Eerder gepubliceerd op 11 november 2022 in Trouw:
In het Filosofisch elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Vandaag: wat leren de nieuwe krakers ons over de wooncrisis?
Champagnekurken knalden in een monumentaal pand aan de Amsterdamse Nieuwezijds Voorburgwal. Niet om te vieren dat er een luxe boetiek of appartementencomplex was geopend, maar om te vieren dat het pand was gekraakt. Voor belangstellenden heeft het collectief ‘Mokum Kraakt’ er een gratis expositie ingericht.
“In plaats van kraken te criminaliseren, zouden ze de volgende winkel van Zara of H&M illegaal moeten maken”, sprak kraker Lana Lente afgelopen maandag in deze krant.
Maakt de kraakbeweging een comeback door de huidige wooncrisis, en wat kun je over die crisis leren van de nieuwe krakers?
“Zij stellen prangende vragen over hoe we onze maatschappij inrichten,” zegt Gert-Jan van der Heiden, hoogleraar metafysica aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. “Laat je de stedelijke leefomgeving over aan franchises die wafels met chocoladepasta verkopen aan toeristen? Is het terecht dat eigenaars huizen leeg laten staan en ermee gaan speculeren, alleen maar omdat die huizen op papier hun eigendom zijn? Zelf hebben deze eigenaars geen woonbehoefte meer. Weegt hun eigendomsrecht dan op tegen de nood van mensen bij wie deze basale levensbehoefte nog níet vervuld is?”
“Meestal wordt de wooncrisis puur als economische kwestie geanalyseerd”, vult politiek filosoof Ivana Ivkovic aan, “in termen van huizenprijzen en quotums voor sociale huurwoningen. Daardoor zien we die crisis te veel als een optelsom van individuele problemen – noem het een overschot van mensen met pech. Maar dat beeld klopt niet, de wooncrisis is een collectieve uitdaging die vraagt om een andere politieke visie.”
Ivkovic herinnert zich dat de Nederlandse kraakbeweging van de jaren zeventig en tachtig protest aantekende tegen verloedering, leegstand en sloop van oude stadswijken. “Daarmee zou de identiteit van die wijken verloren gaan. Bij de Nieuwmarkt- en Vondelstraatrellen werd een felle machtsstrijd gevoerd, die draaide om de vraag: van wie is de stad? En voor de krakers was het antwoord op die vraag zonneklaar: van de bewoners!”
Volgens Ivkovic is er tegenwoordig iets anders aan de hand. Binnensteden zijn niet verloederd, maar door middel van investeringen gegentrificeerd. Neveneffect daarvan is dat steden onbetaalbaar zijn geworden voor bijvoorbeeld de verplegers, politiemensen en leraren die er hun essentiële beroepen uitoefenen. “De vraag is nu: vóór wie is de stad? Is die alleen bestemd voor de happy few die het zich kunnen veroorloven om er te wonen, of zijn er ook andere groepen welkom? De krakers aan de Nieuwezijds Voorburgwal kaarten niet alleen de woningnood aan, maar via hun expositie bevragen ze ook het gebrek aan ruimte voor tegencultuur in de binnenstad.”
Van der Heiden: “Als je denkt in het kapitalistische paradigma van bezit, dan is kraken per definitie een vorm van diefstal. Maar je kan er ook een heel ander paradigma op loslaten, zoals de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben dat aantrof bij de kloosterorde van de franciscanen. Met hun gelofte van armoede zagen de franciscanen af van eigendomsrecht, maar ze kenden zichzelf wel het gebruikersrecht toe, zoals het vrije gebruik van het voedsel dat op aarde groeit. De kraakbeweging borduurt voort op die logica van gebruik. Krakers eisen in tijden van woningnood het gebruik op van leegstaande woningen die anders ongebruikt zouden blijven.”
Ivkovic: “Kraken is inderdaad geen vorm van onteigening, de eigenaar blijft gewoon de eigenaar. Daarmee kan je de praktijk van het kraken scherp onderscheiden van diefstal. Wettelijk bestond dat onderscheid lange tijd in Nederland, want in tijden van nood was het niet strafbaar om huizen van een ander te gebruiken als die lange tijd niet werden gebruikt. Eigendom is niet relatief in de wet, maar gebruík van andermans eigendom wel. Dat is een juridische schemerzone, en het is een politieke keuze om daar in buitengewone omstandigheden soepel mee om te gaan.”
