Eerder gepubliceerd op 15 november 2024 in Trouw:
Ook bij de discussie over het geweld in Amsterdam lijkt de samenleving in kampen uiteen te vallen. De polen staan recht tegenover elkaar in het heftige maatschappelijke debat. Kun je het vuur van de polarisatie blussen en hoe dan? Twee filosofen geven hun visie.
Amsterdam werd opgeschrokken door straatgeweld tegen supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv na provocaties van Israëlische hooligans. Sindsdien is er een ‘beeldvormingsoorlog’ gaande, in de woorden van de redactie van deze krant.
Opiniemakers en politici duidden het geweld nog voordat ze de feiten op een rijtje hadden, onder andere met beladen termen als ‘pogrom’. ‘We hebben behoefte aan water, in plaats van olie op het vuur,’ liet de Nederlandse politiebond weten in NRC.
Hoe krijg je de temperatuur van de samenleving naar beneden in tijden van extreme polarisatie?
Gert-Jan van der Heiden, hoogleraar metafysica aan de Radboud Universiteit, zag het geweld op zijn computerscherm. “Bijna in real time waren er beelden beschikbaar die sterke emoties opriepen,” herinnert hij zich. “Daardoor werd je uitgenodigd om de beelden razendsnel te interpreteren en tot een sterk moreel oordeel te komen. Politici reageerden meteen met retoriek om mensen aan hun kant te scharen. Daardoor laaide het vuur op en verkleinde de ruimte voor reflectie.”
“Zo hollen we dagelijks achter nieuwe prikkels aan en worden we meegezogen in de daaruit voortkomende morele verontwaardiging. De ongekende toegang tot mediabeelden suggereert een zekere controle, maar toch voel je eerder het tegenovergestelde wanneer al die beelden over je worden uitgestort: dat de controle je ontglipt.”
“We leven in het tijdperk waarin de emancipatie van de massa voltooid is,” analyseert Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. “Voor het eerst in de menselijke geschiedenis is de massa niet meer onderdrukt door een andere macht, maar heerst ze zelf. Onze cultuur is een massacultuur, media zijn massamedia, politiek is massapolitiek.”
“Maar de massa is geen handelend subject, ze wordt bewogen door anonieme krachten. Daarmee doe ik geen complottheorie uit de doeken, ik spreek eerder over een ongrijpbare dynamiek die ons allemaal in meer of mindere mate beheerst, en waarin ook sociale media en extreem kapitalisme een stuwende werking hebben.
“Let wel, ik zou Geert Wilders zeker niet van persoonlijke verantwoordelijkheid voor zijn retoriek willen ontslaan, of die relschoppers voor hun gewelddaden, maar zij zijn ook producten van wat er in de massa werkzaam is. Van die rellen vraag ik me af of ze nog aan heldere intenties en overtuigingen van mensen te verbinden zijn, of dat ze onderdeel vormen van een massabeweging, aangestuurd door krachten die ons onweerstaanbaar lijken mee te sleuren.”
Van der Heiden: “Toch moeten we niet vergeten dat er ook een vurigheid in positieve zin blijft bestaan, een vorm van bezieling: je staat ergens voor in vuur en vlam, en daarmee krijg je zaken in beweging. Dat soort vuur hebben we absoluut nodig in de samenleving.
“In het slechtste geval leidt het naar beneden dwingen van de maatschappelijke temperatuur tot een gezapige situatie, waarin niemand zich nog druk maakt over dingen die verkeerd gaan.
“En de situatie kan ook oververhit raken, zoals we in Amsterdam zagen. In het huidige publieke debat klinkt van links tot rechts een sterke morele verontwaardiging door. Als je er ten diepste van overtuigd bent dat het morele gelijk aan jouw kant staat, kun je doof worden voor de ander en dan komt er helemaal niets meer in beweging. Wat we dan vooral nodig hebben is een waarachtige dialoog.”
Van Tongeren: “Ook in de media lees ik nu voortdurend over de noodzaak om de dialoog vast te houden. Dat is mij nog te vrijblijvend, want waarover moet die dialoog dan concreet gaan? In ieder geval niet over het vaststellen van feiten, vermoed ik. Dialogen moeten de diepere overtuigingen bevragen die de aanleiding van de rellen vormden en die in het debat erover naar voren worden gebracht.
