Eerder gepubliceerd op 21 juni in Trouw:
Als marketeer en salesdirector vertelde Walter Dornstedt jarenlang het verhaal van big tech. Met zijn filosofische roman YMCA werpt hij een kritisch licht op deze wereld.
Maurice van Turnhout
“We vierden feestjes in het Playboy Mansion in Beverly Hills”, vertelt Walter Dornstedt. “En ik herinner me een peperdure sneeuwscootersafari in Lapland. Fabrikanten trokken werkelijk alles uit de kast om stakeholders te overtuigen.”
Als zakenman belandde Dornstedt (1963) medio jaren negentig in een Silicon Valley waar geld als water wordt verdiend. “Er heerste een ongebreideld commercieel vertrouwen in technologische producten voor de massa. En dan was er ook nog dat hele circus eromheen: entertainment, extatische marketingcampagnes, verleidingstechnieken.”
Een paar jaar eerder studeerde Dornstedt nog filosofie in Rotterdam. Tijdens het schrijven van zijn scriptie speelde hij computergames, en zo raakte hij verzeild in een spelletjeswinkel waar hij de in- en verkoop onder zijn hoede kreeg. “Voor ik het wist was ik fulltime aan de slag als marketeer en salesdirector.”
Een zekere kritische afstand
Dornstedts debuutroman YMCA opent in Las Vegas, een hyperkapitalistische stad waar emoties en ervaringen worden gesimuleerd – tegen betaling, uiteraard. Gokkers staan onder voortdurende camerasurveillance, de looproutes van de hotelresorts zijn zo aangelegd dat de fuik van het casino onvermijdelijk is. Alsof je door een analoge blauwdruk loopt van de algoritmen die op internet ons koopgedrag aansturen, en die ons volgens Dornstedt vastketenen aan verlangens en verslavingen.
“Voordat ik in die wereld belandde had ik Nietzsche, Bataille en Baudrillard gelezen”, vertelt Dornstedt. “Ik keek dus door een filosofische bril en bewaarde altijd een zekere kritische afstand.”
Dornstedts hoofdpersoon heet Clemens Osterhaus. “Clemens heeft trekken van mijzelf, maar hij is een versmelting van verschillende personen die ik heb ontmoet. Met deze roman wil ik iets zeggen over de invloed van technologie op de menselijke conditie. Ik wil dat niet op een belerende manier doen. Net als Nietzsche wil ik filosofie bedrijven op een verhalende en allegorische manier.”
Clemens Osterhaus was twintig jaar succesvol in de wereld van big tech. Maar, zo schrijft Dornstedt:
De laatste jaren had hij vooral, en dat was het meest wrange aan de situatie, een zogenaamd duurzame, zinvolle en ecovriendelijke technologie aan de man gebracht die niets anders beoogde dan de rijkdom en de macht bij een kleine elite te houden.
Teleurgesteld in de cultuur van de grote multinationals
Volgens Dornstedt is dit ‘opportunistisch bio-kapitalisme’ exemplarisch voor de manier waarop macht verdeeld is in de wereld. Hij verwijst naar het boek Winners Take All van de Amerikaanse schrijver Anand Giridharadas: “De heersende klasse houdt ons zoet met filantropische verhalen, maar dat is alleen maar zodat ze de macht niet uit handen hoeven te geven.”
De afgelopen jaren raakte Dornstedt teleurgesteld in de cultuur van de grote multinationals. “Er wordt in de boardrooms gesproken over inclusiviteit en duurzaamheid, elk product moet maatschappelijk verantwoord zijn. Maar uiteindelijk is dat vooral een mooi verhaal dat goed te verkopen is. In werkelijkheid wordt enkel op de korte termijn gedacht, alles draait om shareholder value en de optiepakketten van de raad van bestuur.”
Dornstedt vergelijkt in YMCA bedrijven als Uber, Airbnb en Deliveroo met inslaande kometen: “Deze tussenpersonen of koppelaars, want dat zijn het, hebben niets, maken niets en hebben geen interesse in een activiteit zodra deze is ontleed en opgeblazen.”
