Achtergrondstuk gepubliceerd in het septembernummer van Filosofie Magazine:
Kun je naar de toekomst kijken zonder voorspellingen te doen? Een gesprek met filosofen Maarten Doorman, Petran Kockelkoren en Elize de Mul. ‘Een metafoor werkt als een zoeklicht, dat sommige zaken uitlicht en andere verduistert.’
Aan het begin van de coronatijd buitelden de voorspellingen meteen over elkaar heen. De ene nog radicaler dan de andere. Rutger Bregman voorzag een utopische toekomst, waarin solidariteit net zo besmettelijk blijkt als Covid-19. De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben waarschuwde juist voor een dystopie: westerse democratieën gaan een fase in van permanente noodtoestand en repressie naar Chinees model.
Ook ik klik ze aan, de podcasts en interviews met filosofen, historici, sociologen en economen die de toekomst duiden. Ook ik ben geneigd tot doomscrolling – een van de neologismen die de coronatijd heeft opgeleverd.
Bas Heijne verwonderde zich in NRC Handelsblad over de voorspelbaarheid van de voorspellers: ‘Ik heb nog niemand voorbij zien komen die ontzet moest vaststellen dat de pandemie zijn wereldbeeld totaal omver heeft gegooid, dat het virus al zijn gedachten en idealen een dreun heeft gegeven.’ Invloedrijke denkers lijken in deze crisis allemaal hun stokpaardjes bevestigd te zien, zowel de optimisten als de pessimisten. Natuurlijk deed ook de Israëlische historicus Yuval Noah Harari (Sapiens, Homo Deus) een duit in het zakje om het ‘nieuwe normaal’ van na de coronapandemie te voorspellen. Zoals we van Harari gewend zijn, was dat in eerste instantie geen opbeurend verhaal. In een essay in de Financial Times waarschuwde hij voor biometrische surveillance, een techniek waarmee overheden de handel en wandel van geïnfecteerde mensen kunnen monitoren. Mensen ruilen hun privacy graag in voor veiligheid, en daarmee komt de totalitaire toekomst een stap dichterbij. Krijgt pessimist Harari gelijk door het debat over de invoering van traceer-apps?
Lees verder op filosofie.nl!