Eerder gepubliceerd op 3 juni in Trouw:
Wat is historische kennis eigenlijk? En helpt die ons om een noodlottige toekomst af te wenden? Geschiedfilosoof Frank Ankersmit vat een halve eeuw denkwerk samen.
Maurice van Turnhout
“Onbedoelde gevolgen, die zijn volgens mij de essentie van de geschiedenis”, stelt Frank Ankersmit (79). “Napoleon wilde Europa veroveren, maar eindigde alleen op een eilandje in de Atlantische Oceaan. Wij mensen wilden ons leven veraangenamen met wetenschap en technologie, en het onbedoelde gevolg is de grootste massa-extinctie in de geschiedenis van deze planeet. Geschiedfilosofie traceert die onbedoelde gevolgen van het menselijk handelen.”
Voordat je met zulke boude uitspraken kunt komen, moet je volgens Ankersmit – emeritus hoogleraar intellectuele geschiedenis en speler van Trouws Filosofisch Elftal – een paar stappen terugzetten. Sinds zijn studententijd worstelt hij met het probleem van historische kennis: hoe die tot stand komt, wat het ís. Vragen die historici volgens Ankersmit eeuwenlang verwaarloosden, met een onderontwikkeld vakgebied tot gevolg.
Onlangs verscheen zijn Representation. The Birth of Historical Reality from the Death of the Past. De historicus beschouwt het als conclusie van een halve eeuw geschiedfilosofisch denken.
“Mijn hart lag altijd bij de vraag in hoeverre historici een betrouwbaar beeld van het verleden kunnen bieden”, vertelt Ankersmit. “Op grond waarvan vinden we de ene historische representatie beter dan een andere?
“Dat lijkt een droog academisch vraagstuk, maar het is van belang voor de gehele samenleving, want de geschiedenis zit diep in de samenleving verankerd en de vraag naar historische kennis raakt aan de meest existentiële vragen – zoals de kernvraag van ons al of niet voortbestaan op deze planeet.”
En wat zijn uw conclusies?
“Binnen de geschiedschrijving is het moeilijker vast te stellen wanneer iemand een betrouwbare uitspraak doet dan in de exacte wetenschappen. Toch zijn natuurkunde en geschiedwetenschap nauwer aan elkaar verwant dan je op het eerste gezicht zou denken.
“Toen Isaac Newton in 1685 de gravitatiewet ontwikkelde, begon hij met de hypothese dat er zoiets mysterieus als zwaartekracht zou bestaan. Gewapend met die hypothese rekende hij uit wat de kracht is waarmee twee puntmassa’s elkaar aantrekken: F = g (m1 x m2) /r2. Pas daarna ging hij deze abstracte calculus uittesten in de werkelijkheid, door een appel te laten vallen. En dat is het omgekeerde van wat mensen vaak denken, namelijk dat een wetenschapper begint bij concrete empirische waarneming van die appel en dat hij vervolgens aan het rekenen slaat.
“In 1752 voltrok zich een soortgelijke wetenschappelijke revolutie binnen de geschiedschrijving, toen de Duitse filosoof Johann Martin Chladenius geschiedschrijving definieerde als het formuleren van een gezichtspunt van waaruit je een bepaald deel van het verleden beschouwt. Zo’n gezichtspunt ligt uiteraard niet in het verleden, maar in het heden waarin de historicus zijn werk verricht.”
Waarom was dat zo’n revolutie?
“Meer dan tweeduizend jaar lang had men geschiedenis geschreven volgens het zogenaamde ‘autopsie-model’. Ooggetuigenverslagen waren binnen dat model het ideaal – empirie dus. Wie er niet zelf bij was geweest, kende het verleden op zijn best van horen zeggen. Maar volgens die aanpak blijf je dus een speelbal van de gevoelens die tóen leefden en van zaken waar je door toeval wel of geen getuige van bent geweest.
“Daarom draaide Chladenius het om: hij begon bij de abstractie van het gezichtspunt en werkte vanaf daar naar de empirie toe. Hij liet zich inspireren door Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716), die ik zelf ook als mijn filosofische leidsman beschouw. Leibniz was niet alleen een groot filosoof maar ook de grootste wiskundige van zijn tijd en, samen met Newton, de grootste natuurkundige. In zijn filosofie staat alles op de kop: het abstracte wordt concreet en het concrete abstract.
“Door het aan Leibniz ontleende inzicht van Chladenius werden historici bevrijd. Ze waren niet langer gekluisterd aan het verleden, ze waren vrij om hun gezichtspunten onderling te vergelijken en op basis van empirische feiten vast te stellen welke daarvan de beste is. En dán heb je de historische werkelijkheid te pakken. Dat impliceert dus ook dat we de waarheid over het verleden altijd pas achteraf leren kennen.”
Toch houdt u zich ook bezig met speculatieve geschiedschrijving, de geschiedenis van de toekomst, waarvan per definitie geen getuigen bestaan. Wat kan je vóóraf van de waarheid weten?
