Eerder gepubliceerd op 20 november 2021 in Trouw:
Op de expositie Robots in Captivity onderzoekt kunstenaar Bram Ellens de rol van robotica, nu en in de nabije toekomst. Filosoof Hans Schnitzler stelt de vraag: moeten we robots vrezen die op mensen lijken, of bestaat er een groter gevaar dat mensen zelf op robots gaan lijken?
Maurice van Turnhout
Met een plechtig gezicht deelt Bram Ellens geboortekaartjes uit. Op de voorkant van de prent staat een mechanische ooievaar afgebeeld met een pakketje in de snavel. De boreling heet Neo: 1326 milligram zwaar, 42 centimeter lang.
“Geboren in gevangenschap”, verduidelijkt Ellens. “Neo is de eerste robotbaby die autonoom door twee robots is verwekt. Ze hebben codes uitgewisseld en een 3D-printer heeft vervolgens het kind gebaard.” Zijn ogen glinsteren: “Scary!”
Neo ligt doodstil in een wiegje, opgebouwd uit blokjes en draadjes waar je met een beetje goede wil armpjes en beentjes in kunt herkennen. De robot-baby is onderdeel geworden van Ellens’ expositie Robots in Captivity, in de voormalige priorij van Buitenplaats Doornburgh te Maarssen.
Centrale kraamkliniek voor robot-baby’s
De robotkunst die Ellens hier tentoonstelt roept prangende vragen op. Als robots zich zonder tussenkomst van mensen kunnen voortplanten, is het hek dan niet van de dam?
Aan Neo’s wiegje staat ook Guszti Eiben, professor informatica aan de Amsterdamse VU, specialist in ‘robot-evolutie’. Hij is de trotse verloskundige van Neo. “Op dit moment is het allemaal nog niet zo scary”, relativeert Eiben. “Maar over vijf à tien jaar misschien wel. Er worden nu 3D-printers ontwikkeld die autonome voortplanting van robots mogelijk maken.”
En hoe voorkom je dan dat het over vijf à tien jaar wél scary wordt? “Die oplossing is ook technisch”, antwoordt Eiben droogjes. “Er moet een centrale kraamkliniek komen die de robotbaby’s maakt, met een centrale noodschakelaar om het proces stop te zetten wanneer het uit de hand loopt.”
Bassie de zorgrobot
Naar eigen zeggen is dit de eerste keer dat Bram Ellens (1978) vanuit zijn kunstpraktijk reflecteert op zijn eerdere werkzaamheden in de wereld van Big Tech. Tijdens de dotcom-boom werkte hij in Silicon Valley, waarna hij zijn adviesbureau verkocht aan de Zuid-Afrikaanse mediagigant Naspers. “Ik kreeg van hen ooit 250 miljoen dollar om zendtijd te kopen in Brazilië en daar de markt te veroveren. Een groter budget dan Coca-Cola, sloeg helemaal nergens op. Pervers. Toen wilde ik niet langer ondernemen. Ik wilde kunstenaar worden, dat was een kinderwens van me.”
Ellens beschouwt zijn expositie als een opvangcentrum voor robots met een schroefje los. In de gang snort een afgedankte zorgrobot rond, die Ellens aantrof bij het grofvuil van een verpleeghuis voor demente bejaarden. “Ik heb hem Bassie genoemd. Hij is mijn favoriet omdat hij zo aandoenlijk is. Bassie is een ridiculisering van de efficiëntieslag in de zorg, waar de menselijke warmte ontbreekt.”
Verder toont Ellens robot-speelgoedjes als kippen in een legbatterij; een robot-arm die afgemat in zijn kooi beweegt, als de panter achter duizend staven uit het beroemde gedicht van Rainer Maria Rilke; en zijn grotere broer, die nog genoeg energie heeft om woest aan zijn ketenen te rukken. De robots wekken medelijden, maar de dreiging van een revolte hangt in de lucht.
“Ik breng een serieuze boodschap op een speelse manier”, verklaart Ellens. “Kinderen raken mijn robots meteen aan. Kan je empathie voor ze voelen? Zijn ze vrienden, vijanden, slaven?”
Technofoob en vooruitgangshater
Ellens refereert aan Wij nihilisten, het nieuwe boek van zijn goede vriend, filosoof en mede-grondlegger van de Bildung Academie Hans Schnitzler. “Hans wil dat zijn werk een ‘wrange spiegel en een vrolijke aansporing’ is om na te denken over technologische vooruitgang. Toen ik dat las, dacht ik: hell yeah, dat is precies wat ik ook met mijn expositie wil!”
Hans Schnitzler komt vandaag even langs in de Buitenplaats voor een panelgesprek. “Ik ben vaak voor technofoob uitgemaakt”, bromt hij. “Vooruitgangshater, heb ik ook weleens gehoord. Maar ik ben helemaal niet tegen de vooruitgang. Wel stel ik de vraag: besteden wij ons vermogen om te denken, willen en oordelen niet te veel uit aan techniek?”
