Eerder gepubliceerd op de website van Cineville:
Het AAA Festival staat momenteel in het teken van filmmuziek en suspense. Natuurlijk is er aandacht voor Bernard Herrmann, de componist die tien jaar lang de suspensemuziek voor de films van Alfred Hitchcock verzorgde. Benny en Hitch, het leek een voorbeeldig huwelijk. Wat ging er mis tussen die twee?
Door Maurice van Turnhout
INT. RECORDING STUDIO – DAY
HITCHCOCK: Where is the pop sound I wanted?
HERRMANN: Look Hitch, you can’t outjump your own shadow. And you don’t make pop pictures. What do you want with me? I don’t write pop music.
HITCHCOCK: I’m entitled to a great pop tune if I want one.
HERRMANN: Hitch, what’s the use of my doing more with you? I had a career before, and I will afterwards.
Zo verliep volgens Hitchcock-biograaf Patrick McGilligan het laatste professionele onderhoud tussen Alfred Hitchcock en Bernard Herrmann, in een Londense opnamestudio in maart 1966.
Elf jaar daarvoor hadden de heren elkaar voor het eerst ontmoet. Hitchcock zocht een componist voor zijn zwarte komedie The Trouble With Harry, en in januari 1955 werd hij aan Herrmann voorgesteld. ‘Benny’ Herrmann bleek de man te zijn waar Hitch al die jaren op had gewacht. Eerder had de Master of Suspense samengewerkt met klinkende namen als Miklós Rózsa, Dimitri Tiomkin en Franz Waxman, maar die gaven hem nooit wat hij wilde: een score met psychologische diepgang, die naast de suspense van het thrillermoment ook de suspense van het onvervulde verlangen liet horen.
De klassiek geschoolde Herrmann had in 1955 al een carrière achter de rug als dirigent en componist van balletten en opera’s. Filmmuziek was in zijn ogen een frivole schnabbel. Toch nam hij ook het componeren van scores bloedserieus. In Hollywood genoot Herrmann de reputatie van een verwaande kwast, die genadeloos over amuzikale regisseurs heen walste. Bij Hitchcock herkende hij echter een mate van talent en perfectionisme overeenkomstig aan de zijne, en hij was opgelucht dat de filmmaker hem tijdens het componeren niet op de vingers keek.
De vertrouwensband tussen Hitchcock en Herrmann leverde onvergetelijke scores op voor onder andere Vertigo (1958, het romantische hoofdthema was een variatie op de Liebestod uit Wagners ‘Tristan und Isolde’), North by Northwest (1959, Herrmann opende de film met een heuse fandango) en Psycho (1960, een score voor strijkers waarvoor Herrmann zich liet inspireren door Beethovens ‘Eroica’). Herrmann stelde ooit, niet geheel overdreven: ‘Hitchcock maakt zestig procent van de film, en ik doe de rest’.
De idylle kon niet blijven duren. Door de commerciële mislukking van Marnie (1964) raakte Hitchcock tijdelijk zijn artistieke zelfvertrouwen kwijt. Hij wees een zondebok aan. In een telegram deelde hij zijn componist mee dat het publiek Marnie niet lustte omdat Herrmanns veertig procent van de film – de muziek – te somber was.
Hitchcocks volgende film Torn Curtain (1966) werd onder een slecht gesternte geboren. De meester kreeg het scenario niet in vorm, en het klikte niet tussen hem en de jonge steracteurs Paul Newman en Julie Andrews. Uiteindelijk raakte Hitchcock op het project uitgekeken. Volgens ooggetuigen regisseerde hij Torn Curtain op de automatische piloot.
Om het geval te redden verzocht Hitchcock zijn hofcomponist Herrmann om een ‘jazzy pop score’, zoals hij die had gehoord in de Nouvelle Vague-films van Jean-Luc Godard en François Truffaut. Hitchcock was onder druk gezet door studio Universal. In 1962 waren MCA en Decca Records gefuseerd om Universal over te nemen, en de studio werd nu dus grotendeels gerund door executives uit de muziekindustrie. Zij meenden dat het jeugdige publiek – dat steeds meer naar Europese films neigde – kon worden gelokt met een commerciële soundtrack.
Vol goede moed begon Herrmann aan het schrijven van een ‘pop score’, maar dat was natuurlijk onbegonnen werk. De muze die in zijn oor neuriede was de muze van Debussy en Ravel, niet die van Lennon en McCartney. Eigenwijs als hij was pende Herrmann een donkere, orkestrale score met zo weinig mogelijk melodie. Was zijn trots gekrenkt door Hitchcocks opmerking over Marnie? Hitchcock was ontstemd toen hij de eerste opnamen beluisterde: zie de openingsdialoog van dit artikel. Voor het eerst in hun gezamenlijke loopbaan had Herrmann hem niet geleverd waar hij om had gevraagd, en de Master of Suspense ervoer dat als persoonlijk verraad.
Later vertelde Hitchcock dat hij Herrmann na hun ruzie per direct had ontslagen. In Herrmanns versie van het verhaal hield de componist de eer aan zichzelf. Hoe het ook zij, Herrmann werd in de haast vervangen door Oscarwinnaar John Addison. Ondanks de jazzinvloeden is ook Addisons score voor Torn Curtain geen echte ‘pop score’ geworden, en een muzikale hoogvlieger is het al evenmin.
Omdat veel filmkenners het zonde vinden dat Herrmanns score zomaar bij het grofvuil is gedonderd, wordt Hitchcock traditioneel opgevoerd als de boeman van deze petit histoire uit de filmgeschiedenis. Maar valt hem echt wat te verwijten? Hitchcock begreep heel goed dat hij zichzelf als kunstenaar binnen een publieksmedium niet kon blijven herhalen, maar hij bleek evenmin in staat om de kloof tussen zijn smaak en die van het publiek te overbruggen – zelfs al verslond hij in zijn privébioscoop de ene Antonioni-film na de andere. Had Herrmann zijn regisseur en zichzelf een pijnlijke situatie kunnen besparen, door Hitchcock eerder mee te delen dat hij niet de oren bezat voor het schrijven van een ‘pop score’?
Waar we in ieder geval over kunnen oordelen is de muziek. In 1977 werden de 50 minuten van Herrmann op vinyl gezet, in een orkestratie van Elmer Bernstein. De herontdekte score verwierf een cultstatus: op internet zijn inmiddels veel uploads te vinden waarin scènes uit Torn Curtain door fans zijn ‘hersteld’. De muziek van John Addison is hierbij vervangen door de originele score van Herrmann. Vooral populair is de scène waarin Paul Newman en zijn Oost-Duitse contactpersoon zich genoodzaakt zien om een Stasi-agent te vermoorden, een scène die in Hitchcocks eindversie geen muzikale begeleiding heeft. Zonder dwingende muziek ontstaat er ruimte voor Hitchcockiaanse galgenhumor, mét muziek ligt de nadruk juist op de gruwel van de wanhoopsdaad. Hier is de scène te zien met achtereenvolgens Herrmanns muziek en met een ongebruikt mopje van Addison.
Er gaan geruchten dat Hitchcock in 1975 nog heeft geprobeerd om Herrmann te strikken voor de score van zijn laatste film Family Plot. Maar op dat moment had Herrmann het te druk met het componeren van de muziek voor Taxi Driver, een film van een jonge bewonderaar die hem gewoon liet doen waar hij goed in was.