“Op basis van de modellen van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) kunnen we in ieder geval voorspellen dat de mensheid afstevent op een klimaatramp. Zolang we doorgaan met het verbranden van fossiele brandstoffen warmt de aarde steeds verder op. Doordat het tempo van opwarming zo ongekend hoog is, worden er terugkoppelingsmechanismen getriggerd die elkaar versterken.
“Het Amazonewoud stoot nu al meer CO2 uit dan het opneemt. Dat stimuleert verdere opwarming, en doordat de permafrost in Siberië ontdooit komt er methaangas vrij, een broeikasgas dat drieëntwintig keer zo sterk is als CO2. Er ontstaat dan een atmosfeer die onze planeet nooit eerder had. Volgens sommigen, die de planeet Venus als model nemen, zal in die nieuwe atmosfeer de temperatuur zich stabiliseren rond de 350 graden Celsius, de temperatuur van gesmolten lood.
“In principe kunnen wij mensen het allerergste scenario bijsturen door een duurzamer leven te leiden. Maar ondanks alle klimaatakkoorden gaat de jaarlijkse CO2-uitstoot nog altijd omhoog. Bioloog David Reznick beweert dan ook dat de mens evolutionair helemaal niet voorbereid is om het kortetermijnbelang voor het langetermijnbelang te offeren op de schaal die nu nodig is. Duurzaam leven zit niet in de aard van het beestje, zoals een hond ook niet in staat is om een deel van de biefstuk in zijn etensbak tot de volgende ochtend te bewaren.”
Als onbedoelde gevolgen de essentie van de geschiedenis zijn, wat zijn dan onze opties?
“Duurzaamheid moet de stip op de horizon blijven, tegen beter weten in. De enige uitweg die ik zie is kernfusie, als alternatief voor fossiele energie. Dat moet dagelijks in de krant, er moet een leger geleerden worden gemobiliseerd om dat zo snel mogelijk te realiseren.”
En daarbij bestaat geen risico op onbedoelde gevolgen?
“Nee, want anders dan kernsplitsing is kernfusie ongevaarlijk. Er wordt niets verbrand, er is alleen water voor nodig en daar hebben we genoeg van.
“Van de andere kant: onbedoelde gevolgen houden zich bij uitstek op in het domein van wat Donald Rumsfeld de unknown unknowns noemde: de dingen waarvan we niet weten dat we ze niet weten. Dus, tja…”
Leibniz meende dat we in de best mogelijke van alle werelden leven, hoe ziet u dat?
“Leibniz doelde op het maximaal haalbare op basis van natuurwetten, en zo’n best mogelijke wereld kan uiteraard nog steeds heel beroerd zijn. Als nu blijkt dat we door evolutionair vastgelegde menselijke eigenschappen afstevenen op een nieuwe massa-extinctie, vergelijkbaar met die van 251 miljoen jaar geleden, dan vraag ik me af of dit zelfs wel de best mógelijke wereld ís.
“Ik denk dat we de best mogelijke wereld al achter de rug hebben, met het hoogtepunt in het derde kwart van de achttiende eeuw – de tijd die Bach, Haydn, Mozart en Händel voortbracht. Sindsdien ging het steeds sneller bergafwaarts. Naar die voorbije wereld verlang ik hartstochtelijk terug, vooral omdat je toen nog kon hopen op een betere toekomst.”
Terugverlangen naar een tijd die u nooit meemaakte, dat kan toch niet?
“Oh, jawel hoor. Ontleed het woord ‘nostalgie’ maar, dat is samengesteld uit het Griekse nostos – terugkeer naar huis – en algos – pijn. Dat pijnlijke verlangen naar huis voltrekt zich allereerst binnen je eigen leven. Maar je woont ook in de geschiedenis, die resoneert mee in je ervaring van de wereld. Daarom kan je wel degelijk nostalgie voelen naar een vroegere wereld waar je een product van bent.”
Ankersmit zit in zijn studeerkamer met achttiende-eeuwse meubels en rococo-ornamenten aan de wanden. Hond Kim rust in zijn mand uit van een boswandeling. Tussen het getik van antieke pendules door snerpt het signaal van een smartphone. De eenentwintigste eeuw dringt zich op.
“Het IPCC schetst enkel de technische kant van klimaatverandering,” vervolgt Ankersmit. “Als het gaat over hoe je vervolgens handelt en je op de toekomst oriënteert, beland je in de sfeer van politiek en ideologie.
“Ik vind het een groot gebrek in westerse democratieën dat regeringsleiders zo zelden het woord tot het volk richten. Ze zouden burgers voortdurend moeten informeren over klimaatverandering, en daarbij moeten ze de worstcasescenario’s niet schuwen. Zet burgers maar voor het blok: als jij jaarlijks naar Thailand vliegt, dan staan jouw kleinkinderen straks in de fik, wil je dat? Want als er niets gebeurt, dan is het gedaan met deze wereld, en met al het moois in deze wereld, de gebouwen, de muziek, de natuur, de dieren…”
Ankersmit stoot een vloek uit. Met vlammende ogen: “Dan heeft de mens dat alles in twee, drie eeuwen naar de verdommenis geholpen!”
Frank Ankersmit
Representation. The Birth of Historical Reality From the Death of the Past.
Columbia University Press; 314 pagina’s.