Op maandag 7 januari gepubliceerd in Trouw:
De film Amour raakte wereldwijd een snaar door zijn universele onderwerp: het verlies van een dierbare. Maar hoe liefdevol is de dood die in de film wordt getoond?
Maurice van Turnhout
‘Beloof me één ding,’ zegt de ernstig zieke Anne tegen haar echtgenoot, ‘dat je me nooit naar een tehuis brengt’. Haar man Georges wil iets tegenwerpen, maar hij krijgt de kans niet. ‘Niet tegen me preken,’ gebiedt Anne, ‘zeg maar helemaal niets’. Georges knikt.
In zijn Gouden Palm-winnende film Amour gebruikt de Oostenrijkse filmmaker Michael Haneke het verhaal van Anne en Georges om de vraag te stellen of het mogelijk is met waardigheid te sterven. Het is misschien wel voor het eerst dat Haneke een film heeft gemaakt die zelfs door zijn tegenstanders – die zijn werk vaak afdoen als nodeloos wreed of zwartgallig – wordt geprezen. Dit weekend werd Amour bovendien door Amerikaanse recensenten uitgeroepen tot beste film van 2012 en werden Haneke en hoofdrolspeelster Emmanuelle Riva ook persoonlijk onderscheiden.
Anne (gespeeld door Riva) en Georges (Jean-Louis Trintignant) zijn gepensioneerde muziekleraren van boven de tachtig. Ze leiden een rustig leven in hun Parijse appartement. Als Anne een beroerte krijgt, raakt de helft van haar lichaam verlamd, waardoor ze niet meer in staat is voor zichzelf te zorgen. Desondanks laat Anne haar man beloven dat hij haar nooit naar een verpleeghuis zal brengen. Na een tweede beroerte lijdt Anne aan afasie, waardoor Georges vooral op non-verbale signalen moet afgaan om Anne te begrijpen. Op zeker moment weigert Anne om te eten. Zo maakt ze duidelijk dat ze niet meer verder wil leven. Dochter Eva (Isabelle Huppert) kijkt vol onbegrip naar haar ouders. Hoe vaker zij voorstelt om Anne in een verpleeghuis te plaatsen, des te meer haar vader volhardt in zijn belofte. Uiteindelijk neemt Georges een besluit. Hij verstikt Anne met een kussen, om daarna de hand aan zichzelf te slaan.
Haneke meent dat films een debat moeten uitlokken. Door zijn film ‘Amour’ te noemen en niet ‘Mort’, houdt hij ons een ethisch dilemma voor. Is Georges’ ultieme daad een blijk van de liefde, of juist een blijk van egoïsme? Je zou kunnen zeggen dat Georges euthanasie pleegt op zijn vrouw. Uit het Oudgrieks vertaald betekent ‘euthanasie’ ‘goede dood’. Is de dood van Anne hier een voorbeeld van? Trouw vroeg het aan Ton Vink, filosoof en suïcidecounselor voor Stichting De Einder, en Marian Verkerk, hoogleraar zorgethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ton Vink: Stel je gesprek over elkaars levenseinde niet uit tot het te laat is
“Er is een moment in Amour waarop de vrouw duidelijk maakt dat ze niet meer wil eten en drinken, en dus feitelijk het verlangen heeft om te sterven. We weten in Nederland dat een dergelijk proces van versterven goed kan verlopen als het goed wordt begeleid. Maar wat maakt zo’n dood dan tot een goede dood? Op de eerste plaats dat er naar vermogen een gesprek heeft plaatsgevonden tussen de betrokkenen. Daarbij moet er worden gekeken naar wat de hoofdpersoon wil, naar wat de familie kan bijdragen, en naar wat de huisarts kan doen. De echtelieden in de film hebben dit gesprek over het levenseinde altijd afgehouden. En op het moment dat het levenseinde aan de orde is, heeft de tweede attaque het gesprek vrijwel onmogelijk gemaakt. Er is dus nooit een heldere en bewuste afweging gemaakt.
Een volgend punt als het gaat om een goede dood is natuurlijk de manier waarop die dood bewerkstelligd wordt. Als de man nog verder had geleefd, had hij geleefd in de wetenschap dat hij zijn vrouw op deze manier aan haar einde had geholpen. En dat kan humaner.
