Eerder gepubliceerd op 26 april in Trouw:
Is internet een speelveld voor nieuwe democratische initiatieven en burgerparticipatie, of staan de oude instituties nog in de weg? Denker des Vaderlands Marli Huijer adviseerde: kijk eens naar de experimenten op de website Democratic Challenge.
Maurice van Turnhout
De Denker adviseert
E-democratie niet idealiseren
“De e-sigaret is eigenlijk een nepsigaret. Is e-democratie dan ook een nepdemocratie?” vraagt Denker des Vaderlands Marli Huijer zich hardop af.
Ze ziet de voordelen, maar ook de valkuilen van internetdemocratie. “Dat is eigenlijk toch hetzelfde als een opiniepeiling? Er wordt mensen gevraagd wat ze van iets vinden, en ze geven elektronisch ja of nee als antwoord. Maar een democratie heeft niet genoeg aan meningen. Je kan pas politiek bedrijven als meningen zijn omgezet in argumenten en overtuigingen.”
Helaas kan nooit iedereen gelijkelijk meedoen aan het democratische gesprek, stelt Huijer. Verschil zal er altijd zijn. “De één is nu eenmaal retorisch vaardiger dan de ander. Dat zal bij een reële interactie vaker degene zijn met status, met een luide stem of een bepaalde fysieke uitstraling. Maar bij een virtuele interactie bestaan die verschillen net zo goed, dan zijn mensen met beter ontwikkelde schrijfvaardigheden in het voordeel. Op Twitter weet iemand als David Van Reybrouck binnen een uur het hele debat naar zijn hand te zetten.”
Volgens Huijer is het lijfelijk aanwezig zijn in de publieke sfeer een absolute voorwaarde voor het democratische gesprek. “Niet voor niets hebben we een parlement waar mensen dag in dag uit geduldig met elkaar zitten te praten. De technologie van de e-democratie wekt de indruk dat je ook zonder dat ‘uitzitten’ politiek kan bedrijven. Maar zodra je als burger een meer inhoudelijke politieke bijdrage wil leveren, moet je meer doen dan alleen een hokje aankruisen.”
Dan is een site als Democratic Challenge toch een uitkomst? “Op zich is het goed dat de overheid het idee van de participatiesamenleving zo invult”, zegt Huijer. “Wel worden burgerinitiatieven op deze manier direct onderdeel van het digitale domein van de overheid. De overheid zou ook jaarlijks voor een bepaalde wijk een subsidie uit kunnen schrijven waar bewoners met een projectvoorstel naar kunnen meedingen, waarna het beheer over het project naar de bewoners zelf gaat. Het lijkt erop dat de overheid zelf nog het meest nerveus wordt van de participatiesamenleving.”
Thinkin
Zijn beroep? Lastig te omschrijven, zegt Jan Willem den Oudsten. ‘Probleemoplosser’ dekt de lading nog het best: “Als zelfstandig ondernemer kijk ik bij bedrijven binnen en probeer ik de oplossingen te vinden die al binnen het bedrijf aanwezig zijn.”
Den Oudsten is een van de burgers die een initiatief voor lokale democratische vernieuwing heeft aangemeld bij democraticchallenge.nl, een door het ministerie van binnenlandse zaken gerunde site. Drieënnegentig experimenten telt de site inmiddels. De inschrijving is inmiddels gesloten. Gemeenten kunnen zich nu melden om pilotversies van de experimenten in gebruik te nemen.
Het experiment van Den Oudsten heet ‘Thinkin’, een virtueel debatforum. “Er is een grote groep mensen in de samenleving die niet graag spreekt in het openbaar. Gemakshalve noemen we dat introverten. Vaak hebben zij interessante dingen te zeggen, maar in de bestaande openbare fora komen ze niet uit de verf. Wel in een ‘e-debat’.”
Op Thinkin worden mensen uitgenodigd door een vraagsteller, bijvoorbeeld een gemeenteraadslid, om over een bepaald onderwerp te debatteren. “De vraagsteller kan bijvoorbeeld de bewoners van de woningcorporatie-woningen in wijk X een vraag voorleggen, maar ook een andere groep. Dat is geheel aan de vraagsteller”, legt Den Oudsten uit.
In het begin spreken de deelnemers zich anoniem uit over het gekozen onderwerp, en brengen ze hun argumenten naar voren.
“Op die manier kijk je onbevangen naar een stelling die je meteen had afgekeurd of gewaardeerd als je wist dat die bijvoorbeeld van Diederik Samsom was”, stelt Den Oudsten. “Socioloog Max Weber schreef dat het persoonlijk charisma van leidersfiguren een drijfveer is voor sociaal gedrag. Dat charisma is bij Thinkin geëlimineerd, het gaat om tekst en inhoud. Er is nog wel strijd, maar dat is een strijd tussen meningen, niet tussen mensen onderling. Zo komen pestkoppen er niet tussen.”
