Interview gepubliceerd in het juninummer van Filosofie Magazine:
Chopins nocturnes ontstijgen nationalisme, iedereen kan erin ‘thuiskomen’. Een gesprek met filosoof en schrijver Alicja Gescinska over thuis zijn in muziek – en in Europa.
Het Skype-scherm toont een uitsnede van een werkkamer. Rechts een flardje boekenkast, links een stukje muur dat is behangen met een plantenmotief. Op de achtergrond klinken spelende kinderen.
Filosoof en schrijfster Alicja Gescinska zit achter haar bureau, thuis in het Vlaamse Beerse, gekleed in een blauwe trui met gele sterren erop. Een associatie met de Europese vlag dringt zich op, aangezien Gescinska kandidaat-Europarlementariër is voor de Vlaamse liberaal-democratische partij Open Vld. Bij het ter perse gaan van dit blad is nog onbekend of ze een zetel krijgt na de verkiezingen van eind mei. ‘Zelfs op een verkiesbare plek is het mogelijk dat je niet verkozen wordt,’ relativeert ze. ‘Voorbeelden genoeg.’
Drie jaar geleden won Gescinska de Vlaamse Debuutprijs voor haar roman Een soort van liefde, vorig jaar verscheen haar jongste essay Thuis in muziek. In haar werk pleit ze vóór socratische twijfel en tégen hokjesgeest.
Door haar liberale Europese kandidatuur krijgt Gescinska nu regelmatig het verwijt dat ze zichzelf in een hokje heeft geduwd. Dat is een misvatting, benadrukt ze: ‘De Europese liberale familie is zeer uitgebreid. Ze biedt onderdak aan een breed scala van politici, van links-emancipatoir tot rechts-economisch. Nu ik vaker met politici praat, valt me op dat je bij de liberalen het meest je authenticiteit kunt bewaren. Bij andere stromingen overheerst het groepsdenken. Van liberalen wordt soms laatdunkend gezegd dat ze slechts voor zichzelf denken, maar dat is volgens mij precies wat je als mens moet doen. Zelfstandig denken.’