LA DANZA DE LA REALIDAD (regie: Alejandro Jodorowsky).
Alejandro Jodorowsky loopt over een pier, in de richting van de zee. Negen jaar oud is hij. Zijn voorland – de camera – loopt voor hem uit. Op de pier passeert Alejandro een reeks levensgrote, uit bordkarton geknipte figuren, die de personages uit de film voorstellen. Achter de kartonnen figuren verstoppen zich echte mensen.
De knipsels vormen de horizon van Jodorowsky’s herinnering. Er gaan nog steeds mensen van vlees en bloed achter ze schuil, maar die zijn eigenlijk al verdrongen door fantasieën, leugens en andere schijnbewegingen van het geheugen. En natuurlijk achter de films die Jodorowsky gezien en gemaakt heeft.
Eerder in La danza de la realidad worden de herinnerde figuren al subtiel van hun omgeving losgeweekt. Neem de ijscoman die in zijn theatrale kostuum door de straten van het Chileense havenstadje Tocopilla schrijdt: door de compositie en duur van het shot lijkt hij naar voren te springen als een figuur uit een prentenboek. Zo gaat dat met herinneringen. Je onthoudt alleen de buitenkant, de binnenkant ken je niet – die construeer je zelf, of je nu kind of volwassene bent.
De straten van Tocopilla wemelen ook van de gemaskerde figuranten. Dat past in de poëtische logica van de film. De figuranten dragen maskers omdat herinneringskunstenaar Jodorowsky hun gezichten nu eenmaal vergeten is.
Gedroomde autobiografie
La danza de la realidad is een melancholische film, en dat effect wordt nog versterkt door het besef dat de maker 85 jaar oud is. Grote kans dat Jodorowsky zijn zwanenzang gemaakt heeft. In dat geval is La danza de la realidad een stralende kroon op zijn oeuvre. Het is misschien wel de meest toegankelijke film van een regisseur die vaak als erfopvolger van zowel Fellini als Buñuel wordt beschouwd.
Vergelijkingen met Fellini’s Amarcord liggen op de loer. Ook La danza de la realidad is een gedroomde autobiografie, waarbij de blik van het kind en de blik van de volwassene met elkaar verweven zijn. De volwassene grijpt met een filmische vertelling in zijn eigen geschiedenis in. Hij herschrijft zijn jeugd en geeft die een happy end. Door te fantaseren komt Jodorowsky met zijn ouders in het reine. De bejaarde Jodorowsky is zelf te zien als verteller, en als beschermer van zijn jonge ik. Een vaderlijke lach breekt door zijn witte baard terwijl hij zichzelf over de bol aait. Hij maakt bezwerende gebaren. Het is goed zo, lijkt hij te zeggen.
Net als in Santa sangre strijden de vader en de moeder om de ziel van het kind. Vader Jaime Jodorowsky wordt neergezet als het archetype van de zelfhatende jood, een immigrant die op zijn tenen loopt en het als een plicht ziet om een echte vent van zijn zoon te maken. Hij slaat de kleine Alejandro een tand uit de mond, en brengt hem daarna naar de tandarts om te zien of hij de pijn kan verdragen. Geen verdoving uiteraard.
Communist Jaime wil de fascistische dictator van Chili om zeep helpen, maar als puntje bij paaltje komt krijgt hij de trekker niet overgehaald. De dictator vertegenwoordigt alles wat hij ook in Stalin bewondert, en dat lijdt tot een persoonlijke crisis. Jodorowsky haalt zijn fantasievader goed door de wringer. Jaime belandt zelfs in een folterkelder, en wordt daarmee aan dezelfde beproevingen onderworpen als de kleine Alejandro. Uiteindelijk zweert Jaime zijn heldenverering af en laat hij zijn kwetsbare kant toe. Een nieuwe man is geboren, een man met duifgrijs haar en een zachte blik in zijn ogen.
Ook moeder Sara Jodorowsky (die al haar teksten als een aria brengt, alsof zij de enige is die in een opera speelt) ondergaat een transformatie. Ze verstoot de jonge Alejandro wanneer die – onder druk van de vader – zijn lange gouden lokken laat afknippen. Maar aan het eind van de film is ze een wijze en liefhebbende raadgever geworden, die Alejandro leert om niet meer bang te zijn in het donker. Haar advies is een staaltje authentieke psychomagie: verf jezelf zwart, dan word je één met de nacht.
De rol van het geld
Jodorowsky’s humor komt voort uit zijn kruising van kinderlijke blik en volwassen blik. Een anarchist wil de dictator vermoorden tijdens een hondenshow, maar schiet uiteindelijk zichzelf dood: ‘ik wil niet leven in een wereld met aangeklede honden’, zegt hij als laatste woorden.
Volgens de concrete data van Jodorowsky’s biografie speelt La danza de la realidad zich af in 1938. De sporen van het nu zijn niet door de maker uitgewist. Hedendaagse graffiti siert de muren, zoals ook de mastieklijm van baarden en pruiken zichtbaar blijft. Het theatrale element van de film wordt benadrukt. Een film blijft altijd in gebreke als die een herinnering moet uitdrukken, maar de poging levert dus in ieder geval een nieuw kunstwerk op.
Door de essentieel apolitieke boodschap (links en rechts zijn van hetzelfde laken een pak) wordt La danza de la realidad een uitermate politieke film. Opvallend is ook de rol van het geld. Pogingen tot omkoping komen in bijna elke scène voor, maar tijdens een collecte in een kerk toont Jodorowsky dat er met geld ook goede daden verricht kunnen worden. Er is niets mis met geld, zolang je van het verwerven van geld maar geen doel op zich maakt, stelt Jodorowsky in de gesproken proloog.
La danza de la realidad opent met een clown die muziek maakt door munten op elkaar te gooien. Dat zijn Jodorowsky’s woorden in de praktijk: het gaat niet om het geld zelf, maar om de muziek die je er uit kunt halen. La danza de la realidad is een heel mooi wijsje.
La danza de la realidad. 2013, Chili / Frankrijk, 130 min., kleur. Regie en scenario – Alejandro Jodorowsky; Productie – Moisés Cosío, Alejandro Jodorowsky en Michel Seydoux; Camera – Jean-Marie Dreujou; Montage – Maryline Monthieux; Kostuums – Pascale Montandon-Jodorowsky; Muziek – Adan Jodorowsky; Met: Brontis Jodorowsky (Jaime Jodorowsky), Pamela Flores (Sara Jodorowsky), Jeremias Herskovits (Alejandro Jodorowsky), Alejandro Jodorowsky (Zichzelf), Bastián Bodenhöfer (Carlos Ibáñes), Adan Jodorowsky (Anarchist), Axel Jodorowsky (Theosoof).