Eerder gepubliceerd op 21 juni in Trouw:
Kan de economie groeien zonder schade te doen aan natuur en milieu, is groene groei mogelijk? Twee filosofen geven antwoord.
Nederland krijgt een ministerie voor ‘klimaat en groene groei’. De term ‘groene groei’ doet stof opwaaien, maar is niet nieuw. Het model waarin onze maatschappij CO2-arm wordt zonder inperking van industrie, luchthavens of koopgedrag wordt door veel economen omarmd en duikt al jaren op in beleidsstukken.
Filosoof Roel Veraart noemde groene groei in deze krant ‘een tegenspraak in zichzelf, want duurzaamheid is precies geen groei en groei is niet duurzaam’. Critici beschouwen degrowth, economische krimp, als enige manier om de ergste gevolgen van de klimaatcrisis tegen te gaan.
‘Groene groei’ – wat betekent dat, passen die woorden wel bij elkaar?
Elize de Mul, filosoof en postdoc-onderzoeker aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, schaart zich onder de sceptici. “Begrippen als ‘groene groei’ zijn geen onschuldige stijlbloempjes”, zegt ze. “Zulke begrippen nestelen zich in het dagelijks taalgebruik en geven mede vorm hoe wij denken, communiceren, functioneren. De Amerikaanse filosoof en taalkundige George Lakoff heeft onderzocht hoe dergelijke metaforen werken.”
“In de onzekere eerste dagen van de coronapandemie zag je bijvoorbeeld hoe er oorlogsmetaforiek van stal werd gehaald om te duiden wat er gebeurde. Het virus was de vijand, artsen en verplegers waren frontsoldaten, vaccins waren wapens. Maar metaforen onthullen niet alleen iets, ze verhullen ook aspecten van de werkelijkheid. Door de pandemie als oorlog tegen een vreemd element te framen, werd verhuld dat wij mensen er zelf een aandeel in hadden als biologisch onderdeel van mondiale ecosystemen, door de manier waarop we reizen, handel drijven, op vakantie gaan met volgepakte vliegtuigen. Het is moeilijk om dat nog scherp te krijgen wanneer de oorlogsretoriek al diep verankerd zit in onze perceptie van de situatie.
“Hoe vaker zo’n frame wordt herhaald, hoe dieper het binnendringt in politiek beleid, instituties en menselijk gedrag. In 2003 adviseerde de Republikeinse campagne-strateeg Frank Luntz de regering-Bush om niet langer over global warming te spreken maar over climate change. Klimaatverandering klinkt minder beangstigend, legde George Lakoff uit, het roept eerder associaties op met zonovergoten stranden dan met overstroomde steden, en verandering is bovendien iets wat ons overkomt zonder dat we er een actief aandeel in hebben. Zo kan de mens zichzelf los van klimaat en natuur blijven begrijpen.
“Ook in de Nederlandse politiek zie je dergelijke conservatieve frames terug, zoals nu in de naam van dat nieuwe ministerie: ‘klimaat en groene groei’.”
“Die naam is een slimme strategische zet van de VVD”, vindt filosoof Karim Benammar. “Frans Timmermans kan er als architect van de Europese Green Deal moeilijk bezwaar tegen maken, en de meeste andere progressieve partijen bepleiten ook groene groei. Het begrip lijkt me dus eerder onderdeel van een progressief dan van een conservatief frame. Het is belangrijk dat Europa de energietransitie maakt en dat Nederland die transitie niet vertraagt, daarom is dit een positief signaal.”
De Mul: “Maar passen die woorden écht bij elkaar, ‘groene groei’? Als metafoor suggereert het dat je twee vliegen in één klap kan slaan: je bent goed bezig voor de markt en je bent goed bezig voor de natuur. Ondertussen hoef je de levensstijl waaraan je gewend bent niet op te geven, de economische groei kan ongehinderd doorgaan. Maar er zijn negen planetaire grenzen die we volgens klimaatgeleerden niet zonder ingrijpende gevolgen kunnen overschrijden, en vier daarvan zijn er al geslecht omdat we de aarde als grondstof gebruiken.
“Als je het begrip ‘groene groei’ loskoppelt van de economische realiteit, klinkt het aantrekkelijk, het roept fraaie gedachten op aan bossen die in bloei staan. Maar het geniepige zit erin dat het wél over een economische realiteit gaat, en de suggestie dat ecologische verbetering samen kan gaan met niet-aflatende economische groei is volgens mij even gevaarlijk als leugenachtig.
