Eerder verschenen op 18 augustus in Trouw:
In het Filosofisch elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Vandaag: voor honderdduizenden Nederlandse gezinnen dreigt energiearmoede. Hoe filosofeer je over de verdeling van de energierekening?
Energie wordt duurder en de fossiele variant wordt schaarser. Vele huishoudens zetten zich schrap voor energiearmoede. Vorig jaar schreef onderzoeksorganisatie TNO dat ruim 700.000 Nederlandse gezinnen in een tijd van energietransitie hun gas en licht niet of nauwelijks kunnen betalen, vanwege exorbitant stijgende energieprijzen. Dat was nog vóórdat de gevolgen van de Oekraïne-oorlog waren meegewogen.
Collectief energie minderen en tegelijkertijd een toename van economische ongelijkheid voorkomen, hoe kan dat samengaan? Hoe kan de rekening van de energietransitie eerlijk worden verdeeld, en welke filosofische vragen roept dat op?
“De situatie zal de komende tijd voor veel gezinnen moeilijk worden,” zegt Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek aan de Universiteit Utrecht. “Maar eerlijk is eerlijk: onze op fossiele energie gebaseerde manier van produceren en consumeren was al veel langer onhoudbaar. We betalen nu veel meer voor energie, maar dat is ook omdat we de afgelopen decennia veel te weinig hebben betaald. We hebben decennia lang fossiele brandstoffen verbruikt zonder dat de milieuschade doorberekend werd in de prijs.”
“En door kunstmatig goedkoop energiegebruik voor de industrie raakten we gewend aan consumptiepatronen die niet duurzaam zijn. We zijn het als normaal gaan zien om het hele jaar door kweektomaten uit kassen te kunnen consumeren. In de toekomst kan dat niet meer, en de ongemakkelijke waarheid is: het heeft eigenlijk nóóit gekund.”
“De overheid moet er dan wel voor zorgen dat de energierekening eerlijk wordt verdeeld,” stelt Thijs Lijster, universitair docent kunst- en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Dat hebben we geleerd van het protest van de gele hesjes in Frankrijk, dat een reactie was op de verhoging van de dieselprijzen. Bewoners van het Franse platteland, die voor woon-werkverkeer van hun auto afhankelijk zijn, werden harder door die prijsstijging getroffen dan bijvoorbeeld Parijzenaren.”
“De Franse president Macron stelde de gele hesjes voor als tegenstanders van milieumaatregelen, maar daarmee maakte hij een karikatuur van ze. De gele hesjes demonstreerden in eerste instantie niet tegen milieumaatregelen, maar tegen de oneerlijke verdeling van de rekening.”
“De overheid moet bij die verdeling inderdaad visie en daadkracht tonen”, zegt Robeyns, “maar niet door bijvoorbeeld energieprijzen te subsidiëren. Want dan komen we nooit van dat destructieve consumptiepatroon af. Er zullen andere keuzes moeten worden gemaakt. Hoe kan het bijvoorbeeld dat de overheid wél 17,5 miljard belastingvrijstelling schenkt aan grote, vervuilende bedrijven die veel fossiele energie gebruiken? Dat is het equivalent van 2250 euro per gezin per jaar; stel je voor dat de overheid daarmee voor mensen met lage inkomens de isolatie van hun huizen zou subsidiëren.”
Volgens Lijster wordt de kwestie van energiearmoede in onze liberale samenleving te veel vanuit een individualistisch mensbeeld bekeken. “Mensen worden afgerekend op hun eigen verantwoordelijkheid. Als ze financieel in de problemen komen wordt dan vaak gezegd dat het wel hun eigen schuld zal zijn, bijvoorbeeld omdat ze te weinig hebben gespaard of andere verkeerde keuzes hebben gemaakt. Maar consumenten zijn niet schuldig aan deze hoge energierekeningen, zeker niet als ze buiten hun schuld om in slecht geïsoleerde huizen wonen.”
“We denken in Nederland vaak dat we een heel egalitaire, klasseloze samenleving zijn, maar de realiteit is aantoonbaar anders. Energiearmoede is een reëel probleem, er zijn mensen die hierdoor hun huur niet meer kunnen betalen of dagelijks een maaltijd over moeten slaan.”
