Vandaag een Filmgesprek met acteur Askr Caminada. Hij koos de film Superbad (2007, Greg Mottola). Dit was onze nazit:
Maurice: Superbad heeft een louterende werking. Het is een geromantiseerde versie van je eigen middelbare schooltijd. Je kan de pijn die je toen voelde op Jonah Hill en Michael Cera projecteren.
Askr: Het is een film waar ik de afgelopen paar jaar veel mee bezig ben geweest en waar ik nu ook weer dingen in herontdek. Speelstijlen. Die scène waarin Michael Cera per ongeluk de borsten van dat meisje aanraakt. En hoe hij daarna door de grond gaat. Toen ik de film voor het eerst zag was ik daar meteen door verkocht. Toen ik de film nog een keer zag was ik verkocht door Jonah Hill.
Wat deed het hem dan bij Jonah Hill?
De fysiek. Dat hij steeds wordt aangereden. Hij gaat er met zijn gewicht zo vol in. Hij gaat echt hard op zijn bek. Dat vind ik knap.
Dat is ook een teken van zelfspot.
Hij valt steeds van zijn voetstuk. Ik houd ook van die scène waarin Michael Cera op een feestje door oudere jongens wordt ingesloten en een liedje moet zingen. Op die leeftijd had ik nog niet de zekerheid om gewoon even de kamer uit te stappen. Dan moet je dus maar blijven staan en moet je om zien te gaan met zo’n dreigende situatie.
Wat hield jou dan tegen om die kamer uit te stappen? Een besef van hiërarchie?
Ja. Ze ruiken je angst en daar gaan ze mee spelen. Je wordt het speelgoedmuisje van de kat. En Michael Cera besluit uiteindelijk om toch maar heel oprecht te gaan zingen.
Heb jij je ooit uit zo’n situatie moeten redden?
Dat is wel een heel specifieke vraag. Moeilijk. Je herinnert je vooral het moment waarop je zo’n situatie voor het eerst doorbreekt.
Hoe zag dat eruit?
Ik was tijdens een groot gedeelte van mijn jeugd vooral aan het proberen om niet in elkaar geslagen te worden. Zeker toen ik werd teruggeplaatst van de HAVO naar de MAVO. Toen dacht ik: nou word ik zeker in elkaar geslagen. Alles draaide daar om, niet in elkaar geslagen worden. Ik heb toen een willekeurig iemand op zijn bek geslagen. Om macht te verwerven. Om iets hoger in de roedel te komen.
In het openbaar neem ik aan?
Ja. Tussen twee lokalen.
En kreeg je toen respect van de anderen?
Daar was ik niet zo mee bezig. Ik wilde daarna niet ineens mensen in elkaar slaan. Of een angstimperium creëren. Ik wilde alleen maar grappig zijn. Op de MAVO moest ik zo snel mogelijk iets zoeken om niet in elkaar geslagen te worden. Dus toen ging ik maar grappig doen. Om mezelf te redden. En toen Paco mij na school in elkaar wilde slaan heb ik het voor elkaar gekregen dat we eerder ophielden met de Nederlandse les.
Wie was Paco?
Iemand die ik al langer kende. Ik had met hem in het basketbalteam PSV Almonte gezeten. We waren jeugdkampioen geworden. Niet dankzij mij. Ik stond altijd in het middenveld en als er een bal kwam gooide ik ‘m meteen door, want ze wilden toch niet dat ik een aanval deed. Paco was best goed. Een echte sportman. Hij was niet eens een vechtersbaas, maar er was schijnbaar op zijn brommer gespuugd in het fietsenhok. En hij besliste dat ik dat gedaan had en dat ik dus in elkaar geslagen moest worden. We hebben het er nooit meer over gehad dat we ooit samen in een team zaten.
Hoe liep het af?
Ik heb de leraar bespeeld. Meneer Ketelaars. Ik wist hoe ik zijn knoppen zo in kon drukken dat hij me binnen een paar seconden uit de les zou zetten. Maar ik kon hem ook positief bespelen. Ik heb hem wijsgemaakt dat we ons werk ook best thuis af konden maken en toen konden we eerder weg. Het scheelde maar vijf minuten. Het lokaal was precies naast de uitgang. Ik sprong op mijn fiets en ik ben zo snel mogelijk naar huis gefietst. De maandag daarop was iedereen het vergeten. Paco zelf ook.
Maar dat in elkaar geslagen worden zat dus niet alleen tussen je oren.
Het gaat nog veel verder terug. Volgens mij heb ik ooit ergens in de buurt gezien dat iemand in elkaar werd geslagen en toen ben ik erg geschrokken. En ik wist al wel vrij jong dat ik de macht had om te overheersen. Maar ik was nog te onzeker om het volledig in te zetten. Er was ooit een heel irritante gast bij ons in de buurt. Hij sloeg mij en toen werd ik superkwaad. Hij deinsde terug. Ik zag angst in zijn ogen. Toen schrok ik van mezelf en vervolgens sloeg hij mij weer. Ik kan die macht dus wel oproepen, maar ik durf het niet vol te houden. En dan ben je verloren.
Ben jij beter in staat dan anderen om machtsspelletjes te doorgronden?
Ik kan het als acteur inzetten. Beïnvloeden. Manipuleren. Ik denk wel dat ik daar gevoel voor heb. Ik weet een situatie snel naar mijn hand te zetten. Ik ben daar ook constant mee bezig.
Bij die jongen in de buurt schrok je zelf van de macht die je had. Is acteren een veilige manier om met die macht te experimenteren?
Ja. Toen ik net begon met acteren vond ik dat juist doodeng. Verschrikkelijk. Nu kan ik het alleen maar als een catharsis omschrijven. Wat een genot dat je al je eigen duisternis kan ervaren zonder dat je daarvoor naar een psycholoog moet. Zonder dat er meteen van alles met je mis is. Het is een acceptatie: je hebt al het goede en al het kwade in je zitten. En dat gebruik je.
Zonder dat het therapie wordt?
Juist dat maakt het voor mij zo bevrijdend. Het heeft geen excuus nodig. Bij therapie wordt gezocht naar waar het vandaan komt. Dat is helemaal niet interessant. Er zitten schijnbaar dingen in je en je hebt de mogelijkheid om die te uiten.
En als je niet zou acteren?
Dan zou ik een presentatiefunctie hebben, denk ik. Crowd motivator. Of dingen op een beurs aan elkaar praten. Gordijnstoffen, wat dan ook.
Vet. Leuke filmkeuze. In het kader van ‘bang zijn om op je bek te worden geslagen’, raad ik de Zweedse film Play aan. Een film die me voor de volle lengte dat weee gevoel van machteloosheid gaf dat ik ken van vroeger, als ik werd geintimideerd door de ‘grote jongens’. Nog te zien in de filmhuizen!
Deze toch?: http://www.imdb.com/title/tt1376717/. Klinkt zeker interessant. Tips altijd welkom!