“‘Groene groei’ impliceert dat we niet hoeven te kiezen voor een vorm van degrowth. De metafoor weerhoudt ons ervan in de spiegel te kijken en ons af te vragen wat nu ons eigen menselijk aandeel in de klimaatcrisis is – vooral dat van westerse mensen –, om vervolgens kritisch te analyseren welk menselijk gedrag er het beste ontmoedigd kan worden.”
Benammar: “Natuurlijk, het systeem is nu verre van optimaal. Mensen en ecosystemen worden geëxploiteerd door zaken goedkoop of vies te produceren en fossiele brandstoffen veroorzaken klimaatverandering. Klopt allemaal. Maar de essentie van het leven zelf is groei, gevoed door de overvloedige energie van de zon, zoals de filosoof Georges Bataille analyseerde. ‘Verkeerde groei’ is dus helemaal niet nodig, je moet ‘groei’ niet verwarren met de ergste soort exploitatie-kapitalisme.
“Het is mogelijk om te groeien met goede, groene productie, en daar is marktwerking niet dominant in – staatssturing speelt een grote rol. Kijk naar de Green Deal van de EU, de Inflation Reduction Act in de Verenigde Staten, naar de stappen die de Chinese overheid zet in de energietransitie.
“Technologisch gezien is die transitie naar een welvarende én milieuvriendelijke samenleving mogelijk. De vraag is: hoe snel wil je omschakelen? Degrowth helpt niet om dat te realiseren, dat is puur wensdenken. Het klinkt als een diepe calvinistische waarheid en het suggereert dat je met zelfopoffering het milieu kan redden, maar daar bestaat geen enkel overtuigend bewijs voor. Dus dat vind ík een gevaarlijke fantasie!”
De Mul: “Alsof het vertrouwen op technologie géén wensdenken is. Groene groei zal in de praktijk afhankelijk blijken van voortdurende technologische oplossingen. Prachtig, groene energie, maar waar gaan we al die windmolens neerzetten, waar halen we de grondstoffen voor zonnepanelen vandaan?
“Daarbij wordt ook vergeten dat mensen hun gedrag aanpassen door zulke technologische ingrepen. Denk aan de Paradox van Jevons, naar de Britse econoom: bij elke technologische vooruitgang die de efficiëntie van de productie vergroot, groeit de vraag. Dus in de praktijk zal er alleen maar méér vraag komen naar energie als mensen denken dat het minder kwaad kan. En dat gaat ook op voor andere voorbeelden waarbij ‘verkeerde groei’ in stand zal blijven. Nog een indicatie dus dat groene groei niet werkt.”
Benammar: “Groen groeien kan wél, en voor overtuigend bewijs hoef je niet verder te kijken dan Nederland: hier hebben we per hoofd van de bevolking steeds minder CO₂-uitstoot maar tegelijkertijd ook een groeiend bbp.”
De Mul: “Het bbp bestaat uit alle in geld uit te drukken producten en economische diensten, maar alle andere activiteiten blijven onzichtbaar – ook de negatieve, zoals uitbuiting en milieuschade. Een groeiend bbp zegt dus weinig over het daadwerkelijke welzijn en welbevinden van een bevolking.”
Benammar: “Oxford-onderzoeker Hannah Ritchie stelt in haar boek Niet het einde van de wereld dat haar broeikasgasuitstoot de helft kleiner is dan die van haar veel armere Engelse grootouders, die stookten met kolen.
“En over welzijn en welbevinden gesproken: Ritchie berekende ook dat de wereldeconomie minstens vijf keer moet groeien om alle acht miljard aardbewoners eenzelfde fatsoenlijk welvaartsniveau te geven, dus met goede zorg, goed onderwijs, vrije tijd. Is het dan niet een vorm van neokolonialisme wanneer degrowthers in een welvarend land zich verzetten tegen het idee van economische groei? Wanneer je zélf wil ontspullen of minder wil reizen, prima, maar geef wel de rest van de wereld een kans om een beter bestaan op te bouwen.
“De rijkste landen beschermen hun natuur nu veel beter dan de arme landen, omdát ze er meer geld voor hebben. Welvaart zal ook de bevolkingsgroei in toom houden, want hoe welvarender mensen worden, hoe minder kinderen ze krijgen. Via onderwijs gaan ze dan investeren in ‘menselijk kapitaal’.
“Vanuit een mondiaal perspectief is economische groei dus niet alleen ethisch juist, het is cruciaal als je een bloeiende mensheid op een bloeiende planeet wil.”
In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Lees hier eerdere afleveringen terug