Interview gepubliceerd in het julinummer van Filosofie Magazine:
Hoe rationeel je de wereld ook aanharkt, achter je rug schieten de mythen als onkruid uit de grond, betoogt filosoof en cultureel antropoloog Petran Kockelkoren. Ook nu nog. En dat is maar goed ook, want we kunnen niet zonder.
Het interieur van de woning van Petran Kockelkoren, gelegen aan een achttiende-eeuws hof in hartje Utrecht, oogt als dat van een mythisch pakhuis. Planken en vitrinekasten puilen uit van verzamelde archeologische vondsten. Kockelkoren wijst op dansende Ganesha’s uit India, hemelschijven van jade uit China, een beeldje van Gretchen uit de Faust-mythe. ‘Die zijn hier ondersteunend aanwezig als ik aan het werk ben.’
Uit een van de vitrinekasten trekt hij een zwaard. ‘Perzisch, eerste millennium vóór Christus. Het is van brons gemaakt, heel broos materiaal dus. In films over de oudheid laten ze acteurs altijd schermen met dit soort zwaarden, maar dat is totale onzin. Die zwaarden zijn niet gemaakt om mee te schermen, maar om mee te steken!’
Kockelkoren demonstreert de beweging en priemt met het wapen in het luchtledige. ‘Dit zwaard overleeft ons allemaal. Ik vind het geweldig om het vast te houden, maar in de tijdsdimensie van dat zwaard ben ik niet meer dan een vlieg die er eventjes op gaat zitten.’
Volgens Kockelkoren (1949, Roermond) is de mythe in ons technologische tijdperk gematerialiseerd. Nieuwe mythen liggen niet zozeer besloten in verhalen, maar in apparaten, werktuigen – dingen.
Veel van de artefacten in het huis herken ik als illustraties uit Kockelkorens boek Ganesha in Silicon Valley, waarin Kockelkoren – met emeritaat als bijzonder hoogleraar kunst en techniek aan de Universiteit Twente en voormalig lector aan de kunstacademie AKI ArtEZ – zijn visie op mythen uitwerkt.
Naast archeologica bewaart hij ook kisten vol fantasy- en sciencefictionfilms, ooit lesmateriaal voor zijn colleges. Meeslepende filmverhalen als Star Wars en Lord of the Rings, over helden die zichzelf ontdekken tijdens een heroïsche reis, begeleid door wijze leermeesters, tegengewerkt door duivelse magiërs, reikend naar een mythische prijs aan de horizon.
Daar plaatst Kockelkoren wel een voetnoot bij: ‘Eigenlijk zijn die films nog steeds varianten van het Gilgamesj-epos, een verhaal uit het Mesopotamië van 2100 voor Christus. Zelf wil ik mythen liever actualiseren, en niet serviel dat oude idioom van goed-tegen-kwaad herhalen. Dat laat ik over aan Amerikaanse presidenten als Bush en Trump, met hun archaïsche oorlogstaal.’
Wat verstaat u eigenlijk onder mythen?
‘Het zijn rasters waardoor we naar de werkelijkheid kijken. Het rationeel-wetenschappelijke raster ordent de wereld in objectieve categorieën, en verklaart zo bijvoorbeeld onweer als natuurverschijnsel. Het mythische raster bekijkt de wereld in termen van familieverwantschappen. Als het dondert en bliksemt moet daar een persoon achter zitten, dat is dan Thor die met zijn hamer smijt. Beide wereldbeelden hebben bestaansrecht, je hebt ze allebei nodig. Het rationele wereldbeeld helpt je om de trein te halen, om de wereld min of meer beheersbaar te houden. Het mythische wereldbeeld helpt je om de wereld bewoonbaar te maken.’
Lees verder op filosofie.nl!