Eerder gepubliceerd op 10 maart op de website van Cineville:
In Amour fou en Rebelse stad komen verveelde romantici in opstand tegen het burgerdom. Columnist Maurice is van de weeromstuit blij dat hij tóch geen kind van de sixties was.
Amour fou (Oostenrijk, Jessica Hausner) speelt in het eerste decennium van de lange negentiende eeuw. De salons van de bourgeoisie ogen als gestoffeerde gevangeniscellen, waar de monotonie af en toe wordt doorbroken met een pianosoireetje. De verveling straalt ervan af.
Staand bij de piano zingt Henriette Vogel (Birte Schnoeink) een liedje over een teer bloempje dat het geluk heeft om vertrapt te worden door haar aanbedene – beter om zo te sterven, dan om eenzaam op de heide te bloeien. Maar eenmaal aan tafel relativeert Henriette haar romantische lied. ‘Ik ben eigendom van mijn echtgenoot,’ deelt ze haar gasten mee, ‘en ik zou het ook niet anders willen’. In een tijd waarin universeel stemrecht nog ter discussie staat, trekt Henriette plichtsgetrouw het keurslijf aan.
Tot dichter Heinrich von Kleist (Christian Friedel) zijn giftige Cupidopijlen op haar richt. Heinrichs voorstel: een zelfmoordpact. Deze negentiende-eeuwse emo verlangt naar de dood, maar hij wil niet alleen en onbemind uit het leven stappen.
Op zijn 21e had Heinrich von Kleist een uitgebreid Lebensplan geschreven, een soort routekaart naar het geluk. Toen hij er niet in slaagde dit persoonlijke maakbaarheidsproject te voltrekken, begon hij over zelfdoding te peinzen. Die informatie krijgt de kijker niet in Amour fou. Regisseur Jessica Hausner maakt van Heinrich een even pathetische als griezelige outsider. Hij belooft Henriette vrijheid, maar ontpopt zich tot een tiran, die een bloedoffer eist voor zijn Weltschmerz en verveling.
Verveling is ook een thema in Rebelse stad, Willy Lindwers documentaire over de korte jaren zestig en de Amsterdamse stadsrebellen van Provo. Een van de origineelste geesten van Provo, straatacteur Robert Jasper Grootveld, noemde Provo een beweging van ‘vervelingsgevoelige’ mensen. Om de lusteloosheid te doorbreken organiseerde Grootveld happenings op het Amsterdamse Spui, rituele protestacties tegen de tabaksindustrie.
Hiermee maakte hij theater van een fundamenteel dilemma: hoe zet je je af tegen een samenleving waar je zelf ook deel van uitmaakt? Grootveld tooide zich als ‘antirookmagiër’, maar was ook fervent roker.
Op Provo is meermalen het etiket ‘romantisch’ geplakt, onder andere door wetenschappers als Virginie Mamadouh en Nelleke Bakker. Net als Heinrich von Kleist (Romanticus met een hoofdletter ‘r’) wilden de Provo’s ontsnappen aan het keurslijf en de verveling. Niet door te sterven voor hooggestemde liefdesidealen, maar door van het leven een spel te maken: ze ridiculiseerden het keurslijf met grapjes en toneelstukjes.
Omdat heel alternatief Nederland op het fenomeen Provo mee ging liften, hief de beweging zichzelf in 1967 op. Provo moest vervliegen. Ook Robert Jasper Grootveld verlangde geen toeters en bellen bij zijn begrafenis, zei hij in een interview. De antirookmagiër wilde geruisloos tot as vergaan.
Natuurlijk gebeurde precies het tegenovergestelde: door de opheffing in 1967 werd Provo – net als de Beatles – een symbool, voor altijd verankerd in de swinging Sixties. En bij Grootvelds uitvaart in 2009 stroomde het Spui vol met treurende babyboomers, die de antirook-happenings uit hun jeugd nog eens dunnetjes overdeden. De jaren zestig waren hun feestje, het feestje dat latere generaties nooit zouden begrijpen omdat ze er nou eenmaal niet bij waren.
Ook Provo-voormannen Roel van Duijn en Bernhard de Vries kunnen maar geen afscheid nemen van de ‘magiese’ herinnering. Een halve eeuw na dato bakkeleien ze in Rebelse stad rustig verder over het politiek leiderschap van Provo.
Uit zowel Amour fou als Rebelse stad spreekt de eeuwige menselijke behoefte om de impasse van de verveling te doorbreken, en aan het keurslijf te ontsnappen. Het is de invulling die verschilt. Als Heinrich von Kleist een aanhanger was van de Zwarte Romantiek, dan schiepen de Provo’s – de terminologie van hun fietsenplan indachtig – een Witte Romantiek, zonder wanhoop of gesomber. En zonder bloedvergieten.
Toch geeft het een-tweetje van Van Duijn en De Vries een zure nasmaak. Vaak ben ik jaloers op de vrije jongens en meiden uit documentaires over de jaren zestig, maar Rebelse stad heeft me enigszins genezen. De geschiedenis is niet aardig voor romantici.