BERBERIAN SOUND STUDIO (regie: Peter Strickland).
Berberian Sound Studio is een intelligente cinefiele thriller over een man in een identiteitscrisis. De film deed me in gunstige zin denken aan de Britse cult-klassieker The Wicker Man (1973, Robin Hardy), ook een horrorfilm-die-geen-horrorfilm-is. In The Wicker Man raakt een benepen Brit verzeild in een afgesloten gemeenschap. De inboorlingen spreken een taal die hij niet begrijpt, en de lokale gebruiken komen ruw en barbaars op hem over. Tijdens zijn avontuur kan de held zich niet aan het idee onttrekken dat hij op een groteske manier bij de neus wordt genomen.
Zo vergaat het ook Gilderoy (Toby Jones), een Engelse geluidsman die het gewend is om in alle rust aan natuurfilms te sleutelen. De voortreffelijke Toby Jones wordt door zijn kleine gestalte en enigszins weke mond vaak gevraagd voor personages die meteen als ‘zwak’ herkenbaar moeten zijn, en hier stelt hij zeker niet teleur. Het is 1976 (zo las ik tenminste in de officiele synopsis, ik weet niet zeker of het jaartal in de film wordt gepreciseerd), en de Italiaanse giallo-film is een rage. Gilderoy wordt door de ijdele regisseur Santini (Antonio Mancino) ingehuurd om de geluidseffecten te verzorgen voor diens nieuwe giallo, The Equestrian Vortex. In plaats van zich af te vragen waarom Santini uitgerekend hem wil hebben, grijpt Gilderoy de kans met beide handen aan. Wanneer Gilderoy arriveert in de Berberian Sound Studio te Rome, loopt hij in eerste instantie tegen de taalbarrière aan. Maar al snel blijkt dat de echte barrière nog hoger is: de timide Engelsman moet het onvermijdelijk afleggen tegen het bravado van de Italiaanse macho-cultuur. Met fatsoen gaat hij het hier niet redden.
Messteken en slagen
Afgezien van de titelsequentie krijgt de kijker geen enkel frame van The Equestrian Vortex te zien. Alleen de geluiden op de guide track zijn te horen, en de geluiden die de foley artists in de studio maken. Ook uit de reacties van Gilderoy valt op te maken wat er op het doek gebeurt. De Engelsman heeft waarschijnlijk nog nooit zoiets pervers en gewelddadigs gezien. Als één van de foley artists hem een stuk meloen aanreikt, dat zojuist is gebruikt om het geluidseffect van een messteek in een menselijk lichaam te verkrijgen, kijkt Gilderoy de man aan alsof hem een moordwapen wordt overhandigd. Er wordt getoond hoe de geluidseffecten worden gemaakt, en de kijker kan gniffelen om hoe banaal dat procedé eigenlijk is. De scream queens zetten een keel op in de geluidscabine, het fruit waarmee de messteken en slagen worden geproduceerd ligt al op de studiovloer te rotten.
Ondanks deze voorkennis dringen de geluiden – en daarmee de gesuggereerde beelden – tot diep in het hoofd van de kijker door. Het maakt Gilderoy niet uit dat hij weet hoe het trucje werkt, het idee dat mensen dit soort rommel willen maken en dat nog meer mensen er naar willen kijken is genoeg om hem van zijn stuk te brengen. Door het gebruik van dit Verfremdungs-effect maakt schrijver en regisseur Peter Strickland in Berberian Sound Studio een krachtig statement over filmgeweld. De film vormt een mooi tweeluik met Only God Forgives. Deze films voorspellen een voorzichtige kentering in het heersende discours rond filmgeweld. De makers staan eerlijker en kritischer tegenover filmgeweld, en betrekken de kijker bij hun twijfels.
Als Gilderoy zijn bedenkingen kenbaar maakt aan de op Dario Argento geïnspireerde Santini, verdedigt de filmmaker zich met clichés: ‘het is mijn plicht om de werkelijkheid te laten zien zoals die is, dat vind ik ook niet altijd even leuk, maar ik heb als kunstenaar nu eenmaal geen keus’. De producer van The Equestrian Vortex drukt zich sterker uit: Gilderoy moet het zich allemaal niet zo persoonlijk aantrekken, hij moet gewoon doen waar hij voor betaald wordt.
Cronos
Berberian Sound Studio schetst de filmindustrie als een Cronos die zijn eigen kinderen opeet. De sterken voeden zich met de zwakkeren. Ook Santini’s actrices klagen tegen Gilderoy dat ze als wegwerpartikelen worden behandeld. Gilderoy heeft tot dan toe in de wereld overleefd door zichzelf zo klein mogelijk te maken. Santini en de producer dwingen hem om mee te werken aan iets dat tegen zijn natuur ingaat, en zodra hij zich daaraan overgeeft raakt Gilderoy zijn noorden kwijt. De geluidsstudio groeit uit tot een metafoor voor het leven zelf, of in ieder geval een metafoor voor hoe moeilijk het is om in een werksituatie trouw aan jezelf te blijven. Strickland versterkt het idee van gevangenschap in de studio door Gilderoy en de kijker elke buitenscène te ontzeggen, en door relatief veel shots in extreme close-up te draaien. Daarbij wordt de studio ook nog eens regelmatig in duisternis gehuld door een stroomstoring.
Berberian Sound Studio is net als Brian De Palma’s Blow Out (1981) een ode aan de manier waarop analoog geluid in films werd verzorgd. Herstel: Blow Out was een ode, Berberian Sound Studio is een requiem. In 1976 kon je geluid nog zien en vasthouden, in de vorm van lange spoelen met tapes. Dat lijkt romantisch, maar Strickland maakt zich geen illusies over de industrie die zulk liefdevol monnikenwerk accommodeert.
Berberian Sound Studio is een gevoelige film, die ondanks de situering en thematiek koppig weigert om zelf in expliciete horror te ontaarden. Gilderoys geest verkruimelt langzaam, zoals celluloid kan verkruimelen. Dat is pas echt griezelig.
Berberian Sound Studio. 2012, Verenigd Koninkrijk, 92 min., kleur. Regie en scenario – Peter Strickland; Productie – Mary Burke en Keith Griffiths; Camera – Nicholas D. Knowland; Montage – Chris Dickens; Production design – Jennifer Kernke; Kostuums – Julian Day; Muziek – Broadcast; Met: Toby Jones (Gilderoy), Cosimo Fusco (Francesco Coraggio), Antonio Mancino (Giancarlo Santini), Fatma Mohamed (Silvia), Salvatore Li Causi (Fabio), Chiara D’Anna (Elisa), Tonia Sotiropoulou (Elena), Suzy Kendall (‘Special scream performer’).