Hoofdpersoon Clemens weet aan welke touwtjes hij moet trekken om de illusiewereld van big tech in beweging te krijgen. In Las Vegas pitcht hij de shop-app YMCA (‘You Must Choose Always’) aan een Chinese durfkapitalist. Clemens weet donders goed dat hij oude wijn in nieuwe zakken verkoopt. Met zijn app beperkt hij de keuze voor de klant, zodat alleen producten overblijven die met een duurzame en diverse agenda zijn vervaardigd. Zo creëert Clemens de illusie van keuzevrijheid, en daarbij krijgt de consument een schouderklopje omdat hij bijdraagt aan een betere wereld – wat wil je nog meer. “Zelf ziet Clemens enkel een recept om snel geld te verdienen.”
Marnix accepteert zijn plaats onderaan de voedselketen
Groot onbegrip is er tussen Clemens en zijn 27-jarige zoon Marnix, die een hondenbaan heeft als koerier. Het leven van Marnix wordt door zijn opdrachtgever in time slots verhakseld, voor een almaar krimpend loon. Met een voor Clemens gekmakende gelatenheid accepteert Marnix zijn plaats onderaan de voedselketen.
“Clemens valt nog volledig samen met het grote verhaal van het neoliberale kapitalisme”, legt Dornstedt uit. “Hij leeft in een dystopie, in feite de volharding van een utopie. Hij wordt enkel gemotiveerd door dure horlogemerken, exquise restaurants. Daarmee kan hij nog iets van betekenis voelen. Maar er is geen gemeenschappelijkheid meer voor hem. Ook tussen hem en zijn zoon bestaat geen nabijheid meer. Clemens ziet Marnix vooral als iemand die hij kan gebruiken.”
De ascetische Marnix vindt nog wél voldoening. “Daarvoor heeft hij zijn verlangens terug moeten schalen en het grote verhaal van het neoliberalisme losgelaten. Misschien ook wel uit noodzaak: jonge mensen worden in een positie gedwongen waardoor het moeilijk is om nog in grote verhalen te geloven. Die zijn een generatie eerder al failliet verklaard.”
Filosoof Jean-François Lyotard deed dit in 1979 letterlijk, toen hij in La condition postmoderne het doodvonnis van de grote verhalen tekende. Grote ideologieën zouden niet langer als richtsnoer dienen: geen klassenstrijd meer, geen gedeeld geloof in de maakbaarheid van de samenleving, geen opwaartse lijn in de geschiedenis. Zowel vader als zoon Osterhaus blijken op tragische wijze postmodern. Ze prikken allebei door de beloften van het kapitalisme heen, maar overwegen nooit het idee van collectief verzet tegen dat systeem. Daarvoor blijven ze te veel individu.
‘Laten we beginnen met lokale verbindingen’
Uit YMCA doemt een beeld op van Europa dat vastzit tussen twee kwaden: enerzijds de schijndode ideologie van het neoliberale kapitalisme, anderzijds het ‘staatskapitalisme’ van China.
Ziet Dornstedt een alternatief groot verhaal, dat model kan staan voor een eerlijke sociaaleconomische orde? “Elke verwerkelijking van zo’n gemeenschappelijke ideologie heeft tot nu toe uitgepakt in een totaal echec. Al het grootschalige dat gericht is op een toekomstig heil blijkt uiteindelijk een offer te verlangen. En in de tussentijd vinden genocides plaats en groeit de ongelijkheid. Laten we beginnen met het aangaan van kleine, lokale en liefdevolle verbindingen. Analoog en proportioneel. Als we dat goed doen en volhouden, kunnen we onze aardse levens misschien op betekenisvolle en respectvolle manier aan elkaar knopen. Alleen op die manier bedwingen we onze eigen menselijke grootheidswaan en narcisme.”
Net als bij zijn hoofdpersoon is het de vraag of Dornstedt zelf in die mogelijkheid gelooft. “De mens is volgens mij niet van nature slecht, maar om nou te beweren dat de meeste mensen deugen? Ik vrees dat het niet zo is. Maar ook dat is een groot verhaal waar we ons graag aan vastklampen. Kijk maar naar de verkoopcijfers van dat boek van Rutger Bregman.”
Walter Dornstedt: ‘YMCA.’ Uitgeverij de Meent; 304 pagina’s; € 22,50.