Eerder gepubliceerd op 19 juni in Trouw:
Anno 2020 is politiek verworden tot een informatie-oorlog, waarbij onwaarheden, leugens en onzin niet worden geschuwd. Je moet politiek niet tot cijfers reduceren, zegt filosoof en historicus Frank Ankersmit.
Maurice van Turnhout
Begin dit jaar twitterde Thierry Baudet over twee vriendinnen die in de trein door Marokkanen lastig zouden zijn gevallen. Later bleek het om conducteurs in burger te gaan. In navolging van Donald Trump draait Baudet zijn hand niet om voor het verspreiden van onwaarheden op sociale media. In 2014 verklaarde hij in een gesprek met NRC Handelsblad: “Empirie en theorie zijn twee verschillende dingen, en het eerste is voor mij niet interessant”.
In een recente NRC-column sprak Tom-Jan Meeus van een wereldwijde ontwikkeling, waarbij leugens, onwaarheden en onzin geoorloofde wapens zijn om verkiezingen te winnen: ‘Waar democratie ooit draaide om ideeënstrijd, is het nu verworden tot informatiestrijd’.
Het zijn woorden waar Frank Ankersmit, emeritus hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, zich bij aansluit. Ankersmit tekent daarbij aan dat politiek en waarheid altijd al op gespannen voet met elkaar stonden.
“Neem het marxisme”, begint Ankersmit. “Marx had tientallen jaren doorgebracht in de bibliotheek van het British Museum om historische gegevens te analyseren, wat leidde tot een kapitalisme-kritiek die de basis vormde van zijn ideologie. Marx pretendeerde dat die ideologie op objectieve waarheid berustte. Maar over politieke ideologie kun je een debat voeren: had Marx gelijk, of een neoliberale econoom als Milton Friedman? Een politiek debat over feiten gaat altijd vooral over waarden.”
En dat kan weer leiden tot gesjoemel met feiten?
“Vroeger vertelden politici ook halve waarheden, maar dat gebeurde dan in naam van een politieke ideologie. Men noemde dat geen jokken, omdat de onwaarheden in kwestie voorspelbaar waren. Je wist van te voren al welke draai een socialist, liberaal of christendemocraat aan de feiten zou geven. Daar was op zich niets mis mee, zolang het niet te gek werd. Het had zelfs zijn positieve kanten. Want het zorgde ervoor dat je zo’n politicus kon plaatsen en dat je wist wat er op grond van andere ideologische overtuigingen tegen zijn standpunten in viel te brengen.”
Maar dat is nu dus anders?
“Al in 1960 kondigde socioloog Daniel Bell the end of ideology aan. Zijn idee was dat de politieke ideologie de werkelijkheid vertekende en dat alleen harde feiten de basis van de politiek mochten vormen. Maar dat is onzin: zonder politieke ideologie is politiek onmogelijk. Met de teloorgang van de ideologie heeft zowel de burger als de politicus zijn politieke kompas verloren. Leugens doen zich nu in hun kale naaktheid aan ons voor. In het ideologische tijdperk was je nog verdacht op datgene wat potentieel kwestieus was aan wat een politicus zei, maar politici hebben nu vrij spel met het ventileren van opinies. Ze kunnen zomaar wat beweren en je weet niet zo gauw uit wat voor hoek dat komt, wat er a priori voor of tegenin te brengen is.”
Het politieke debat draait om de spanning tussen feiten en waarden. Zodra de leugen infiltreert, blijft er van ie waarden ook weinig overeind, lijkt me.
“Het begrip leugen impliceert dat een politicus welbewust de zaak zit te flessen en dat is met ideologen in principe niet het geval. Je kon verwachten dat een ouderwetse sociaal-democraat als Willem Drees serieus meende dat de beweringen die hij over de maatschappij deed in overeenstemming waren met hoe hij werkelijk dacht dat de wereld in elkaar stak. Wat ideologen zeggen, kan voor anderen soms heel kras lijken, maar je mag ervan uitgaan dat ze er zelf van overtuigd zijn dat ze de waarheid spreken. De politieke ideologie vereist en schept een zekere speelruimte ten opzichte van de waarheid, maar die kan misbruikt worden door mensen die willens en wetens liegen. Zij beweren dingen die hun vandaag goed uitkomen terwijl ze er morgen anders over denken, zonder dat ze ook maar een poging doen om dat met retoriek te verhullen.”
