Eerder gepubliceerd op de website van Cineville:
Films zijn er niet zomaar. Filmmaken is een woest proces, van de scriptfase tot de postproductie. Crowdfundingsplatform CineCrowd barst van de interessante en eigenzinnige filmmakers en hun projecten. Maurice van Turnhout neemt elke maand een kijkje bij zo’n project: een kijkje in de hemel en de hel van het filmmaken. In deze vierde aflevering ontmoet hij animator Frodo Kuipers, die middenin de productie van zijn zesde korte film zit, de ‘mini-western’ Bullet Time.
Door Maurice van Turnhout
Frodo Kuipers behoort tot een uitstervend ras. Als een van de weinige Nederlandse animators maakt hij zijn films nog op de traditionele handgetekende manier. Aan de muur van zijn studio prijkt een groot storyboard van Bullet Time, het project dat hem de komende maanden in beslag zal nemen. Wanneer Kuipers aan de hand van dit storyboard het verhaal van de film uitbeeldt, verandert hij zelf even in een animatiefiguur van vlees en bloed.
Zijn uitgesproken mimiek komt niet uit de lucht vallen. Kuipers woont en werkt op een boerderij in het Brabantse Nieuwkuijk, naast het terrein waar tot vijf jaar geleden het Land van Ooit was gevestigd. Daar trad hij jarenlang op als minstreel. Kuipers: ‘Die achtergrond helpt me bij het invoelen en uitvergroten van mijn personages. Ik leerde er om mijn timing op publiek af te stemmen. Mijn films maak ik ook niet alleen voor mezelf. Als het publiek het niet snapt, waar sta ik dan?’
Bruine films
Kuipers (1976, Piershil) begon zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg, met als docent de bekende animator Gerrit van Dijk (The Last Words of Dutch Schultz). Na twee jaar studie zag hij op het Holland Animatie Festival de eindexamenfilms van het KASK in Gent. ‘Van Dijk was een geweldige motiverende docent, maar het werk uit Gent ontsteeg op alle vlakken het niveau van Tilburg. Grafisch was het een verschil van dag en nacht. In Tilburg lag de nadruk op het ontwikkelen van een concept. Daar leerde je wel wát je wilde vertellen, maar nog niet hoe je dat moest vertellen. En ik wilde het ambacht onder de knie krijgen.’
Uiteindelijk verkaste Kuipers naar Gent, waar hem een heel andere sfeer wachtte dan op de Tilburgse opleiding. ‘In het eerste jaar was ik bang dat ik depressief zou worden. Mijn Vlaamse medestudenten waren zo gesloten. Pas na anderhalf jaar sprak ik andere Nederlandse studenten – die nota bene op dezelfde afdeling zaten – en zij wezen mij op de grote verschillen tussen de Vlaamse en de Nederlandse cultuur. Terwijl het maar 150 kilometer verderop is. De films uit Gent waren vaak ook wat bruiner dan de Nederlandse, net als de mensen waren ze moeilijker te doorgronden.’
Voor zijn afstudeerfilm Antipoden won Kuipers de Grote Prijs van de Vlaamse Gemeenschap op Anima Brussel en de publieksprijs op het Internationaal Kortfilmfestival Leuven. De film was gebaseerd op het cultuurverschil tussen Nederlanders en Vlamingen. ‘Antipoden gaat over een conflict tussen twee buren. Ik probeer altijd om het negatieve in de menselijke natuur uit te vergroten, om vervolgens te laten zien hoe daar een conflict uit ontstaat. Dat doe ik niet uit moralisme, het gaat mij vooral om de humor. Ik heb niet de pretentie dat ik met mijn films de wereld kan veranderen.’
Twee verliefde kogels
Het idee voor Bullet Time kwam van Merlijn Passier, Kuipers’ producent. ‘Twee jaar geleden verzon hij het beeld van twee kogels die in een baan zitten en die recht op hun doel afgaan. Uiteindelijk bedachten we dat twee kogels in een shoot-out verliefd op elkaar zouden worden. Ik moest erg aan het idee wennen, want ik houd niet van zoetsappigheid. Maar ik vond het een mooi absurd gegeven. Ik probeer de hele film vanuit één filosofie te benaderen: de strijd om liefde in al z’n rauwheid.’
Ter inspiratie ligt er een stapel stripalbums in de studio, onder meer Lucky Luke, Blueberry en De Blauwbloezen. Kuipers analyseert ook veel klassieke westerns. ‘Ik bestudeer vooral de shoot-outs uit de spaghetti-westerns. We kennen allemaal de beginsequentie van Once Upon a Time in the West. Zo traag kun je het nu eigenlijk niet meer vertellen, we zijn bijna vijfenveertig jaar verder. Maar het gevoel van traagheid kun je wel oproepen. En als er bij Sergio Leone eenmaal geschoten wordt, ligt het tempo ineens heel hoog, met shots van ongeveer acht frames.’
Wanneer hij met het tekenen van Bullet Time begint, heeft Kuipers ongeveer een week nodig om te oefenen en zijn personages weer in de vingers te krijgen. ‘Ik speel de personages zelf, als het moet voor de spiegel. Zo probeer ik hun gevoelens te doorgronden. Bij mijn laatste film, Fata Morgana, was er één scène waarin een personage moest strompelen. Dat loopje is hooguit één seconde in beeld, maar ik kreeg die seconde niet getekend. Urenlang heb ik door het huis heen en weer gestrompeld, om erachter te komen hoe die beweging in elkaar zat. Na negen pogingen ontdekte ik dat het geen strompelen was maar rennen, dat zit anders in elkaar. Toen ik het daarna probeerde te tekenen was het meteen raak. Alle personages die ik maak, dat ben ik in feite zelf.’
Voor een animatiefilm van vier minuten moet Kuipers tussen de 5000 en 6000 tekeningen leveren, een klus die hem anderhalf jaar werk gaat kosten. Zal hij ooit de overstap maken naar computeranimatie? ‘Dat is helaas onherroepelijk. Het is moeilijk om commercieel interessant te blijven met handgetekende animatie. Opdrachtgevers willen liever snel resultaat. Maar als ik met een potlood of een inktpen over het papier ga, is dat iets tastbaars. Zodra ik het in de computer zet wordt het een digitale vertaling van mijn hand, en dat creëert een afstand. Ook voor het publiek. Ik zie het digitale als een soort ontzieling.’