FRANCES HA (regie: Noah Baumbach).
Altijd wanneer de Mainstream-cinema te dominant wordt, gaan filmmakers voor een appel en een ei kleine films draaien over hun eigen belevingswereld. Die kleine films drukken zowel een frustratie als een ambitie uit: ‘Wij herkennen ons niet meer in de eenheidsworst die jullie ons voorzetten, wat wij maken is pas echt uit het leven gegrepen’.
Rond 1960 bood de Nouvelle Vague een revolutionair alternatief voor de cinéma de papa, en tegenwoordig opereert de mumblecore (op een weliswaar veel minder agressieve manier) in de schaduw van miljardenverslindende Hollywood-Blockbusters. Met Frances Ha – gedraaid in contrastrijk zwart-wit en deels opgenomen in Parijs – salueren de makers van de mumblecore naar hun voorgangers van de Nouvelle Vague. Frances Ha luidt een periode van hernieuwd zelfbewustzijn en volwassenwording in voor het genre. De sensibiliteit en thematiek blijven gehandhaafd, maar ze worden nu gecombineerd met hogere productiewaarden. Veel fans zullen Frances Ha ongetwijfeld te klassiek vinden voor een plaats in de mumblecore-canon.
Conform de ongeschreven regels van het genre stellen schrijver / regisseur Noah Baumbach en schrijfster / actrice Greta Gerwig zich tevreden met milde observaties. De meeste filmmakers van de Nouvelle Vague waren ambitieuzer: ze hielden zich bezig met politiek, poëzie en filosofie, en ze zochten met hun films aansluiting bij de romantische traditie binnen de Franse literatuur. Natuurlijk hadden Truffaut, Jean-Luc Godard, Eric Rohmer en Claude Chabrol het voordeel dat ze deel uitmaakten van een bredere vloedgolf. De culturele revolutie van de jaren 1960 was in de maak, en zij waren daar – aanvankelijk vanaf de rechterflank van het politieke spectrum – zowel onderdeel als aanjager van. De vitaliteit van de eerste Nouvelle Vague-films is na een halve eeuw nog steeds niet uitgewerkt. De Nouvelle Vague-makers introduceerden filmische verbeelding in de wereld die ze om zich heen zagen. Ook bedienden ze zich van een jongehonderige ironie die aanstekelijk blijft. Altijd als ik even twijfel aan het filmmedium (waarom, waarheen, waartoe?) kwak ik À bout de souffle, Alphaville of Le signe du lion in mijn dvd-speler, en dan weet ik weer – voel ik weer – waar het om gaat.
Melancholie
Frances Ha ademt een sterke nostalgie naar de vorm en stijl van de Franse films uit de Sixties, maar met de revolutionaire energie die deze vorm en stijl afdwong kunnen de makers natuurlijk niets meer aanvangen. Dat elan kan niet zomaar in onze tijd worden gereproduceerd. Baumbach en Gerwig kiezen voor een stemming van melancholie en berusting.
Daarmee is Frances Ha absoluut geen slechte film. Veel van de observaties – zoals het shot van de ouders onderaan de roltrap – zijn bitterzoet op een manier waar bijvoorbeeld Truffaut zich niet voor zou hebben geschaamd. Frances Ha zoekt dan ook meer aansluiting bij Truffaut dan bij andere, meer intellectuele Nouvelle Vague-filmers. De film wemelt van de verwijzingen naar Truffauts werk: flardjes muziek van Georges Delerue, shots van de rennende heldin, een losjes verteld verhaal over volwassen worden dat herinnert aan de manier waarop Truffauts alter ego Antoine Doinel zich bewoog tussen burgerlijke aanpassing en vluchtige momenten van ‘vrijheid’ (acteur Jean-Pierre Léaud wordt zelfs bij naam genoemd), en een platonische variant op de intrige van Jules et Jim.
Ook overeenkomsten met het werk van Woody Allen (een bekende Truffaut-fan) liggen op de loer: de manier waarop Gerwig zich als neurotische heldin telkens van haar meest ongunstige kant laat zien, de opbouw van het verhaal met lange tijdssprongen, en de mise-en-scène van conversaties tijdens diners, waarbij de camera ook de mensen die niets zeggen goed in de gaten houdt.
Hip volkje
Dat Frances Ha zo aanslaat is blijkbaar een teken dat Baumbach en Gerwig de tijdgeest en de typering van een bepaald type jong volwassene goed hebben getroffen. Het was een landerige Amsterdamse zomeravond toen ik de film zag, en het hippe volkje dat naar Frances Ha kwam kijken had met gemak in de film kunnen figureren. De jongens droegen hoedjes en de meisjes droegen matrozentruitjes zoals Jean Seberg ze aanhad in À bout de souffle. Ze keken vol vertedering naar Frances, de leuke, irritante, onhandige heldin.
Frances’ voornaamste probleem is verkeerde timing, nogal een obstakel voor een zelfomschreven ‘moderne danseres’. Met haar 27 jaar is ze te oud om nog tot een ster uit te groeien, maar ze voelt zich ook te jong om haar bohémien-bestaan op te geven, en zich te verplichten aan iets wat lijkt op volwassenheid of stabiliteit. Af en toe moest ik aan een tekst van Spinvis denken: ‘Ik ken een raadsel over dromen en het gaat als volgt: het smelt in je hoofd en niet in je hand’. Op scèneniveau is het verhaal een aaneenschakeling van gemiste afspraken, en momenten waarop Frances zich op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plek bevindt. Ze is egocentrisch maar weinig assertief, waardoor ze veroordeeld blijft tot serviele bijbaantjes. Aanvankelijk lijkt Frances avontuurlijker dan haar beste vriendin en roommate Sophie (Mickey Sumner), maar we ontdekken al snel hoe afhankelijk Frances van Sophie is.
Het aardige is dat Frances Ha niet op een ironische manier afstand neemt van de heldin, maar haar consequent van haar meest kwetsbare kant laat zien. Bij veel Amerikaanse independent-films geloven de makers dat het hart van de kijker veroverd kan worden als de personages zich maar raar en excentriek (quirky) genoeg gedragen, maar ook die valkuil wordt grotendeels vermeden. Frances is een personage om te koesteren, in een film om te koesteren.
Frances Ha. 2012, Verenigde Staten, 86 min., zwart-wit. Regie – Noah Baumbach; Productie – Noah Baumbach, Scott Rudin, Rodrigo Teixeira en Lila Yacoub; Scenario – Noah Baumbach en Greta Gerwig; Camera – Sam Levy; Montage – Jennifer Lame; Production design – Sam Lisenco; Met: Greta Gerwig (Frances Hannagan), Mickey Sumner (Sophie), Michael Esper (Dan), Adam Driver (Lev), Michael Zegen (Benji), Charlotte d’Amboise (Colleen), Grace Gummer (Rachel), Josh Hamilton (Andy).