.
In 1934, toen de eerste strip over Flash uitkwam, moeten Dale Arden en prinses Aura inderdaad op getekende pin-ups hebben geleken.
De fantasieën van Amerikaanse puberjongetjes werden nog verder verhit door drie Flash Gordon-serials die tussen 1936 en 1940 verschenen, met zwemkampioen Buster Crabbe als Flash en Jean Rogers en Priscilla Lawson als respectievelijk Dale en Aura. Zoals het serials betaamt regen deze vlot gedraaide werkjes de ene climax aan de andere, waarbij het woord ‘climax’ uiteraard van elke seksuele connotatie verstoken bleef.
In 1974 werd daar verandering in gebracht met de soft-pornofilm Flesh Gordon. Hierin reist ‘Flesh’ af naar de planeet Porno, waar ‘Wang the Perverted’ gevaarlijke seksstralen afvuurt op de aarde. Om rechtszaken te voorkomen verscheen er een disclaimer voor de begintitels, waarin regisseur en producer Howard Ziehm stelde dat hij geen rechtstreekse Flash Gordon-verfilming had willen maken, maar een ‘burleske parodie op de superhelden uit de tijd van de Great Depression’.
Met de opmerkingen van zijn Amerikaanse vrienden in het achterhoofd koos Mike Hodges voor eenzelfde toonzetting, hoewel hij natuurlijk niet zo expliciet kon zijn als Ziehm. Eigenlijk draaide Hodges met Flash Gordon twee parallelle films: de ene een spannend serial-avontuur voor de kinderen, de andere een sekskomedie voor hun ouders, waarin op bijna elke voorkeur wel eventjes wordt gezinspeeld.
Polarisering
Het aardige is dat Flash (Sam J. Jones) en Dale (Melody Anderson) zich nauwelijks bewust lijken te zijn van hun seksualiteit. Flash en Dale zijn verwant aan het conservatieve koppel uit de camp-film The Rocky Horror Picture Show: kinderen zijn het, verdwaald in een grotemensenwereld, en daarmee een gemakkelijke prooi voor de seksuele veelvraten Aura (Ornella Muti) en Keizer Ming (Max von Sydow). Na één omhelzing zijn ze verloofd en zweren ze elkaar eeuwige trouw.
Ziedaar de polariserende werking van mainstream camp: ouders zitten naast hun kinderen te lachen om zaken die de kinderen niet volledig begrijpen. Terwijl het grut de lessen van Flash over vriendschap en samenwerking serieus neemt, gniffelen de volwassenen om het gebrek aan sophistication van de American Football spelende held. Het op latere leeftijd terugzien van een camp-film is misschien wel vergelijkbaar met de ontdekking dat Sinterklaas niet bestaat.
Flash en Dale zijn niet alleen in seksueel opzicht onschuldig, ze ontberen ook besef van de geschiedenis. Ze stammen uit een wereld van vóór de ontgoocheling van de Tweede Wereldoorlog, een wereld waarin veel Amerikanen meer bezig waren met de crisis in eigen land dan met een eventuele oorlog tegen verre planeten als Duitsland, Italië en Japan.
Vanuit een morele superioriteit wijzen Flash en Dale de inwoners van de planeet Mongo op hun sluwheid, wreedheid en onverschilligheid. Ironisch natuurlijk, want er wordt op Mongo geen enkele gewoonte of praktijk getoond die niet bekend is uit een aardse context. Mongo is een negatiefdruk van de aarde, zoals Oz een negatiefdruk is van Dorothy’s Kansas.
De Tweede Wereldoorlog wordt uiteindelijk erkend in een gedurfde sequentie, van het soort waar filmmakers alleen weg mee komen als hun film toch niet serieus wordt genomen. Centraal staat het enige personage in de film dat wel over een historisch bewustzijn beschikt, de joodse NASA-geleerde Hans Zarkov (Chaim Topol). Zarkovs geheugen wordt met een soort stralenkanon door Ming gewist, want dat is nu eenmaal wat fascisten doen: ze vernietigen je historisch besef en vervangen het door propaganda.
De geheugenwisser is een soort film reel van Zarkovs leven die op maximale snelheid wordt teruggespoeld. Flitsen van bombardementen en Hitler-speeches passeren de revue. Maar Zarkov vecht met succes terug, door in zijn hoofd monologen van Shakespeare, teksten uit de talmoed, formules van Einstein en Beatles-liedjes te blijven herhalen.
Is camp vrijblijvend? Camp schuilt niet enkel in frivoliteit, maar eerder in de botsing van frivoliteit met ernstiger zaken. Vlak voor de scène met de geheugenwisser toont Hodges nog een American Football-slapstickgevecht op de barokke gitaarriffs van Brian May. Shakespeare, Einstein, Lennon en American Football, allemaal samen tegen het fascisme. Eén grote grap, natuurlijk – en tegelijkertijd ook weer niet.
Fellini
Producent Dino De Laurentiis had de rechten op Flash Gordon vlak voor de neus van George Lucas weggekocht, met Federico Fellini als eerste keus voor de regie. Fellini’s invloed blijft voelbaar in de sensationele decor- en kostuumontwerpen van Danilo Donati. De scènes in Mings troonzaal en harem doen sterk denken aan de Romeinse schouwspelen uit Satyricon en de modeshow met buitenissige priestergewaden uit Roma, films waarvoor diezelfde Donati de ontwerpen deed.
Hoe een Fellini-Flash eruit had gezien weten we dus, en de aanblik van een George Lucas-Flash kennen we eigenlijk ook: Star Wars is Lucas’ eigen Flash Gordon-universum. Hodges en De Laurentiis willen bewust niet met de technische innovaties van Star Wars concurreren. De special effects zijn primitief: grove schaalmodellen en geschilderde achtergronden die we kennen uit de serials, en wolkenpartijen die lijken op de liquid light shows van de jaren zestig.
Het is al met al niet vreemd dat er geen vervolg op Flash Gordon is gekomen. Mike Hodges en George Lucas visten uit dezelfde vijver, maar Lucas wilde mythes bouwen, en de speelfilmversie van Flash Gordon maakt tot op zekere hoogte korte metten met die mythes. De brute realiteit ligt voortdurend op de loer, half verstopt onder de ironie.
Flash Gordon. 1980, Groot-Brittannië / Verenigde Staten, 111 min., kleur. Regie – Mike Hodges; Productie – Dino De Laurentiis; Scenario – Lorenzo Semple, Jr. en Michael Allin, naar personages van Alex Raymond; Camera – Gilbert Taylor; Montage – Malcolm Cooke; Production design en kostuums – Danilo Donati; Muziek – Howard Blake en Queen; Met: Sam J. Jones (Flash Gordon), Melody Anderson (Dale Arden), Max von Sydow (Emperor Ming), Chaim Topol (Dr. Hans Zarkov), Ornella Muti (Princess Aura), Timothy Dalton (Prince Barin), Brian Blessed (Prince Vultan), Peter Wyngarde (Clytus), Mariangela Melato (Kala).