Interview gepubliceerd in het novembernummer van Filosofie Magazine:
Transhumanisten dromen van het eeuwige leven. Moet je dat wel willen, zo’n grenzeloze mens? Een gesprek met filosoof Ad Verbrugge.
‘Wie van u wil er nooit dood?’ hoorde ik een hoogleraar van de Technische Universiteit Eindhoven ooit tijdens een open dag aan zijn gehoor vragen. Slechts een paar aarzelende vingers gingen de lucht in. Daarop stelde de professor een tweede vraag: ‘Wie van u wil altijd gezond zijn?’ Nu schoten bijna alle vingers omhoog. Als je permanent in blakende gezondheid verkeert, waarom zou je dan het einde nog accepteren? Geestdriftig vertelde de hoogleraar over een experiment waarbij oude muizen werden geïnjecteerd met telomerase, een enzym dat het afbraakproces van chromosomen omkeert. Resultaat: de muizen werden jonger.
Of dergelijk onderzoek er ooit toe kan leiden dat mensen onsterfelijk worden, is nog zeer de vraag. ‘Dromerij, conceptueel onmogelijk’, vermoedt filosoof Ad Verbrugge (Terneuzen, 1967).
Luchtkasteel of niet, onsterfelijkheid staat boven aan de agenda van de transhumanisten – filosofen die speculeren over het overstijgen van de biologische grenzen van de mens. Eeuwig leven kan verschillende vormen aannemen, voorspellen zij. Zodra het lichaam daadwerkelijk in stukken en brokken uiteenvalt, plaats je een kopie van je brein in een gekloond back-uplichaam – of je uploadt het rechtstreeks in de cloud.
Transhumanisten zoals de Britse futuroloog Max More oriënteren zich graag op Friedrich Nietzsches idee van de Übermensch: ‘Geen goden meer, geen geloof meer, geen grenzen meer. Laten we losbreken uit onze oude vormen, onze onwetendheid, onze zwakte, onze sterfelijkheid!’ Mores vertrouwen in de techniek als vehikel voor onsterfelijkheid is schier onbegrensd.
In 1999 promoveerde Verbrugge op het werk van Martin Heidegger, de Duitse filosoof die zowel sterfelijkheid als techniek doordacht. Vaak wordt Heidegger opgevoerd als techniekhater, maar volgens Verbrugge ligt dat genuanceerder. ‘Enerzijds beschouwt Heidegger techniek als de opkomst van het uiterste gevaar, omdat die zich op alle levensdomeinen uitbreidt. De muziek van Bach is bijvoorbeeld onderdeel geworden van een vermaaksindustrie met een marketingapparaat. Juist dit alomtegenwoordige en overweldigende karakter van moderne techniek kan volgens Heidegger ook het besef teweegbrengen dat mensen niet simpelweg de baas zijn over de manier waarop ze leven, dat we aan iets beantwoorden dat groter is dan wijzelf. En door dat besef hebben we de mogelijkheid tot een wezenlijk andere zijnsverhouding te komen.’
Lees verder op filosofie.nl!