Een nieuwe rubriek: het Filmgesprek. Samen met beeldend kunstenaar Matijs van de Kerkhof keek ik naar Santa Sangre (1989, Alejandro Jodorowsky). Dit was onze nazit. Ook aanwezig: Faunus.
Maurice: Wat is Faunus eigenlijk?
Matijs: Een kruising tussen een labrador en een Duitse herder.
Ik vraag me altijd af wat een hond nou van zo’n film meekrijgt.
Wat wij als één vloeiend beeld zien, schijnt bij honden gefragmenteerd binnen te komen. Of is dat bij vogels.
Dat zoeken we op.
In ieder geval, ze zien langere pauzes tussen twee verschillende beelden.
Een vertraagde perceptie.
Misschien zit Faunus op dit moment bij te komen van de eerste scène.
Is Santa sangre nou je lievelingsfilm?
Ja. Santa sangre zit op het randje van kitsch, maar het basisgegeven is heel krachtig en herkenbaar: we dragen allemaal een vader- en een moederfiguur in ons. Je blijft een deel van je verleden met je meedragen en dat heeft Jodorowsky theatraal uitvergroot.
Jouw eigen schilderijen worden ook vaak theatraal en filmisch genoemd. Is Santa sangre dan een bewuste invloed?
Het is meer de psychologische onderlaag die invloed heeft dan de vorm. Bij Jodorowksy is alles veel. Veel kleuren, veel personages, hij werkt vaak met vermenigvuldiging. Als de hoofdpersoon een hallucinatie heeft ziet hij honderden kippen. Dat heeft veel met overdonderen te maken.
En dat doe jij niet?
Ik probeer wat meer ingetogen te zijn. Ik zoek juist spanning op in wat ik niet laat zien.
Maar Jodorowsky is wel iemand die je bewondert. Zou je hem willen ontmoeten?
Er gaat een stuk verbeelding af als je helden ontmoet. Ik heb ooit de kans gehad om Lou Reed na een concert even backstage te ontmoeten. Dat heb ik toen niet gedaan. Hij kon elk moment komen en toen dacht ik: dat gaat tegenvallen, vooral bij iemand als Lou Reed. Die is zeer grillig. Tijdens een concert kan hij flink uitvallen tegen zijn publiek. Op zo’n moment vind je het prachtig, maar je wilt het niet persoonlijk meemaken.
Je helden mogen provoceren, zolang ze jou maar niet provoceren. Jij wil degene zijn die aan hun kant staat.
Jodorowsky is ook iemand die provoceert. In Santa sangre gebruikt hij bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten als acteurs.
Ik werd daar wat ongemakkelijk van. Blijf jij daar aan haken? Jij hebt vroeger met verstandelijk gehandicapten gewerkt in een tehuis.
We hebben teveel het idee dat we verstandelijk gehandicapten politiek correct moeten benaderen. Ga zelf eens bij zo’n groep kijken. Ze zijn er helemaal niet mee bezig hoe andere mensen hen zien. Dat zelfbewustzijn is bij hen geen issue.
Er is natuurlijk wel een verschil tussen het gebruik van verstandelijk gehandicapten en van professionele acteurs, die juist een verhoogd zelfbewustzijn moeten hebben om te kunnen spelen.
Toen ik Santa sangre voor het eerst zag, een jaar of vijftien geleden, werd ik er ook ongemakkelijk van. Ik vroeg me af of het niet te ver ging. Maar je voelt dus vooral je eigen ongemak.
Het haalt mij uit de film. Ik denk dan, is dat allemaal wel goed geregeld?
Jodorowsky gebruikt vaker mensen met een verstandelijke of fysieke afwijking. Hij heeft het dan zelf over ‘genetische verbeelding’.
Die moet je even uitleggen.
Als mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking geboren worden, is dat de verbeelding van de genetica. Alles wat afwijkt van de norm, benoemt Jodorowsky als verbeelding.
In Santa sangre zien we een jongeman die van zijn overleden moeder opdracht krijgt om meisjes te doden waar hij lustgevoelens voor koestert, zoals in ‘Psycho’ van Hitchcock.
Jodorowsky is geïnteresseerd in het ontstaan van trauma’s en in hun invloed op je verdere leven. Hij heeft daar ook psychomagische therapieën over ontwikkeld. Hij gaat dan aan het werk met de stamboom van je familie en de relaties tussen je voorouders en hoe die als een blauwdruk steeds worden doorgegeven. Zijn manier van kijken heeft invloed gehad op hoe ik met problemen omga.
Problemen in het dagelijks leven?
Hij denkt dat je feitelijk bezeten kan raken door de verlangens, teleurstellingen of de wrok van je voorouders, dus van zaken die eerder in je stamboom zijn misgegaan. Dat heeft mij veel inzicht gegeven.
Een heleboel leed komt eigenlijk niet van jezelf, en daarom kun je het laten rusten?
Je kunt het een plaats geven. Je kunt Jodorowsky ook een brief schrijven en dan geeft hij je een opdracht. Zo’n opdracht is een rituele performance die je moet uitvoeren om iets te overwinnen. Dat gaat heel gestructureerd. Ooit werd hij geschreven door een man die bang was om kaal te worden. Die moest toen zijn eigen uitwerpselen drie dagen lang onder zijn bed bewaren en vervolgens moest hij ze op zijn hoofd smeren. Daarna moest hij Jodorowsky terugschrijven om te vertellen hoe het was gegaan. Uiteindelijk had die man besloten om het toch maar niet te doen – dan maar liever kaal.
Et voilà.
Et voilà.
Ook dat is verbeelding. Jezelf voor de gek houden.
Maar maakt het uit of het echt is of niet? Doet het er toe of Jodorowsky een echte magiër is, of een fraudeur, of een showman? Het is zoals bij die operatiescène in Man on the Moon: Andy Kaufman ziet op een gegeven moment dat hij door een gebedsgenezer belazerd wordt, die doet alsof ze hem opereert, maar eigenlijk staat ze te gewoon rommelen met dierenorgaantjes. Het maakt niet uit of je erin gelooft of dat het echt is, het gaat erom dat er iets wordt getransformeerd in de verbeelding. Dat vind ik interessant aan Jodorowsky’s werk. Het is een compleet poëtische benadering van het leven.
In dat geval moeten we hem maar eens op gaan zoeken. Op voorwaarde dat we hem dan niet al te serieus nemen.
Hij geeft elke woensdag in Parijs tarotlezingen in een café.
Dat is goed te doen.
Het is ook gratis. Het enige wat je moet doen is hem een kus op zijn hand geven, een kleine symbolische handeling.
Ook weer iets waarmee je over je eigen trots of ijdelheid heen moet stappen. Of betekent dat iets anders?
Dat weet ik niet. Het is een boeiende man.