Anno 2022 ontbreekt die soepelheid, stelt Ivkovic vast: “Eigendomsrecht is in onze liberale maatschappij een heilig huisje dat je niet zomaar omver kunt schoppen. We zijn zo gewend om in termen van eigendom te denken, dat we de categorie van gebruik weleens vergeten. Misschien komt dat omdat gebruik zo alledaags is. We gebruiken voortdurend zaken die niet van ons zijn, zonder dat we er acht op slaan, zoals publieke voorzieningen. Ik gebruik bijvoorbeeld de trein, zonder die te bezitten. Ook met een woonruimte ga ik zo’n praktische relatie aan. De handeling van het wonen komt neer op ‘gebruiken’, en in de kern heeft dat heel weinig met bezit te maken. Bezit is vooral een manier om dat gebruik te beschermen.”
In de jaren tachtig waren er zo’n twintigduizend krakers in Nederland actief, nu gaat het om een groep van naar schatting minder dan duizend. Van der Heiden: “Ik moet denken aan een uitspraak die vaak aan de Amerikaanse filosoof en politicoloog Fredric Jameson wordt toegeschreven: tegenwoordig kunnen we ons het einde van de wereld gemakkelijker voorstellen dan het einde van het kapitalisme.”
“Inderdaad wordt er veel gesproken over de klimaatcrisis als proloog van het einde van de wereld. Toch blijft het onderliggende probleem – een kapitalistisch systeem dat mede debet is aan die klimaatcrisis – sterk onderbelicht. Krakers waren van oudsher mensen die zich wél een alternatief voor dat systeem konden voorstellen, en de waarheid van Jamesons’ uitspraak blijkt uit het feit dat hun aantal in veertig jaar tijd zo drastisch is gekrompen.”
Ivkovic: “Het is voor krakers moeilijker geworden om hun oude strategie van verbinding te volgen. In de jaren tachtig sloegen krakers bruggen naar wijkbewoners die hun grieven en zorgen over de stad deelden. In juli van dit jaar is de Wet handhaving kraakverbod van kracht geworden, en daardoor weten de krakers aan de Nieuwezijds Voorburgwal dat hun pand ieder moment ontruimd kan worden, wat het opbouwen van diepe banden met gelijkgestemde bewoners onmogelijk maakt. Hun actie is vooral een voorbeeld van burgerlijke ongehoorzaamheid, zoals de Amerikaanse filosoof Henry David Thoreau die schetste in zijn beroemde essay. Thoreau walgde van de slavernij en vond de oorlog die Amerika tegen Mexico voerde illegaal, en in 1846 belandde hij in de gevangenis toen hij uit protest weigerde om nog langer belasting te betalen. Zulke burgerlijke ongehoorzaamheid is dan het laatste breekijzer dat je als activist nog over hebt.”
Henri Lefebvres recht op de stad
Een van de belangrijkste inspiratiebronnen van de kraakbeweging is de Franse neomarxistische denker Henri Lefebvre (1901 – 1991). In 1968, het jaar van de Parijse mei-revolte, schreef Lefebvre over ‘het recht op de stad’. Daarmee doelde hij niet op een recht dat wettelijk vastgelegd diende te worden, maar op een politiek project van de lange adem.
Dat project begon met een radicale kritiek op de manier waarop stedelijke samenlevingen waren ingericht. In de ogen van Lefebvre was de stad vercommercialiseerd. Door de alomtegenwoordigheid van het kapitalisme waren er talloze ‘non-plaatsen’ ontstaan, zoals benzinestations, winkelcentra en hotels. Plaatsen die er overal ter wereld hetzelfde uitzagen, omdat ze niet voortkwamen uit de authentieke expressie van de stadsbewoners.
In zo’n consumptieve leefomgeving werden stadsbewoners onvermijdelijk gereduceerd tot consumenten. Volgens Lefebvre moest de stad weer een openbare ontmoetingsruimte worden, waar de bewoners de vrijheid opeisten om zélf hun steden opnieuw in te richten.
Na de roerige jaren zestig werden Lefebvres opvattingen minder populair, maar inmiddels gaan krakersgroepen wereldwijd er opnieuw mee aan de haal. In 2016 stonden die ideeën eveneens hoog op de agenda van Habitat III, de woonconferentie van de Verenigde Naties in Ecuador. Door de politieke salonfähigkeit van Lefebvres ideeën over rechtvaardige stedelijke ontwikkeling, maken Lefebvrianen zich er wel zorgen over of de oorspronkelijke utopische opvattingen van de filosoof niet te veel verwateren.