Eerder gepubliceerd op 19 januari in Trouw:
In het Filosofisch elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Vandaag: is de aanval op de Houthi’s gerechtvaardigde zelfverdediging?
Een week geleden voerde een coalitie onder Amerikaans-Britse leiding lucht- en raketaanvallen uit op meer dan zestig doelwitten van de Houthi’s in Jemen. Dit onderdeel van Operation Prosperity Guardian (‘Bewaker van de Welvaart’) moest de Houthi’s ervan weerhouden om koopvaardijschepen op de Rode Zee aan te blijven vallen.
Nederland ondersteunde de missie met één stafofficier. Om deze steun te legitimeren werd een beroep gedaan op zelfverdedigingsrecht. Demissionair premier Mark Rutte verwees naar het historische belang van de vrije doorvaart dat verdedigd moet worden.
In hoeverre is hier sprake van gerechtvaardigde zelfverdediging?
“De crisis op de Rode Zee is niet los te begrijpen van de oorlog tussen Israël en Hamas”, reageert Frank Ankersmit, emeritus-hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. “In eerste instantie belemmerden de Houthi’s het scheepvaartverkeer om Israël belangrijke goederen te onthouden. Als Israël vervolgens de Houthi’s had aangevallen, zou je dat zelfverdediging kunnen noemen.
“Wanneer landen als de VS, het Verenigd Koninkrijk en Nederland ingrijpen, dan is dat politiek gezien begrijpelijk – niet alleen omdat ze zich achter Israël geschaard hebben, maar ook omdat hun eigen gasprijzen stijgen als de vrije doorvaart wordt gehinderd. Zo’n politieke daad houdt mijns inziens echter niet voor de rechter stand op grond van de Mare Liberum, het principe van de vrije zee, zoals Rutte argumenteert.”
“Je zou kunnen stellen dat de Houthi’s agressor zijn met hun aanvallen op koopvaardijschepen”, zegt Gerben Bakker, filosoof en analist bij het The Hague Centre for Strategic Studies. “Maar als je vervolgens meer dan zestig Houthi-doelwitten op het vasteland uitschakelt met raketten, is dat met het oog op het ethische argument van zelfverdediging disproportioneel te noemen. Dan ben je eerder bezig aan een tegenaanval of vergelding.
“De normatieve ethiek leert over zelfverdediging dat je proportioneel terug mag slaan als iemand geweld tegen jou pleegt. In sommige gevallen mag je zelfs terugslaan als de dader jou schade berokkent zonder dat die daar zelf weet van heeft.
“Het probleem is dat normatieve ethiek gaat over het handelen tussen personen, en dat vertaalt zich lastig naar complexe geopolitieke situaties. Jemen geldt als failed state, verwikkeld in een proxy-oorlog tussen Iran en Saudi-Arabië, en de Houthi-rebellen gelden daarbinnen als non-state actors. Behoorlijk ingewikkeld.
“Is de Amerikaans-Britse coalitie dan de meest voor de hand liggende om in dit conflict als politieagent op te treden? Idealiter zou de rol van de VN zijn gerespecteerd. Deze had in een eerdere resolutie al bepaald dat lidstaten hun eigen vaartuigen mogen escorteren en verdedigen – wat overigens geen legitimering betekent van een tegenaanval op Jemenitisch grondgebied.”
Ankersmit: “De Houthi’s zwoeren direct na de Amerikaans-Britse aanval wraak, en voor je het weet wordt Nederland meegesleurd in een groter regionaal conflict met Iran, dat de Houthi’s steunt. Het is al bijna een open deur om te zeggen dat de zaak eerder escaleert dan de-escaleert door lucht- en raketaanvallen op de Houthi’s, daar moet je rekening mee houden. Denk aan de wet van de onbedoelde gevolgen, zoals uitgedacht door de 17de-eeuwse theoreticus Gabriel Naudé: elk politiek besluit kent gevolgen die niet zijn voorzien, en voor zover mogelijk moet je die proberen mee te wegen.”
Bakker: “Ook de recente geschiedenis dient hier tot gids. De Britse staatssecretaris van defensie James Cartlidge zegt dat het VK met de actie tegen de Houthi’s optreedt als ‘force for good’ en ‘force for freedom’. Dat is retoriek uit de Irak-oorlog, hebben we daar niets van geleerd? Destijds maakte de VS veel slachtoffers in het Midden-Oosten, onder het mom dat het tegen terroristen – non-state actors – vocht of tegen illegitieme regimes, en dus geen inbreuk pleegde op de soevereiniteit van de landen waar terroristen zich schuilhielden.”