De vrienden Ellens en Schnitzler zitten in een werkplaats waar Ellens sleutelt met draadjes, batterijen en kroonsteentjes om zijn expositie draaiende te houden.
‘Mens en techniek zijn veel meer met elkaar verweven’
Schnitzler is sceptisch over Guszti Eibens idee van de kraamkamer met noodschakelaar. “Leuk bedacht, dat je op die manier controle houdt. Maar dan veronderstel je dus wel dat wij mensen duidelijke doelen en intenties hebben met techniek. En dat er bovendien een duidelijke scheiding is: de mens als het subject, techniek als het object. De werkelijkheid is veel complexer, mens en techniek zijn veel meer met elkaar verweven.”
Hij legt uit: “Technologieën fungeren als verlengstukken, ze kunnen fysieke en mentale vermogens die wij van nature hebben versnellen en versterken. Dus de verleiding om nieuwe technologieën te gaan gebruiken is iets fundamenteels menselijks. En dan zit er ook nog een industrie achter met perverse verdienmodellen.”
Schnitzler verwijst naar de onlangs door Facebook gepresenteerde Metaverse, een nieuwe virtuele omgeving: “In feite is dat een hele menselijke vorm van escapisme. We willen ontsnappen aan ons lijf, want dat belemmert ons. Door marktwerking krijgt virtualisering een eigen dynamiek, het wordt een tunnel met eenrichtingsverkeer. Een stap terugzetten in die ontwikkeling kan niet, want dan ben je tegen de vooruitgang, dan wil je blijkbaar niet dat mensen een betere levensstandaard krijgen. Maar het punt is, daar gáát het ze in Silicon Valley helemaal niet om.”
Jekyll en Hyde
Ellens begint een tirade: “Hoe heftig is het, dat de zes grootste bedrijven ter wereld niet zorgen voor een dak boven ons hoofd, voor warmte, voor voedsel, voor zaken die het ecosysteem in stand houden? Ze leveren alleen diensten bovenin de piramide: dingen online vinden, content delen, events bijwonen die ergens anders plaatsvinden.’
Hoe komt dat volgens Ellens? “Geld is het enige kompas. Wat er verder ook in de jaarverslagen staat, als er in de boardroom gekozen moet worden is er maar één ding heilig: shareholder value. Nadenken over ethiek, dat is minder dan een promille van de budgetten van die bedrijven.”
Ellens steekt de hand in eigen boezem: “En ik heb zelf ook zo gewerkt, hè. Ik ben Jekyll en Hyde. Geef mij een kwart miljard en ik kan mensen in willekeurig welk land dingen laten doen waar ze echt niks aan hebben, maar waarvan ze wel gaan denken dat ze belangrijk zijn.”
Menselijke projectie
In de voormalige huiskamer van de priorij houdt Ellens een panelgesprek met Schnitzler en Jochem de Groot, tech-expert bij Philips. Ellens introduceert ook hen als Jekyll en Hyde: Schnitzler is de scepticus zonder smartphone, De Groot de enthousiasteling met de nieuwste smartphone en een Tesla voor de deur.
“Wij veronderstellen dat robots hun wraakgevoelens op ons gaan botvieren als ze eenmaal slimmer zijn dan wij, maar dat is vooral menselijke projectie”, stelt De Groot. “Misschien wil een robot wel niets anders dan tot in het oneindige paperclips maken.”
Wat zal de invloed van robotisering betekenen voor de arbeidsmarkt? Dreigt er een ontwrichtend banenverlies?
Schnitzler vreest niet zozeer dat mensachtige robots banen in gaan pikken, eerder dat mensen in hun gedrag zo geconditioneerd raken dat ze zelf de ‘Robots in Captivity’ worden. “Een journalist ging laatst undercover als bezorger van Gorillas (de nieuwe bezorgdienst die belooft binnen 10 minuten bestelde boodschappen te bezorgen, red.). Het viel hem op dat zijn klanten hem niet recht in de ogen keken. Die bezorgers zijn nu al ontmenselijkt. Als je mensenwerk zo efficiënt maakt dat het robotwerk wordt, gaan mensen elkaar ook als robots behandelen.”
Ellens knikt, zijn armen gekruist. “Eigenlijk is het bijna menselijker om dat soort beroepen nu al door robots te vervangen. En te zorgen dat mensen weer veilig en waardig werk kunnen doen.”
Schnitzler gunt zijn gehoor ‘een gepaste dosis welbegrepen wanhoop’ als het gaat over technologische ontwikkelingen. “Zolang je die wanhoop maar als vertrekpunt neemt om te denken en te handelen. We kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat persoonsgegevens beter beveiligd worden. Barcelona zet daar nu stappen in: bedrijven mogen zaken doen met de stad, maar data van burgers blijft in handen van de gemeente. Zo geef je een signaal af dat publieke waarden belangrijker zijn dan bedrijfswaarden.”