Is het juist voor een slimme retoricus niet verleidelijk om een loopje te nemen met de waarheid?
“Als je niet met retoriek uit de voeten kunt, overtuig je de politieke tegenstander niet en heb je geen enkel effect op de politieke beslissingen die worden genomen. Tijdens de Renaissance maakten humanisten als Coluccio Salutati, Poggio Bracciolini en Leonardo Bruni een onderscheid tussen de vita passiva, de wereld van de waarheid en de kennis, en de vita activa, de wereld van de politicus. Doordat de politicus de bevolking ervan overtuigde tot bepaalde daden over te gaan, schiep hij een politieke werkelijkheid, dé politieke werkelijkheid zelfs. Volgens Lorenzo Valla was de oratio, de politieke redevoering, ver verheven boven de ratio van de wetenschap. De redenaar rekent niet met zijn ratio een reeds bestaande werkelijkheid uit of door, maar hij schept een nieuwe werkelijkheid door zijn oratio. De tegenwoordige tijd wordt beheerst door wetenschap en technologie, waardoor de misvatting leeft dat we politiek ook zo moeten benaderen. Maar het publiek belang leidt zijn bestaan niet in een objectieve, onafhankelijk van onszelf gegeven waarheid. Het publieke belang is een fictie, niet in de zin dat het niet bestaat, maar in de zin dat het door onszelf gemaakt wordt. De definitie van onze sociale en politieke problemen is dus niet a priori gegeven, maar wordt geboren in het publieke en parlementaire debat.”
Politiek lost geen problemen op, politiek creëert ze?
“Inderdaad. In de wetenschap weet je doorgaans vrij precies wat het probleem is, zoals de vraag: bestaat het Higgs-deeltje? Dan wordt er bij Genève een gigantische deeltjesversneller gebouwd om dat probleem aan te vatten, en daardoor weten wij dat het deeltje daadwerkelijk bestaat. In de politiek is de grootste uitdaging nu juist de vraag wat onze meest wezenlijke politieke problemen zijn. Daarover lopen de opinies altijd sterk uiteen. Onvermijdelijk werkt een politicus met wetenschappelijke cijfers om zijn betoog te ondersteunen. Dat is een goede zaak, maar je moet politiek niet tot cijfers reduceren. Dat gebeurde tijdens de coronacrisis: Nederland werd tijdelijk een virologocratie. Mijns inziens had het kabinet de gevaren van het virus en de economische consequenties van de maatregelen beter tegen elkaar moeten afwegen. We weten nu dat die consequenties op de lange termijn verschrikkelijk zijn. Dat krijg je ervan als je alleen naar wetenschap luistert en de politieke ratio overboord gooit.”
Kritiek heeft Ankersmit ook op Thierry Baudets positionering in het klimaatdebat. “Baudet reduceerde politiek tot wetenschap en bediende zich vervolgens van cijfers die wetenschappelijk aanvechtbaar zijn. Met zijn berekening van de kosten van het voorgestelde milieubeleid kwam hij uit op een belachelijk bedrag van duizend miljard, terwijl alle andere berekeningen op een fractie daarvan uitkwamen.”
Eerder was Ankersmit als adviseur en lijstduwer bij Baudets partij Forum voor Democratie betrokken. “Als voorstanders van het bindend correctief referendum zaten Baudet en ik aanvankelijk op dezelfde koers. Het Nederlandse politieke systeem dateert van 1848 en is dringend aan herziening toe. Dus Baudets geluid verdiende mijn steun.”
In 2018 brak Ankersmit met Forum, naar eigen zeggen omdat de boodschap van democratische vernieuwing op de achtergrond raakte door Baudets banden met de alt-right-beweging. “Ik zei tegen Baudet: daar moet ik niets van hebben, ik ga weer mijn eigen koers varen.”
Hoe kijkt u tegen Baudets tweets aan, zoals die over de conducteurs in burger?
“Zoals ik eerder zei schept de politicus het politieke probleem. Zo’n politiek probleem moet met maximale zorg worden opgebouwd, steentje voor steentje, waarbij zo min mogelijk ondermijnende factoren als leugens en onwaarheden een rol dienen te spelen. Anders leidt dat onvermijdelijk tot een scheefbouw van het politieke probleem.”