Eerder gepubliceerd op 15 augustus in Trouw:
Piloten die drones afvuren vanaf een computer, blijven zelf letterlijk buiten schot. Dat spaart levens, zo zeggen verdedigers van het gebruik in de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Maar hoe ethisch is het om niet meer oog in oog met de vijand te staan maar op afstand militaire drones in te zetten?
De Russisch-Oekraïense oorlog heeft zich ontwikkeld tot een drone-oorlog. Veelgebruikt door beide partijen is de first-person-view drone, oftewel de ‘kamikaze-drone’. Dit even goedkope als effectieve toestel wordt door een drone-piloot op afstand bestuurd en blaast zichzelf boven het doelwit op – tenzij de piloot een andere afweging maakt en besluit om niet op de fatale knop te drukken.
“Met drones kun je je eigen manschappen sparen in het gevecht,” zei defensie-expert Patrick Bolder van The Hague Centre for Strategic Studies afgelopen week in deze krant. “Het is juist onethisch om ze níet in te zetten.”
Klopt dit wel, hoe ethisch is het gebruik van militaire drones?
“Het argument dat je je eigen manschappen spaart lijkt me bij uitstek een utilistisch uitgangspunt,” zegt Bas Haring, filosoof en bijzonder hoogleraar publiek begrip van de wetenschap aan de Universiteit Leiden. “Utilisten beoordelen niet het morele gehalte van een handeling, ze kijken alleen naar wat de minst nadelige gevolgen zijn van die handeling. Vanuit het utilisme valt heel gemakkelijk tegen Bolders argument in te brengen dat je nog veel meer mensenlevens spaart door überhaupt geen drones tot ontploffing te brengen.”
“In theorie kan je met drone-technologie heel zorgvuldig doelwitten selecteren en een ‘schone’ oorlog voeren, zodat je ook de levens van burgers kunt sparen,” reageert politiek filosoof Ivana Ivkovic. “Maar in de praktijk worden juist burgerdoelwitten steeds vaker legitieme doelwitten.
“Hoe is zoiets mogelijk? Misschien is dat te begrijpen door wat de Franse filosoof Jean Baudrillard schreef over onze postmoderne tijd. Die tijd is zo volledig gemediatiseerd dat we leven in wat Baudrillard een ‘hyperrealiteit’ noemde. We nemen de werkelijkheid enkel nog tot ons via technologisch bemiddelde beelden, simulaties en representaties. Daardoor zijn beelden werkelijker geworden dan de werkelijkheid.
“Volgens Baudrillard zijn dus ook beelden van de oorlog échter geworden dan de oorlog zelf. Niet dat de reële fysieke gruwelen van de oorlog niet meer bestaan, integendeel, maar je wordt enkel nog met dat geweld geconfronteerd via de omweg van het beeld. De ontwikkeling van militaire drones met hun camera’s versterkt deze tendens – de drone-piloot ziet weliswaar wat hij aanricht, maar dat blijft een schermrealiteit. En door dat vervreemdingseffect worden morele grenzen makkelijker verschoven en opgerekt, want binnen die nieuwe hyperrealiteit kan je het gewicht van je daden minder goed inschatten en beleven.”
Haring: “Evengoed blijken drone-piloten net zoals frontsoldaten aan post-traumatische stressstoornis te lijden, ondanks het feit dat ze soms op duizenden kilometers afstand van het slagveld zitten. Ze gaan gebukt onder een soort schaamte, omdat ze zelf hun leven niet riskeren op het slagveld.”
Ivkovic: “Het bloed dat drone-piloten op hun scherm zien is een abstractie geworden, maar het is ook een representatie van écht bloed, het is tegelijkertijd gruwelijk en onecht. Die dubbelheid is moeilijk hanteerbaar, dat zou de traumatisering van drone-piloten voor een deel kunnen verklaren. De fysieke confrontatie tijdens oorlogen is iets verschrikkelijks, maar ook de afwezigheid van die confrontatie ontregelt ons blijkbaar.”
Haring: “Volgens mij bewijst de traumatisering van drone-piloten vooral hoe diep onrechtvaardig het gebruik van drones is. Artilleristen staan net als drone-piloten op grote afstand van hun doelwit, maar zij nemen veel meer persoonlijk risico. Een artillerist kan gezien worden door de vijand en zelf door een bom worden getroffen, terwijl de drone-piloot op veilige afstand blijft.