Ankersmit: “Ook van de Houthi’s kan je zeggen dat ze zich niet moeten bemoeien met een zaak die hen niet aangaat, maar ik kan me voorstellen dat ze die boten naar Israël hinderen, omdat ze zien wat Israël met steun van de VS uithaalt tegenover hun broedervolk de Palestijnen.”
“Uiteraard moet je meewegen dat er een verschrikkelijke aanleiding was voor die oorlog, de aanval door Hamas op 7 oktober. Maar dat er nu in Gaza al 24.000 doden zijn gevallen, voor een substantieel deel kinderen – dat valt met geen pen te beschrijven. Zolang westerse landen als de VS en Nederland pal achter Israël staan, raakt ons morele blazoen steeds verder bezoedeld. Waarom veroordelen we wat Poetin aanricht in Oekraïne, maar steunen we Netanyahu, die in Israël het oorlogsrecht schendt?”
Bakker: “Daar wordt inderdaad met twee maten gemeten. Die hypocrisie maakt het lastig om op de Rode Zee geloofwaardig voor politieagent te spelen namens de internationale rechtsorde.
“Maar in de crisis op de Rode Zee bestaat ook een strategisch-ethisch argument om in te grijpen. Om de internationale orde te bewaren moet er uiteindelijk wel íéts gebeuren. De VS speelt zijn eigen scheidsrechter, maar is ook de enige partij die kán optreden omdat Europa structureel heeft nagelaten te investeren.
“Geopolitiek redeneert de VS vaak vanuit het minste kwaad om een groter kwaad te voorkomen. Daar zitten ook grote haken en ogen aan, zeker als je de Israël-Gazaoorlog ernaast zet, maar als moreel argument snijdt het volgens mij meer hout dan het zelfverdedigingsargument.
“Veel Europese landen bedrijven ethiek vanaf de zijlijn. Ze beroepen zich op principes, doen niets, of laten de Amerikanen hun handen vuil maken. Laakbaar of niet, in tegenstelling tot de Britten en de Nederlanders spreken de Amerikanen dit keer opvallend weinig verheffend over hun agenda. Door de operatie tegen de Houthi’s ‘Prosperity Guardian’ te dopen, suggereren ze openlijk dat vooral de handelsbelangen in het geding zijn.
“En president Biden noemt de actie geen zelfverdediging, hij spreekt onomwonden over vergelding. Hij lijkt daarmee de onderliggende vraag te begrijpen: wie is er laakbaarder, degene die op grond van een rammelende ethische basis interventiepolitiek bedrijft, of degene die met het vingertje wijst maar uiteindelijk stilzit?”
Ankersmit: “Maar als de Amerikanen echt zo graag wereldbranden blussen, moeten ze zich dan niet allereerst afvragen wie deze wereldbrand aanstak? Dat waren niet de Houthi’s, maar de Israëlische regering met haar buitenproportionele reactie op de aanval van Hamas. Het intomen van Netanyahu’s regering langs diplomatieke weg, dat is de zekerste methode om de brand te blussen. Geweld los je niet op met nog meer geweld, dat moet je terugschroeven.”
Bakker: “Maar zonder militaire slagkracht kan je geen ethische ruimte opeisen in de wereld. EU-buitenlandchef Josep Borrell stelt nu voor om drie Europese oorlogsschepen naar de Rode Zee te sturen, om de geloofwaardigheid van Europa als geopolitieke speler te behouden. Als dat doorgaat, is het mogelijk een game changer. Zeker als Europa haar eigen idealistische toon wil blazen op het wereldtoneel.”
Mare Liberum
Premier Rutte beriep zich na de aanval op de Houthi’s op de humanistische rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583 – 1645) en diens Mare Liberum (1609).
Dit pleidooi dient nog altijd als leidraad voor vrijhandel op zee. Volgens De Groot is de zee vrij, omdat die niet door enig land bezet kan worden en dus niet als nationaal eigendom te claimen is. Voor de internationale handel zou het nadelig zijn als de zeeën toebehoren aan een select clubje landen.
Met zijn Mare Liberum inspireerde De Groot het denken van filosoof John Locke over de mondiale gemeenschap. Kritiek kwam er van Engelse rechtsgeleerden die de monopolie-positie van hun eigen zeevarende natie verdedigden. Ook de Nederlanders zelf lapten de Mare Liberum al snel aan hun laars, toen de VOC eenmaal een monopolie had in Nederlands-Indië.