Robeyns: “In feite is het complete regeringsbeleid gebaseerd op een misvatting van neoliberale economen. Deze economen maken geen onderscheid tussen verschillende soorten voorkeuren van consumenten, ze zien geen verschil tussen de aanschaf van een nieuwe iPhone of het kunnen betalen van je energierekening. Maar voorkeuren zijn niet allemaal gelijk. Je kan ze opsplitsen in wants en needs, verlangens en basisbehoeften. Mensen hebben werk nodig, een huis en een haard, dat zijn basisbehoeften. Vakantie is ook een basisbehoefte, maar twee keer per jaar naar Spanje is geen basisbehoefte. In deze fase van noodzakelijke energietransitie is er voor de filosofie een schone taak weggelegd om die discussie over verlangens en basisbehoeften centraler te stellen in de samenleving.”
Lijster: “De filosoof en socioloog Herbert Marcuse schreef al dat onze verlangens worden vormgegeven door het kapitalisme. Mensen hebben geen natuurlijk verlangen om iedere drie jaar een nieuwe iPhone te kopen, maar we worden ertoe aangezet door de wijze waarop ons maatschappelijk leven georganiseerd is, en natuurlijk ook door advertenties. Dat roept de vraag op: in hoeverre zijn onze ideeën over het ‘goede leven’ bepaald door externe commerciële belangen?”
Lijster erkent: “Filosofisch gezien is de marxistische positie van Marcuse riskant, want daarmee zeg je eigenlijk dat je beter weet wat mensen willen dan zijzelf. Toch kunnen we onszelf in een culturele dialoog wel degelijk de vraag stellen: willen we echt dat ieder individu een verspillend opblaasbaar zwembad in zijn tuin heeft, of kunnen we een mooi openbaar zwembad ook als een vorm van collectieve luxe zien?”
Robeyns wijst ook op filosofen die het verdelingsvraagstuk van de energierekening minder individualistisch invullen, zoals Simon Caney en John Broome. “Volgens Caney is het probleem van vervuilende fossiele energie zo urgent, dat we – ook vanuit een moreel standpunt – vooral moeten kijken wie het probleem kunnen oplossen en die mensen vervolgens zo snel mogelijk aan het werk zetten.”
“Broome stelt voor om de overheid massaal geld te laten lenen om de rekening voor te schieten. Toekomstige generaties kunnen beter een financiële schuld aflossen in een leefbare wereld dan schuldenvrij leven in een wereld die in brand staat.”
Lijster: “Uiteindelijk zal de energietransitie alleen geaccepteerd en gedragen worden als er ook een element van sociaaleconomische rechtvaardigheid in verweven zit. Anders gebeurt het niet. Ook op wereldschaal speelt dat een rol. Als mensen in China en India zich een levensstandaard willen aanmeten zoals wij die hier in het Westen gewend zijn, dan is dat onmogelijk, want dat kan de planeet niet aan.”
“Maar vanuit het perspectief van die landen is het natuurlijk buitengewoon immoreel als wij in het Westen decennialang al die natuurlijke bronnen hebben opgestookt, en dan tegen mensen in China en India zeggen dat ze in een onverlichte schuur moeten blijven wonen om de aarde te redden. Het is bovendien onnodig, omdat duurzame bronnen relatief en op langere termijn juist steeds goedkoper worden. Juist daarom lijkt investeren in duurzame energie in China en India veel minder politiek omstreden dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten.”
Fundamentele kwetsbaarheid
Elk menselijk leven is kwetsbaar: we zijn blootgesteld aan dood, ziekte en honger, we hebben zorg nodig. Dat zijn allemaal aspecten die ons tot mens maken, en die we – graag of niet – zullen moeten accepteren.
Volgens de Amerikaanse filosoof Judith Butler (1956) bestaat er naast die fundamentele kwetsbaarheid (‘precariousness’) nog een andere categorie: bestaansonzekerheid (‘precarity’). Die vorm van kwetsbaarheid is op ongelijke wijze verdeeld in de samenleving, vaak als gevolg van politieke keuzes. Keuzes waar bepaalde bevolkingsgroepen onevenredig veel onder te lijden hebben.
Thijs Lijster past Butlers theorie van kwetsbaarheid en bestaansonzekerheid toe op de energietransitie. Rijkere mensen konden alvast voorsorteren op duurzaamheid met onder andere zonnepanelen en elektrische auto’s, terwijl dat voor mensen met lagere inkomens onmogelijk is. “Sigrid Kaag zei vorige maand dat we met z’n allen collectief een stukje armer gaan worden,” zegt Lijster. “Maar dat suggereert ten onrechte dat alle burgers hier in gelijke mate onder lijden.”