“Ik sprak ooit een student die uit Irak was gevlucht na de Amerikaanse invasie. Hij vertelde dat het al verschrikkelijk onrechtvaardig voelt om overrompeld te worden door een partij met een enorme overmacht, maar nog veel onrechtvaardiger als die andere partij door drone-gebruik zélf geen enkel fysiek risico loopt. Als je mensen structureel zo onrechtvaardig behandelt, houdt een utilistische ethiek niet langer stand.”
Ivkovic: “Die ethiek valt in ieder geval door de mand vanuit het perspectief van een denker als Immanuel Kant. In tegenstelling tot utilisten keek Kant met zijn deontologische ethiek niet alleen naar de gevolgen van een daad, hij beoordeelde ook of de daad zélf intrinsiek goed of slecht is. Vanuit een Kantiaans perspectief moet je in een oorlog moreel uiterst zorgvuldig redeneren, omdat menselijke waardigheid in een oorlogssituatie veel meer in het geding is dan in een alledaagse situatie – juist ook de menselijke waardigheid van de tegenstander die gerespecteerd moet worden.
“Je kan je afvragen of drone-piloten door de fysieke afstand tot hun doelwit nog wel in staat zijn om die waardigheid in acht te nemen en morele verantwoordelijkheid te nemen. Kants gouden maatstaf is dat je de mens altijd als doel moet beschouwen en nooit als middel, en dat principe raakt bekneld wanneer je drones inzet. Omdat je nooit je eigen leven op het spel zet, kan je ook niet de volledige waardigheid van de tegenstander meewegen en daarmee reduceer je de ander tot een middel om een bepaald strategisch doel te behalen. Anders gezegd: bij de inzet van militaire drones heb je niet langer de mens als doel, zoals Kant het graag zag, maar de mens als doelwit.”
Haring: “Let wel, afwegingen van rechtvaardigheid speelden altijd al een rol bij de ontwikkeling van nieuwe wapens. De introductie van musketgeweren aan het front werd bijvoorbeeld ook als buitengewoon unfair gezien, want je moest als man tegen man met zwaarden tegen elkaar kunnen vechten.
“Het morele argument was daarbij dat je de vijand in de ogen moest kunnen kijken. Op zich snijdt dat hout, want oorlog lijkt me ten diepste een uitvloeisel van tribale strijd: de ene partij wil territorium of bezit van de andere partij inpikken, en dan voelt het oneerlijk wanneer dat gebeurt met op afstand bestuurbare wapens.
“Veel techneuten dachten dat de oorlogen van de toekomst dankzij autonome drones zonder bloedvergieten zouden verlopen, bijna als een soort computerspelletje. Dat was natuurlijk naïef. Want wat als je zo’n virtuele oorlog verliest, zeg je dan heel sportief tegen de vijand: gefeliciteerd, u heeft gewonnen, nu mag u ons land komen inpikken? Natuurlijk niet! Je kan wel zo’n virtuele oorlog voeren, maar de strijd draait uiteindelijk altijd om de fysieke dingen die er voor mensen toe doen: je kinderen, je huis, je voedselvoorraad.
“Door de ontwikkeling van artificiële intelligentie is er de mogelijkheid dat drones steeds autonomer gaan opereren. Daarmee neemt de onrechtvaardigheid niet af, maar tóe. Een mens heeft namelijk een diepgewortelde biologische drijfveer om te willen blijven leven, een mens lijdt eronder als er bijvoorbeeld een arm of been wordt afgehakt. Maar een drone laat het koud als hij zichzelf moet opblazen, hij deelt onze belangen niet en maakt dus totaal andere risico-inschattingen.
Death by algorithm, ‘Dood door algoritme’, zo noemt roboticus Ronald C. Arkin het nachtmerriescenario als drones autonoom kunnen beslissen of jij wel of niet dood moet, zonder menselijke tussenkomst. In een razendsnelle wapenwedloop zou het zomaar kunnen gebeuren dat er ook drones van dit type worden ontwikkeld. Vooralsnog is het beslisproces gelukkig zorgvuldig opgetuigd, er zit nog altijd een mens tussen.”
Ivkovic: “Toch leg je daarmee misschien wel de vinger op het existentiële onbehagen rondom militaire drones waar we nu mee worstelen. Dat onbehagen zit er niet alleen in dat deze drones enge, onmenselijke machines zijn, maar juíst ook dat er een mens meekijkt die de drone-beelden ziet. In zekere zin hebben we de oorlog aan machines uitbesteed, maar zonder te kunnen pretenderen dat we de oorlog niet meer zien. Dat is het vervreemdende. En het onrechtvaardige.”
In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Lees hier eerdere afleveringen terug.