“Om die overtuigingen te ontdekken, moet er minder worden gesteld en meer worden gevraagd dan nu in het publieke debat het geval is. Interviews draaien tegenwoordig vooral om reacties op stellingen: of de integratie van Marokkanen in Nederland mislukt is of niet, bijvoorbeeld. Maar als je alleen tegengestelde meningen tegenover elkaar zet, slaat het debat dood.
“Daarom hebben we meer Socratessen nodig: interviewers die door blijven vragen, die mensen aan het twijfelen brengen, die laten zien dat onze overtuigingen niet zo absoluut zijn als we vaak denken.”
Van der Heiden: “Ik herinner me Abel Herzbergs novelle ‘Drie rode rozen’, waarin het levensmotto van hoofdpersoon Salomon Zeitcheck luidt: ‘Het is niet zo’. Dat motto zou je volgens de schrijver op alle scholen, kerken en regeringsgebouwen moeten zetten. Een mens die vasthoudt aan zijn eigen ideologische gelijk kan namelijk alleen gered worden door zichzelf de vraag te stellen: ‘Is het wel zo?’”
Van Tongeren: “Als je geen twijfel bij jezelf kunt toelaten, kun je ervoor kiezen om ofwel je overal buiten te houden, óf je wordt een soort dictator, iemand die gaat slaan met woorden of zelfs met vuisten en stokken.”
Van der Heiden: “Er schuilt een tribaal element in de hedendaagse polarisatie, dat is het lastige. Mensen sluiten zich op in de eigen groep of identiteit, en dat maakt het riskant voor ze om terrein prijs te geven in een waarachtige dialoog. Als je je opinies op het spel zet, kun je immers ontdekken dat je het niet bij het rechte eind had. Wie zijn morele verontwaardiging opgeeft, relativeert ook zichzelf en dat is eng.
“De ironie van polarisatie is dat je de afwijzing van de ander nodig hebt om jezelf in stand te houden. Neem de Amerikaanse verkiezingen: de Democraten noemden Trump een fascist en Trump zette de Democraten weg als een duistere elite die gewone Amerikanen wilde vernietigen. Met hun vuur wilden de twee partijen hun tegenpool afbranden, maar als dat volledig was gelukt, hadden ze meteen ook hun eigen bestaansrecht verloren. Met een dialoog kun je proberen deze contradictie op te lossen, want door naar elkaar te luisteren in een gesprek kan je tot een ander soort vurigheid komen, die misschien tot nieuwe bezieling in de samenleving leidt.”
Van Tongeren: “Dat klinkt prachtig, maar met het oog op de ontwikkeling van de massamens vrees ik dat zo’n dialoog iets utopisch blijft.
“Een waarachtige politieke gemeenschap bestaat volgens Aristoteles uit een voortdurende dialoog over het goede, ware en schone. Zonder dat vurige verbale gevecht bestaat er geen politieke gemeenschap en eigenlijk ook geen menselijke samenleving. Dan worden we kudde. En een kudde denkt niet, die reageert op prikkels als de temperatuur, en geluiden van andere dieren. De kudde wordt opgejaagd door krachten buiten zichzelf, net als de massa.”
Van der Heiden: “Zelfs in een massasamenleving, en zelfs in tijden van grote polarisatie, kunnen filosofen, wetenschappers en journalisten blijven proberen om een reflexieve, sceptische houding voor te leven. Een houding die in het teken staat van waarheidsvinding en die zaken niet meteen kleurt met de eigen morele overtuigingen.
“Op eigen houtje krijgen deze waarheidssprekers de maatschappelijke temperatuur niet naar beneden, maar ze spelen daarin wel een belangrijke rol. Geen gemakkelijke rol, want ze moeten hun moreel gezag stukje bij beetje verdienen en juist in tijden van polarisatie is dat ontzettend moeilijk. Maar het vuur zit in het geloof dat je met die houding iets waardevols inbrengt.”
Van Tongeren: “Behalve de kudde kunnen er wel denkende mensen zijn, maar het is de vraag in hoeverre die zich kunnen losmaken van de wetmatigheid waarmee de kudde beweegt. In hoeverre kan een dialoog werkelijk invloed uitoefenen op de krachten die een massa-samenleving beheersen, dat is de vraag. Ik hoop dat het mogelijk is, maar vrees soms van niet.”
In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Lees hier eerdere afleveringen terug.