Vanuit een meer spirituele invalshoek betekent een goede dood ook dat het overlijden wordt aanvaard. Dat de betrokkenen, en ook de hoofdpersoon zelf, er vrede mee hebben.
Je zou kunnen zeggen dat de man zijn vrouw uit liefde aan haar einde helpt, omdat hij haar verdere achteruitgang bespaart. Maar het is ook onmacht. In de Nederlandse situatie had hij, in liefde vooruitdenkend, samen met haar een andere manier van overlijden onder eigen regie kunnen verzorgen. En in Nederland kun je daarnaast de huisarts om stervenshulp vragen binnen de context van onze euthanasiewetgeving. Die is er in veel landen niet. In Nederland wordt ook veel en openlijk over deze thematiek gesproken. Soms denken we dan wel eens ‘moeten we het er nu weer over hebben?’. Maar dat heeft dus zijn voordelen.
Misschien had een verpleeghuis de situatie voor de echtelieden gunstig kunnen veranderen. Maar als iemand dat expliciet afwijst, moet je die afweging respecteren. Anders maak je jezelf verantwoordelijk voor wat er daarna met die persoon gebeurt, en dat is een zware verantwoordelijkheid om voor een ander te dragen. De algemene ervaring is dat mensen de grens van hun afhankelijkheid zoveel mogelijk zelf willen bepalen. Als mensen het gevoel hebben dat ze die grens zelf kunnen bepalen, zullen ze hem zelf ook telkens weer opschuiven. Doordat ze grip hebben op de situatie, zijn ze in staat om meer afhankelijkheid te aanvaarden.”
Marian Verkerk: Liefde is niet beloven wat je niet kunt nakomen
“Wanneer een man zijn vrouw vermoordt, kan je dat niet als een goede dood omschrijven. In het verleden zijn er wel onderzoeken gedaan naar wat de kenmerken zouden zijn van een goed sterfbed. Dan werden er zaken genoemd als: zelfstandigheid, zelf het moment kiezen, grip houden. Allemaal termen die je eigenlijk, gek genoeg, niet zou associëren met sterven. Sterven gaat veel meer over loslaten en afscheid nemen. Zeker de laatste vijfentwintig jaar zien we in deze samenleving de dood als een soort project, als iets wat maakbaar is. Iedereen wil sterven op de juiste manier, zonder onnodig lijden maar wel met genoeg tijd, niet al te plotseling maar wel precies op het juiste moment. We denken dat we door de ontwikkeling van een goede palliatieve zorg een goede dood kunnen creëren, één waar iedereen zich in kan vinden. En toch ontsnapt die goede dood ons telkens weer. De dood blijft immers een ondraaglijk iets. We proberen grip te krijgen op iets waar geen grip op te krijgen valt. Het echtpaar in de film weet goed dat het leven op zijn einde loopt, en toch proberen ze de hand te houden in dat proces. Dat is onmogelijk.
Ook in de liefde van het echtpaar zie ik een morele ambivalentie die niet op te heffen valt. De man belooft zijn vrouw dat hij haar nooit alleen zal laten, maar is die belofte wel voor haar bedoeld? Hij wil haar niet loslaten, maar daarmee geeft hij haar ook niet de ruimte om te sterven.
De term egoïsme dekt de lading niet helemaal om het handelen van de man te omschrijven. In zo’n situatie ben je als partner ook je eigen angsten aan het bestrijden. Door de belofte ontwikkelt zich in Amour een nieuwe relatie tussen de echtgenoten. Ze creëren samen een universum, een soort folie à deux waarin ze elkaar ook weer verliezen. Maar wat betekent het eigenlijk als je tegen je partner zegt: ‘ik beloof dat jij nooit in een verpleeghuis komt’? Dat klinkt heel lief, en we zeggen het misschien allemaal wel eens een keer tegen elkaar. Maar het is onmogelijk na te komen, en misschien is het daarom ook geen teken van echte liefde. Misschien moet je soms tegen al je verlangens in wel aanvaarden dat dingen niet gaan zoals je had gewild. Natuurlijk wil je niet loslaten, maar soms is het nodig dat je boven jezelf uitstijgt.”