Het e-debat resulteert in een gezamenlijk eindrapport, waarin de tafelgenoten ‘ontmaskerd’ worden. Den Oudsten: “Die mensen zijn immers belangrijk als je het besluit gaat uitvoeren. Dan zitten ze daar niet op persoonlijke titel, maar omdat de rest van de groep hun bijdrage heeft gewaardeerd. Het is ook mogelijk om een lokaal referendum te houden via Thinkin, een ‘re-fair-endum’. Mensen stemmen niet alleen voor of tegen een soundbyte, maar voorstanders wordt gevraagd hoe ze de praktische uitvoering van een besluit zien, en tegenstanders wat ze als alternatief bieden.”
Burgerdossier
Een andere deelnemer aan Democratic Challenge is Dick de Rijke, van origine ICT’er. Hij bouwt aan het experiment ‘Burgerdossier’, een plaats in de cloud waar burgers al hun persoonlijke gegevens veilig kunnen opslaan, van belastingdienst tot zorgverzekering.
De Rijke: “Organisatorisch gezien is het onlogisch dat verschillende organisaties allerlei gegevens van één individu vasthouden. Je kan die informatie beter door de burger zelf laten beheren. Als gebruiker van Burgerdossier geef je toestemming aan instanties voor het delen van informatie, maar je krijgt ook de optie om helemaal geen informatie te delen.”
Burgerdossier kan bovendien de sociale cohesie tussen burgers bevorderen, meent De Rijke: “Ik heb een EHBO-diploma, en ik ben bereid om andere burgers daarmee te helpen. Als ik ervoor kies om die informatie via Burgerdossier te delen, is deze informatie makkelijk te vinden voor mensen die hulp nodig hebben.”
De Rijke is geïnspireerd door de opvattingen van de Franse liberale denker Alexis de Tocqueville (1805-1859). “Alle banken en verzekeringsbedrijven zijn ooit als kleine burgerinitiatieven begonnen. Doordat de overheid zoveel verantwoordelijkheid naar zich toe trok, is de mechaniek van het gedeelde belang in de samenleving verstoord geraakt. Dat zie je niet alleen aan de verzekeraars met hun woekerpolissen, maar ook aan burgers die uit strikt eigenbelang handelen. De overheid wil daar met de participatiesamenleving verandering in brengen. Waarschijnlijk vooral uit financiële noodzaak, want in de praktijk blijkt dat de overheid nog steeds paternalistisch optreedt, en zaken met tegenzin uit handen geeft.”
Fifty-fifty
Is de overheid dan wel de juiste partner voor het ontwikkelen van democratische vernieuwing? Jan Willem den Oudsten ziet geen conflict tussen oude en nieuwe systemen. “Gemeenteraadsleden voelen zich nog wel eens in de steek gelaten, omdat ze zoveel moeite moeten doen om burgers bij de politiek te betrekken. Met behulp van Thinkin kunnen ze hun vertegenwoordigende rol beter spelen.”
Bestaat er geen risico dat Thinkin alleen maar meer stroop in de bestaande instituten giet? Den Oudsten, luchtig: “Wij mensen zijn nu eenmaal een pratende diersoort. Wetenschapsfilosoof Karl Popper noemde dat het proces van vermoedens en weerleggingen. En dat houdt nooit op.”
Intussen zit Den Oudsten niet stil. Zijn patentaanvraag voor Thinkin loopt, zodat hij het initiatief ook verder kan ontwikkelen als de overheid er geen geld in steekt. Hij praat met mogelijke partners in onderwijs en bedrijfsleven.
Dick de Rijke: “Uiteindelijk ontkom je niet aan minimale samenwerking met de overheid. Die heeft nu 99 procent van het krachtenveld in handen, en de burger 1 procent. Ik hoop uit te komen op fifty-fifty. We zijn het als burgers niet meer gewend om directe verantwoordelijkheden te dragen. Het is tijd voor de overheid om een meer faciliterende rol te gaan spelen, en voor de burger om zijn eigen speelruimte op te eisen.”
Technologie is daarbij een middel, meent De Rijke. “Ik woon in het Friese Oudehaske. Als ik ’s avonds door het dorp rijd, zie ik veel ouderen alleen thuis zitten. Dat is niet menselijk. Als een scholier met alleen zijn telefoontje een feest kan organiseren voor een paar duizend man, moet je toch zeker één iemand kunnen vinden om een koekoeksklok op te hangen voor een eenzame oudere?”