Eerder gepubliceerd op 17 januari in Trouw:
De aanstaande Amerikaanse president Donald Trump is wars van het morele leiderschap dat de vorige week begraven oud-president Jimmy Carter voorstond. Wat is beter voor de wereld? Twee filosofen reageren.
Donald Trump wordt maandag voor de tweede keer geïnaugureerd als president van de Verenigde Staten. Terwijl zijn recent overleden voorganger Jimmy Carter een moreel presidentschap nastreefde, geformuleerd in termen van goed en kwaad, lijkt Trump de wereld te verstaan in termen van sterk en zwak.
In deze krant vroeg columnist James Kennedy zich af van welk type presidentschap de wereld nu veiliger en vreedzamer wordt. Kennedy is niet blind voor de risico’s die Trump met zich meebrengt, maar hij acht het evenmin uitgesloten dat Trump oorlogen beëindigt ‘en dat zijn onvoorspelbaarheid en zijn confrontaties de wereld tot een vrediger en veiliger plaats maken’.
Wordt de wereld beter van moreel leiderschap, of is moreel leiderschap in de politieke praktijk te kwetsbaar?
“Jimmy Carter stond in de Verlichte traditie van presidenten als Thomas Jefferson,” zegt Gerben Bakker, filosoof en analist bij het The Hague Centre for Strategic Studies. “Volgens die universalistische moraal neem je de rechten in acht van andere individuen dan jijzelf.
“Het Trumpisme zet deze morele agenda volledig op losse schroeven. In tijden vol grote dreigingen wenden mensen zich wel vaker tot krachtfiguren, en dat zien we nu ook gebeuren. Trump is in staat om als een soort gorilla overtuigend terug te brullen naar Poetin en Xi Jinping. Misschien kan hij op die manier zelfs een wig drijven tussen China en Rusland.
“In zijn eerste termijn bracht Trump bovendien de Abraham-akkoorden tot een ver stadium, waarmee verschillende Arabische landen de soevereiniteit van Israël erkenden. Die akkoorden werden gefaciliteerd door de Saudische kroonprins Mohammad bin Salman, leider van een regime dat grootschalig mensenrechten schendt. Met hem moest Trump dus zaken doen.
“Politici moeten soms vuile handen maken om moreel wenselijke resultaten te behalen, dat is een ongemakkelijke waarheid die de Amerikaanse politiek filosoof Michael Walzer al formuleerde. Van Trump weten we dat hij daar niet voor terugdeinst.
“Morele rigiditeit levert meestal weinig op in de politiek. Carter beloofde bijvoorbeeld dat hij nooit zou liegen, maar het is helemaal niet de intrinsieke bedoeling van politiek om altijd de waarheid te spreken. Op een gegeven moment keert zo’n belofte zich tegen je.”
“Het is misschien onverstandig om als politicus te beloven dat je nooit zult liegen, maar het toont wel morele voortreffelijkheid als een leider dat probeert,” meent Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. “Volgens mij is de zwakheid van Carters presidentschap in veel commentaren ten onrechte verbonden aan zijn morele kwaliteiten.
“Vaak wordt er gesuggereerd dat amorele of immorele leiders als Trump effectiever zijn dan morele leiders als Carter. Maar het lijkt me paradoxaal als je daarmee wilt zeggen dat het ooit beter kan zijn om slechter te zijn. Als je vrede organiseert op een amorele of immorele manier, is zo’n vrede dan daadwerkelijk beter dan wanneer je op morele gronden de oorlog voortzet?
“Een immoreel tot stand gebrachte vrede zal altijd een immorele kwaliteit in zich dragen, en zal waarschijnlijk ook niet zo ideaal en duurzaam blijken te zijn als het woord ‘vrede’ suggereert. Morele kwaliteit lijkt mij in ieder geval niet per definitie in tegenspraak met effectieve politiek. Een combinatie van beide is het beste. Zoals Carter ook bewees met zijn Camp David-akkoorden in 1978, want de vrede die toen tussen Israël en Egypte werd getekend houdt tot op de dag van vandaag stand.
“In politieke kwesties botsen altijd meerdere ethische invalshoeken op elkaar. Onze morele ervaring is zo veelzijdig, dat die niet in één type ethiek gevat kan worden. Idealiter bekijk je elk politiek probleem door meerdere ethische brillen, zodat je de gelaagdheid van het probleem beter begrijpt.
“Soms maken politici inderdaad vuile handen, maar daaruit moet je niet afleiden dat het doel per definitie de middelen heiligt. Daar waar je genoodzaakt bent slechte dingen te doen om iets goeds tot stand te brengen, is het belangrijk om te blijven beseffen dat je verkeerd hebt gehandeld. Bij Trump lijkt dat gewetensvolle besef totaal afwezig.”
Bakker: “Wat niet betekent dat Trump geen moreel leiderschap kan tonen. Als hij dat doet, is het echter niet vanuit de universalistische waarden van de liberaal-democratische rechtsstaat, maar meer vanuit de moraal van bijvoorbeeld de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt. Bij Schmitt is politiek in essentie een strijd en heeft de leider een morele plicht om de vijanden van het volk aan te wijzen.
“Wanneer de wereld in machtsblokken uiteenvalt, splintert ook het morele leiderschap uit elkaar en wordt universalistisch denken onmogelijk. Weinig illustreert het Schmittiaanse denken beter dan Trumps slogan ‘Make America Great Again’. In de jacht op grondstoffen legt Trump nu een claim op Groenland: als Denemarken ooit zo brutaal was om een vlag op Groenland te planten, waarom zou hij dat dan niet mogen?
“Daarmee plaatst Trump Europa voor een dilemma. Als we vasthouden aan onze mensenrechtelijke, ‘softe’ morele agenda worden we door Trumps Amerika platgewalst. Maar als Europa zich assertiever gaat opstellen, bijvoorbeeld door een legerbasis op Groenland te bouwen en daar zélf grafiet uit de grond te halen, betekent dat ook een zwaktebod. Net op het moment dat Europa verantwoording begint af te leggen voor haar in bloed gedrenkte, imperialistische geschiedenis, laat ze zich een neo-imperialistische fase in treiteren door Trump.
“Het blijft lastig om te reageren op Trump, omdat hij zo weinig standvastig is. Is hij een pragmatische dealmaker, of rationaliseren we zijn olifant-in-een-porseleinkast-gedrag te veel, in een poging om er grip op te krijgen? Bij de Capitoolbestorming zag je hoe mensen met zeer diverse opvattingen in Trumps naam bijeenkwamen. Er zaten christenen bij, motorbendes, complotdenkers, extreemrechtse groepen. Het enige wat deze mensen bindt is hun haat jegens progressief Amerika, en Trump fungeert als een projectiescherm voor hun grieven. In essentie weet Trump zelf ook niet waar hij staat. Zijn moreel leiderschap is negatief geladen, het bestaat bij de gratie van de afrekening.”
Van Tongeren: “Moreel leiderschap gaat niet alleen over de morele kwaliteit van het politieke handelen, maar eveneens over de morele kwaliteit van de persoon. En in de naoorlogse politiek zagen we zelden een figuur die zo evident immoreel is als Trump, een man die zoveel onverkwikkelijke zaken heeft uitgespookt dat de ene na de andere rechtszaak tegen hem wordt gevoerd.
“Een belangrijk deugdethisch uitgangspunt is dat mensen zichzelf vormen, en daarmee vormen ze ook anderen, want wij mensen dienen elkaar onvermijdelijk tot voorbeeld. In die zin fungeren we allemaal als elkaars influencers. Hoe zichtbaarder je bent, hoe sterker je werking als influencer. Ook de Amerikaanse president is een soort noordpool voor het kompas van veel mensen. Helaas ook wanneer hij een onbenul blijkt te zijn.”
Bakker: “Ik vermoed dat veel Amerikanen en Europeanen ook heimelijk van Trump gecharmeerd zijn. De klimaatramp komt op ons af en Trump vertegenwoordigt een decadent na-ons-de-zondvloed-sentiment in het Westen, een soort morele metaalmoeheid: als het niet lukt om de wereld met z’n allen de goede kant op te sturen, kunnen we maar beter inzetten op bescherming van de eigen groep.”
Van Tongeren: “Zoals Jimmy Carter een moreel appel deed op mensen, ook door al in een vroeg stadium op de gevaren van klimaatverandering te wijzen, zo activeert Trump ressentiment en egoïsme. Daarmee normaliseert hij eigenschappen die in de opvoeding doorgaans als onbehoorlijk worden weggeduwd. Hebben we die eigenschappen allemaal in ons zitten? Misschien, maar Trump wakkert ze aan en plaatst er als het ware een aureool boven.”
In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Lees hier eerdere afleveringen terug